Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Nachtschadefamilie.
| ||||||||||||||||
Tabel der Geslachten.1
| ||||||||||||||||
3
| ||||||||||||||||
4
| ||||||||||||||||
5
| ||||||||||||||||
6
| ||||||||||||||||
7
| ||||||||||||||||
8
| ||||||||||||||||
9
| ||||||||||||||||
10 (5)
| ||||||||||||||||
11
| ||||||||||||||||
Geslacht: Boksdoorn, Lycium.Oorspronkelijk Chineesche klimplant met talrijke, overhangende takken, soms van dorens voorzien. Bloemen alleenstaand of in kleine groepjes in de bladoksels, rood of paarsachtig. Bessen rood. Bb. In heggen aangeplant en soms, vooral in de duinstreek, verwilderd. Juni-Aug. z. ♄ Boksdoorn, L. halimifolium. | ||||||||||||||||
Geslacht: Nachtschade, Solanum.Po. Alle soorten bevatten geen merkbare hoeveelheid honing, maar alleen stuifmeel, dat uit gaatjes aan den top uit de helmknoppen valt. 't Insektenbezoek is in den regel niet druk. | ||||||||||||||||
1
| ||||||||||||||||
2
| ||||||||||||||||
3
| ||||||||||||||||
Vormen met gele of roode bes worden soms soorten genoemd.
| ||||||||||||||||
Geslacht: Nicandra, Nicandra.Plant uit Peru, soms in tuinen gekweekt en dikwijls verwilderd. Onderscheidt zich van andere Solanaceeën door het meer dan tweehokkige vruchtbeginsel. Bloemen lichtblauw, aan den voet wit. Bb. Kelkbladeren hartvormig (zie fig.), met de vrucht meegroeiend en deze omgevend, groen. Vruchtstelen sterk omgebogen. Juli-Sept. z. ☉ Nicandra, N. physaloïdes | ||||||||||||||||
Geslacht: Jodenkers, Physalis.Zuidelijke plant, in tuinen gekweekt als sierplant en wegens de niet vergiftige vruchten, zelden verwilderd. Bladeren eivormig, nagenoeg gaafrandig. Bloemkroon vuilwit. De vergroeidbladige kelk zwelt na den bloei tot een eerst groene, later roode blaas op, die de (eetbare) roode bes omgeeft. Juni-Aug. z. ♃ Jodenkers, P, Alkekengi Een soort, met nog fraaiere, oranje vruchtkelken is de Lampionplant, Ph. Franchetii. | ||||||||||||||||
Geslacht: Doodkruid, Atropa.Plant uit boschrijke bergstreken, als artsenijgewas gekweekt en soms verwilderd. Bladeren gaafrandig met 1-3, meestal eenigs overhangende, paarsachtig bruine bloemen in de oksels. Bb. Bes zwart, zeer vergiftig! April-Aug. Fig. blz. 808. z.z. ♃ Doodkruid, A. Belladonna | ||||||||||||||||
Geslacht: Bilzenkruid, Hyoscyamus.Geheele plant wollig behaard en kleverig door klierharen; zij verspreidt een bedwelmenden geur. De groote bloemen staan in dichte, eenigszins overhangende trossen aan de toppen van stengels en takken. Bb. De kelk is tijdens den bloei kort, maar blijft de doosvrucht omgeven, die met een dekseltje openspringt. Wordt wel als artsenijge was verbouwd en komt wild of verwilderd voor op puin, mesthoopen, aan wegen, enz. Zeer vergiftig! Juni-Aug. z. ☉ Bilzenkruid, H. niger | ||||||||||||||||
Geslacht: Klokbilzenkruid, Scopolia.Boschplant uit Hongarije, enz., bij ons een enkelen keer verwilderd. Stengel 30 cM. hoog, alleen van boven vertakt; de onderste bladeren veel kleiner dan de bovenste. Bloemen van buiten bruin, van binnen groenachtig. Fig. blz. 808. z.z.z. ♃ Klokbilzenkruid, S. carniolica | ||||||||||||||||
Geslacht: Doornappel, Datura.Plant uit Z.-Rusland, sedert eeuwen elders in Europa verwilderd op bouwland, aan wegen, enz. Bloemen groot, wit (zelden anders gekleurd). Bladeren groot, grof getand. Groote, stekelige doosvrucht, die met 4 kleppen openspringt en (door de vorming van ‘valsche’ tusschenschotten) 4-hokkig is. Zeer vergiftig! Juli-Sept. z. ☉ Doornappel, D. Stramonium
Er bestaat een variëteit met ongestekelde vruchten. | ||||||||||||||||
Geslacht: Tabak, Nicotiana.Zuid-Amerikaansche plant, sedert de 16e eeuw in Europa, vroeger ook veel in Nederland gekweekt en nu en dan verwilderd. Groote, roode bloemen in rijkbloemige trossen aan de stengeltoppen. Bb. Vrucht een doosvrucht, die met 2 kleppen openspringt. Vergiftig. ☉ Tabak, N. Tabacum | ||||||||||||||||
Aanhangsel.Geslacht: Petunia.Verschillende bastaarden tusschen soorten van het Zuid-Amerikaansche geslacht Petunia, met paarse, blauwe, roode, witte of gestreepte bloemen, worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door talrijke klierharen. Zie fig. | ||||||||||||||||
Geslacht: Tabak, Nicotiana.Vele soorten van dit geslacht worden gekweekt, ten deele alleen als sierplanten. Sommige daarvan hebben prachtige nachtvlinderbloemen: wit, met zeer lange, dunne kroonbuis, naar anjelieren riekend, vooral 's avonds. Alle zijn vergiftig.
| ||||||||||||||||
Geslacht: Capsicum.Als sierplanten, wegens de mooi roode bessen, vindt men soms soorten van dit geslacht. De bloemkroon is stervormig, 5- tot 6-tallig. De bessen zijn weinig sappig, onvolkomen 2- tot 3-hokkig en zeer scherp van smaak; die van Capsicum longum en C. annuüm leveren de Spaansche peper, die van C. fastigiatum de Cayennepeper. C. baccatum heeft ronde vruchten, de meeste andere soorten langwerpige. | ||||||||||||||||
Geslacht: Tomaat, Lycopersicum.De Tomaat, L. esculentum of Solanum Lycopersicum, verbouwd wegens de groote, oranje of gele, veelhokkige vruchten, is een kruidachtige plant met gevinde bladeren, als van de Aardappel. Bloemkroon stervormig, 5- tot 6- | ||||||||||||||||
deelig, geel, met achterovergeslagen slippen. Afkomstig uit Z.-Amerika. De onrijpe vruchten zijn vergiftig, de rijpe niet. | ||||||||||||||||
Geslacht: Alruin, Mandragora.
Voor de Lampionplant, zie boven bij Jodenkers. |
|