T bouck van wondre, 1513
(1934)–H.G.Th. Frencken– Auteursrecht onbekend6. Roodhout.Deze houtsoort, afkomstig van diverse variëteiten van de Caesalpinia was reeds lang vóór de ontdekking van Amerika in Europa bekend. Het werd in de ververij gebruikt en via Bagdad uit Oost-Indië ingevoerd. De Spanjaard Kinichi, ± 1190, spreekt van verfstofhoudende houtsoorten. Hij geeft ze den naam Bresil of Brasil. De naam is afgeleid van: braza = vuurgloed. De Spanjaarden ontdekten in 1500 Zuid-Amerika en gaven den naam Brazilië aan het land waar het Brasilhout in geheele bosschen voorkwamGa naar voetnoot148). Men onderscheidt een aantal soorten waarvan de voornaamste zijn:
| |||||||
[pagina 167]
| |||||||
De invoering van dit verfhout in de ververij ging, omdat het de inheemsche verfstoffen concurrentie aandeed, met moeilijkheden gepaard. Zoo verscheen in 1532 in Engeland onder Hendrik VIII een Act of Parliament waarbij het gebruik van Brazil wood verboden werd. In 1581 onder Queen Elisabeth werd het gebruik onder zware straf verboden en de aanwezige voorraden moesten in het openbaar verbrand wordenGa naar voetnoot149). De kleurstof aanwezig in het roodhout is de Braziline. Ze is aanwezig als glucoside en als zoodanig het eerst door Schützenberger herkend. Hij kon het niet in kristalvorm verkrijgenGa naar voetnoot150), ChevreulGa naar voetnoot151), BolleyGa naar voetnoot152), KoppGa naar voetnoot153) verkregen de verfstof Braziline door splitsing van het glucoside in kristalvorm. Liebermann en BurgGa naar voetnoot154) stelden het kristalwatergehalte vast en kregen een verbinding: brazilinelood van de samenstelling: C16H12O5Pb H2O. Zij bereidden nog een tetra acetylderivaat. BolleyGa naar voetnoot155) en SchallGa naar voetnoot156) verkregen uit alcohol de kleurstof in watervrije kristallen. KoppGa naar voetnoot153) probeerde drooge destillatie, Liebermann en BurgGa naar voetnoot154) de kalismelt om achter de structuurformule der kleurstof te komen. De resultaten waren weinig bevredigend daar de ontledingsproducten een te gecompliceerd mengsel vormden. Eerst toen Feuerstein en v. KostaneckiGa naar voetnoot157) het dimethylderivaat van braziline | |||||||
[pagina 168]
| |||||||
C9H4O2(O.CH3)2 smp. 169o-170o chemisch zuiver bereidden, kwam men met het onderzoek naar de structuur vooruit. De oxydatie met kaliumpermanganaat en ijsazijn leverde para methoxy-salicylzuur:
Schall en DralleGa naar voetnoot158) hadden een alkalische braziline oplossing geoxydeerd door er lucht doorheen te leiden en onder de reactieproducten de aanwezigheid van resorcylzuur
Feuerstein en v. KostaneckiGa naar voetnoot159) kookten het oxydatieproduct volgens Schall en Dralle met natriumalcoholaat en verkregen den Fisetholdimethylaether. Men kan zich de reactie nu als volgt voorstellen:
Daar nu para-methoxy-salicylzuur onder de oxydatie producten van het dimethylderivaat van braziline was geconstateerd hebben Feuerstein en v. Kostanecki de volgende structuurformule voorgesteld voor braziline:
|
|