Alle de brieven. Deel 1: 1673-1676
(1939)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||
Korte inhoud:Verzoek brieven te willen toezenden door bemiddeling van Mr. van Conincxbrugh. | ||
Letter No. 6.
| ||
Published in:
| ||
Summary:A request to forward letters through Mr. van Conincxbrugh. | ||
D' Hr N: Oldenburgh
Delff in Hollant den 16. April 1674
De ErentfesteGa naar voetnoot1, Wijse Hoogh geleerde Heer Saluijt.
Mijn laeste aen UEdt is geweest den 7e deser met MonSr Adriaen van Beijeren, twijffel niet off uEdt sult deselve wel ontfangen hebben. Ende alsoo mijn wel bekende MonSr Justus van Conincxbrugh (die alhier van goede Huijse is) mijn heeft bekent gemaect, dat hij van voornemens was alleen uijt curiositeitGa naar voetnoot2, sijn selven den meesten tijt vande somer, in Engelant te onthouden; heb ick niet connen naerlaten UEdt sulcx te adverterenGa naar voetnoot3, met nevensgaende versoeck, omme, soo UEdt ijets aen mij hadde te schrijven, t selve aende voornoemde MonSr van Conincxbrugh te laten behandigen, ende sulcx doende, sal t mij wel toe comen; En alsoo men niet en weet wat ijemant in vreemde landen kan overcomen, voornamentlijck daermen gansch niet bekent en is, gelijck desen MonSr van Conincxbrugh is, heb ick uEdt mede niet connen naerlaten, desselffs persoon bij desen te verseeckerenGa naar voetnoot4, Mijn Heer neemt dese vrijmoedicheijt mij weder ten goede en sijt gegroet. van
U:Edts Geringen Dienaer
Antonj Leeuwenhoeck
D' Edele, Wijse, Hooghgeleerde Heer.
| ||
[Mr. Oldenburgh.
Delft in Holland, April 16th, 1674.
Most Honourable, very Learned and Wise Sir, Greetings.
My last letter to your address was sent on the 7th instant by means of Mr. Adriaen van Beijeren, and I have no doubt that Your Honour received the same. And since Mr. Justus van Conincxbrugh (well known to me and of gentle birth) has made it known as his intention to spend most of his time this summer in England, I cannot omit informing you, and begging you to hand any letters you may want to send to me to Mr. van Conincxbrugh aforesaid, in which case these will reach me safely; also, I cannot omit recommending this personage to you, since one never can tell what may happen to one in a foreign country, and Mr. van Conincxbrugh is a complete stranger to England. I hope you will excuse this my forwardness, and remain,
Your humble servant,
Antonj Leeuwenhoeck.
To the Honourable, wise and
|