Brieven. Deel 5. 2 mei 1934-31 oktober 1935
(1979)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd2410. Aan R.A.J. van Lier: Parijs, 5 maart 1935Parijs, 5 Maart. Beste Rudie, Ik ben het met 3/4 of 7/8 van je brief volkomen eens; maar je ontwijkt nog altijd het werkelijke drama. De vraag is: waar zou je nu staan als je een duitsche jongen was, onverbiddelijk en onontkoombaar; als je honger geleden had en door de politiek overstroomd was geweest vanaf je 6e of 8e jaar? Op zijn best in de plaats van Ernst Erich Noth zelf, d.w.z. emigrant. Dat wij in principe al deze collectivistische akeligheden verwerpen spreekt vanzelf; en inderdaad, wij ‘kolonialen’ meer dan Hollanders nog. Ofschoon wat wij ‘intelligente Hollanders’ noemen (Ter Braak, mijn vrouw, enz.) tenslotte even weinig patriottisch voelen, in den stupiden zin, als wij zelf. Toch: mijn vaderland - sentimenteel gesproken - zou Indië zijn. En voor jou, Suriname? De vertaling van Malraux zal pas goed zijn als er een 2e druk van uitkomt, maar dan ook èrg goed, wil ik hopen. Voor de kwestie die ons bezighoudt, in onze brieven althans, verwijs ik je naar het eind van Ducroo, dat ik dezer dagen schreef. Ik ben er niet heelemaal tevreden over, maar op de proeven kan nog flink wat worden omgewerkt. Vestdijk gaat alles zeer kritisch na. Ik kan je niet zeggen wat een opluchting het voor me is, dat dit boek achter me ligt: 741 blzn. ms., in nog geen 2 jaar, als je de 4 maanden voor de vertaling van La C.H. niet meetelt. Multatuli deed het vlugger en beter, maar je kan alleen geven wat je hebt... (En een groot deel van De Sm. M. ontstond in dezelfde tijd.) Of mijn boek een periode afsluit? - ja en neen. Voor zoover het mijn eigen verleden betreft, totaal. Maar voor zoover het den tijd betreft waarin wij leven, allerminst. Ieder oogenblik kan ons helaas | |
[pagina 241]
| |
terugdwingen om politiek mee te leven, of we het willen of niet. Mijn boek heeft dus een ‘open einde’, en dat de horizon van die ‘openheid’ rose of stralend is, heb je zeker wel niet verwacht. Het boek komt zeker in April uit, want ik krijg ook nu nog bijna dagelijks proeven, en van het begin zelfs al revisie. In Forum staat deze maand een kort stukje (de helft van een hoofdstuk) dat de ‘andere kant’ vertegenwoordigt; de kant die niet uit herinneringen bestaat.Ga naar voetnoot1. Nu moet ik weer met volle ijver aan mijn vertaling van Fermina Marquez werken, die Stols mij opgelegd heeft. Ik laat het hier dus bij. Hartelijke groeten, ook van mijn vrouw, steeds je EdP.
Vind je Mijn zuster de negerin van Cola Debrot ook zoo goed? Voor mij is het menschelijk zeer superieur aan Zuid-Zuid-West, hoewel soms veel onhandiger. Maar soms is het beter geschreven dan Helman, in den zin van dat er meer uitgedrukt wordt met een grooter ‘economie van middelen’, met minder, d.w.z. met een beter soort, ‘literatuur’. |
|