Humor in die algemeen en sy uiting in die Afrikaanse letterkunde
(1924)–F.E.J. Malherbe– Auteursrecht onbekendF.E.J. Malherbe, Humor in die algemeen en sy uiting in die Afrikaanse letterkunde. Swets & Zeitlinger, Amsterdam 1924
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: Diss. Amsterdam 1924: 26
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Humor in die algemeen en sy uiting in die Afrikaanse letterkunde van F.E.J. Malherbe uit 1924.
redactionele ingrepen
p. 222: noot 1 heeft geen nootverwijzing in de tekst. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, VI, VIII, X , XIV, 112 en 114) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
HUMOR
IN DIE ALGEMEEN EN SY UITING IN DIE AFRIKAANSE LETTERKUNDE
F.E.J. MALHERBE
[pagina III]
HUMOR
IN DIE ALGEMEEN EN SY UITING IN DIE AFRIKAANSE LETTERKUNDE
[pagina VII]
HUMOR IN DIE ALGEMEEN EN SY UITING IN DIE AFRIKAANSE LETTERKUNDE.
ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, OP GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS Dr. R.C. BOER, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE, IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN IN DE AULA DER UNIVERSITEIT OP MAANDAG 23 JUNI 1924, DES NAMIDDAGS TE 3 UUR
door
FRANÇOIS ERNST JOHANNES MALHERBE, geboren te paarl (zuid-afrika)
SWETS & ZEITLINGER
amsterdam
[pagina IX]
INHOUD.
I. HUMOR IN DIE ALGEMEEN. | bls. |
TER INLEIDING. | 1-4 |
I. | |
BEWUSWORDING VAN DIE HUMOR | 5-28 |
II. | |
DIE KOMIESE | 29-38 |
III. | |
HUMOR | 39-77 |
IV. | |
HUMOR EN SATIERE | 78-86 |
V. | |
HUMOR EN IRONIE | 87-98 |
VI. | |
HUMOR EN TRAGIEK | 99-111 |
II. HUMOR UIT DIE AFRIKAANSE LETTERKUNDE. | |
TER INLEIDING | 115-125 |
I. | |
EERSTE PERIODE. KOMIESE EN GEESTIGE VOORTBRENGSELS | 126-145 |
II. | |
HUMOR IN GEMOEDELIKHEID. | |
LÉON MARÉ | 146-155 |
JOCHEM VAN BRUGGEN | 155-184 |
SANGIRO (A.A. PIENAAR) | 184-192 |
C.J. LANGENHOVEN | 192-216 |
III. | |
HUMOR IN SATIERE. | |
Dr. O'KULIS (Ds. WILLEM POSTMA) | 217-224 |
C.J. LANGENHOVEN | 224-228 |
IV. | |
HUMOR IN TRAGIEK. | |
C.L. LEIPOLDT | 229-248 |