Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdstrijdliedAanvankelijk verzamelnaam voor een lied behorend tot die oorlogs- en martelaarspoëzie waarvan de oudste bewaard gebleven specimina uit de 16de eeuw stammen. Doordat ze overgenomen werden door een collectiviteit en daarmee als wapen in de strijd fungeerden, hadden ze vaak een agressief karakter. Een van de eerste voorbeelden is de anonieme ‘Historie van een martelaar verbrand’ uit 1525 (ed. Buitendijk, 1954, p. 31). Tot het genre behoren o.m. het geuzenlied en veel spotliederen. Ook het Wilhelmus, later het volkslied-2 van Nederland geworden, rekent men wel tot de strijdliederen. Bekende dichters van dit soort poëzie zijn A. Bijns, D.V. Coornhert, J. Revius en A. Valerius. Latere voorbeelden vindt men o.a. in de politiek getinte Vaderlandsche gezangen (1783) van Zelandus (J. Bellamy), in sommige liederen uit de socialistische beweging (bijv. ‘Morgenrood’), maar ook in het cabaret (J. van de Merwe, 't Oproer kraait. Geïllustreerd gezangboek voor rebellen (1969) en soortgelijke bronnen). In de kerkelijke bundel Evangelische gezangen (1806) leest men: ‘'t Is zijn strijd en zegelied: “Die in Hem blijft zondigt niet”’ (p. 195). Maar men vindt het strijdlied ook in de kaatsbond en bij interlandvoetbalwedstrijden, waar men strijdliederen kan horen als ‘Hup, Holland, hup!’. Men kan het strijdlied in verschillende gedaanten tegenkomen, bijvoorbeeld als vaderlandslied, als psalm of in de vorm van verzetsliteratuur. Het strijdlied is verwant aan het levenslied. Het strijdgedicht verschilt van het strijdlied doordat het een twistgesprek is en voornamelijk voorkomt in de middeleeuwen. Synoniem: strijdzang. Lit: W.J.C. Buitendijk, Nederlandse strijdzangen uit de 16e en de eerste helft der 17e eeuw (1954) J. van der Merwe, Gij zijt kanalje, heeft men ons verweten: het proletariërslied in Nederland en Vlaanderen (1974) H. Kämper-Jensen, Lieder von 1848: politische Sprache einer literarischen Gattung (1989) J. Gielkens, 'Hoe de Internationale haar wereldreis maakte' in L. Soubry & M. Vermote (red.), P. de Geyter, het grote lied van een kleine man (1848-1932) (1998), p. 70-88.
|