[Neve, Gillis Pieter de]
NEVE (Gillis Pieter de), geb. te Bergen op Zoom 30 Dec. 1823, overl. te Leiden 19 Sept 1883; was officier van het O.I. leger en ontving zijn opleiding aan de K.M.A. te Breda. In Juni 1842 tot 2den luit. bevorderd, werd hij in Febr. 1849 1ste luit. en in 1853 kapitein. In dien rang was hij geruimen tijd werkzaam als chef van den staf te Padang, toen generaal Van Swieten daar civiel en militair gouverneur was (zie dl. II, kol. 1407). Nov. 1866 werd hij bevorderd tot luit.-kol. en tot militair commandant op Borneo's W.k. benoemd. Hierna ging hij met verlof naar patria, waarna hij bij zijn terugkeer tot militair commandant te Padang Pandjang aangesteld werd, hetgeen hij bleef tot zijn vertrek naar Java als kolonel en commandant der 3de milit. afd. In 1872 reisde hij voor familieaangelegenheden naar Nederland, maar was eind 1873 weer terug om naar Atjeh te gaan als chef van den staf en als raadgever van generaal van Swieten. In Apr. 1874 keerde hij terug naar Java, waar hij in Apr. 1875 zijn benoeming ontving tot legercommandant als opvolger van generaal Whitton. Die hooge betrekking heeft hij vier jaar bekleed. Onder zijn militair opperbestuur kwam het vraagstuk aan de orde van de verdediging van Java tegen een buitenlandschen vijand. De meeningen omtrent het gewicht dier zaak waren ook in het moederland verdeeld. Had Alting Mees, de minister van koloniën (1876-77), de strategische quaestie tegen een europeeschen vijand van ondergeschikt belang verklaard en ook de G.G. van Lansberge een aanval van buiten af voor zeer onwaarschijnlijk geoordeeld, de minister van Bosse (1877-79) verkondigde de meening, dat Java in elk geval in het bergland moest verdedigd worden. Op last van de Neve werd in 1876 een commissie van stafofficieren benoemd, Gey van Pittius, Pompe van Meerdervoort, Deykerhoff en Swart, om een defensieplan te ontwerpen. Tot een definitief voorstel kwam de commissie eerst in 1883, nadat twee van de leden door
anderen vervangen waren, toen zij in overweging gaf een stelling in te richten op de bandoengsche hoogvlakte, hetgeen de instemming van de N.'s opvolger Pfeiffer mocht verwerven.
In 1879 is hij voorgoed gerepatrieerd. Hij was gehuwd met Louise Christina Johanna Loder. Uit dit huwelijk sproten acht kinderen, o.a. een dochter Louisa Adriana Johanna (geb. te Padang 1859), Theodorus Alexander (geb. te Padang 1860), Johannes Charles (geb. te Padang 1868) en Jacob Cornelis (geb. te Padang Pandjang 1883).
Zie: Alg. Ned. fam.bl. 1883; Mededeeling v.d. Burgerl. stand te Leiden.
Bartelds