Nasionalisme en het nieuwe geslacht
Nu wij, niet enkel in Vlaanderen, maar ook in Noord-Nederland, een nieuwe splitsing der intellektualiteit moeten vaststellen, nu, in de beide Nederlanden, twee diverse groepen zich scherper en scherper aftekenen willen, schijnt mij het ogenblik gunstig om bij deze logiese, door de oorlog toch enigszins verhaaste evolutie, enige losse marginaliën op te tekenen.
Niet enkel in Vlaanderen, maar ook in Nederland, bestaat de scheiding; ik noem even als markante figuren G.J.P.J. Bolland enerzijds, Zilcken, redakteur aan de Revue de Hollande, anderzijds.
Er zijn aktivisten, er zijn passivisten; jongeren en ouderen. Ver van mij het idee: elk oudere zou een passivist wezen. Neen, zulks hoeft overigens ook niet bij mijn vertoog; enkel dit moet er bij en dit durf ik dan ook met overtuiging beweren: Elk jongere is een aktivist. Ook weten wij weer: er zijn jongeren die van het aktivisme niets horen willen, maar die jongeren zullen juist ook niet tot onze generasie gerekend worden, niet enkel door ons, maar ook door het volgende geslacht dat de historiek van onze generasie maken zal en die jongeren slechts tot ongelukkige uitlopers van het vorige geslacht rekenen zal.
Nasionalisme, beredeneerd en geen sentimenteel geklets, is het uitgangspunt van onze generasie. Ook anderen kunnen aldus bij onze generasie horen. Daardoor zijn wij juist weer zo verscheiden met diegenen die ons onmiddellik voorafgingen dat wij er niet tuk op zijn een generasie binnen nauwe ouderdomsgrenzen te bepalen.
Het verschil tussen de ouderen en de jongeren van nu is groter dan hetgeen wij gewoonlik van generasie tot generasie vinden: het is groter dan het verschil bijv. van Kloos tot Van Lennep, of van Zola tot de Romantiek.
Estetiese onenigheden komen ons zeer ondergeschikt aan ons nasionale eensgezindheid voor. Zo bijv. kan ik best over de baan met een nasionalist, die nochtans mijn estetiese opvattingen niet deelt, maar een met mij esteties eensgezind mens, die m'n nasionale overtuiging niet zou delen, laat me vrij koud. (Uitgesloten nog dat zo'n mens bijna onmogelik zou wezen: Kunst is eerst en vooral nasionaal, door dit wordt zij algemeen).
Wij staan heel scherp tegenover de vorige generasie. Dit is logies: hoe dichter, des te scherper de antitese. Indien wij nog sommige humanitaire fraseurs van de vorige eeuw begrijpen kunnen, kunnen wij dit helemaal niet meer tegenover hedendaagse mensen, als bijv. Mr. F. van Cauwelaert zeggen, omdat wij eenvoudig niet meer begrijpen, dat nu in de twintigste, van nasionaal standpunt uitgezien, het enige standpunt dat ons nu degelik lijkt, iemand (en nog wel in het voorbeeld een dokter en volksvertegenwoordiger), iemand die dus aanspraak maken wil op de voorlichting van zijn volk, zó'n dubitatieve (van ons standpunt) houding aannemen kan.
De gebeurtenissen van begin Oogst 1914 hebben de val van deze generasie vervroegd, maar niet uitgelokt, enkel de agonie verkort. Haar tijd van zwijgen was feitelik aange-