Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] Minne-Zang. Toon: Courante Simple. ACh Hemel! isser soeter zoet? Dat onze zieltjes meerder vreugt aan doet, Als datmen somtijts met een lieve kus Zijn felle minne-brand een weynig blus. 2. Dit is een gadeloos vermaak, Waar door de kouste ziel, aan't zieden raak, Ik min, ik sin de soete zabbery, En zet de Wijn en Bierkan aan een zy. 3. Vaar wel dan Bacchus en Sileên, Vaar wel dan dronke duyvels al met een, Ik hou het liever met een meysjes keurs, Dat is niet soo graveelig voor de beurs. 4. Vaar wel gy groote dobbelaars, Ik zoek, en yl gestadig na wat aars, Ik zoek niet anders als de Juffer-Rey, Dan ben ik van de dronke duyvels vry. [pagina 223] [p. 223] 5. Ik kies de suycker soete mont Van mijn beminde, die my maakt gesont, Ik blijf gestadelijk de Juffers by, Dan ben ik van de dronke duyvels vry. 6. Dan kus ik eens de Juffers handt Tot teken van mijn kuysse Minne-brant, Als ik maar kussen mach soo ben ik bly, Dan ben ik van de dronke duyvels vry. 7. 'k Zie datter veel meer zoetheyt leyt In een volmaakte boesem van een Meyt, Daarom voeg ik mijn altijt aan haar zy, Dan ben ik van de dronke duyvels vry. 8. Nu zie ik eerst dat kuyse Min Heeft soo veel vreugt en vergenoegen in, Ik koos voor dese lust geen heerschappy, Nuben ik van de dronke duyvels vry. 9. 't Is best by Juffers in 't Zalet, [pagina 224] [p. 224] Als in de Kroeg met spelen 't gelt verwedt, Ik hoor veel liever keel of snaar-geluyt, Als met de dronke luy te zijn gebruyt. Uyt. Vorige Volgende