Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdspotliedLied met satirische inhoud waarin afwijkend menselijk gedrag wordt geridiculiseerd en bekritiseerd. Het spotlied maakt in de middeleeuwen deel uit van het repertoire voor de vastelavondviering (spotmandement, spotsermoen) en is een uiting van de zich sinds de 14de eeuw ontwikkelende burgermoraal, die alles wat daarmee niet in overeenstemming is, onderbrengt in een omgekeerde, zotte wereld. Een van de middelen daartoe is de standensatire, waarin als standen verbeelde onmaatschappelijke groeperingen worden afgekeurd of op ironische wijze geprezen. Ook spotliederen gaan vaak over als groep of als individu gepersonifieerde ondeugden, waarbij bijv. geile monniken of meisjes van lichte zeden het moeten ontgelden. Een bekend spotlied is Het Kerelslied (zie hekelzang), waarin de boeren belachelijk worden gemaakt (in De Nederlandse poëzie van de 12de tot en met de 16de eeuw in 1000 en enige bladzijden, ed. Komrij, 1994, p. 222-224). Het middeleeuwse spotlied heeft dikwijls de vorm van een refrein-2. De rederijkers plaatsen refreinen in het zotte tegenover refreinen in het vroede; scherts tegenover ernst. Bij refreinen in het zotte zijn de geestelijk belastende, maar regulerende religieuze en morele conventies die in het dagelijks leven noodzakelijk zijn, uitgeschakeld. Ook zijn er liedteksten die het zotte zelf als onderwerp hebben en expliciet de werkelijkheid als zotheid beoordelen, waardoor het zotte een ernstige ondertoon krijgt. Na de middeleeuwen krijgen door marskramers en liedjeszangers als pamflet verspreide spotliederen een meer persoonlijk karakter. Het blijkt altijd weer te gaan om smaad en belediging binnen het vigerende systeem van eer en schande, zoals in het waarschijnlijk in 1633 te Dordrecht werkelijk gebeurde geval dat Jacob Cats behandelt in Liefdes vossevel, of de affaire in 1661 in Amsterdam tussen Gabriel de Lalande en de haar trouwbelofte brekende Elisabeth l'Estevenon, of de ruzie tussen de twee medici Boekelman en Dortmont die vanaf 1656 tot 1678 in Amsterdam wordt uitgevochten. Lit: D. Coigneau, Refreinen in het zotte bij de Rederijkers, 3 dln (1980-1983) H. Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen (19832; reprint 2009) J.W. Bonda, ‘Zotheid in muziek. Composities met zotte tekst in de zestiende eeuw’ in F. Willaert e.a. (red.), Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de lage landen (1992), p. 268-286 L.P. Grijp, ‘Spotliederen in de Gouden Eeuw’ in A. Keunen & H. Roodenburg (red.), Schimpen en schelden. Eer en belediging in Nederland, ca. 1600-ca. 1850, themanummer van Volkskundig Bulletin 18 (1992) 3.
|