Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdTen geleideHoe het ALL te citeren?Volg de instructies van je leraar, docent of uitgever, maar hier is een voorbeeld dat alle noodzakelijke elementen van de notatie bevat: ALL, “cantate”, in: Algemeen Letterkundig Lexicon, DBNL, 2024, geraadpleegd 21 augustus 2024 op https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_02067.php | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.700 literaire termen verklaard in hun samenhangVan ab ovo tot zwanenzang en van alwetende verteller tot zelfspot. In het Algemeen Letterkundig Lexicon (ALL) vindt men de betekenis, oorsprong en verklaring van enkele duizenden literaire termen. Waar nodig zijn de lemma’s voorzien van voorbeeldfragmenten, verwijzingen naar secundaire literatuur, visuele illustraties, klankfragmenten en/of hyperlinks naar de schatkamers van de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL). In gedrukte vorm zou dit ALL een kleine halve boekenplank innemen. Het ALL is daardoor een onmisbaar hulpmiddel voor iedereen die zich beroepsmatig, als student of gewoon uit interesse bezighoudt met de Nederlandse taal en letterkunde. Het ALL is samengesteld door een redactie van academische experts en wordt permanent aangevuld en geactualiseerd. Gebruikers kunnen via het terminologisch meldpunt zelf ook suggesties doen voor nieuwe termen, aanvullingen of correcties. Gebruikers van het ALL kunnen thematische onderdelen van het lexicon als pdf downloaden en op deze wijze hun eigen Lexicon van de poëzie maken, of, naar keuze, een Lexicon van de retorica, een Lexicon van de literaire genres, een Lexicon van drama en theater, enz. Het ALL is een onderdeel van de DBNL en komt tot stand door een samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek, de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de Taalunie. Geen enkel ander taalgebied kan zich beroemen op een gelijkaardig naslagwerk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van term naar betekenis: wat betekent deze term?Het Algemeen Letterkundig Lexicon biedt definities van termen in verband met de letterkunde en haar studie, in de meest brede zin van het woord. Dit omvat heel wat deelgebieden: de klassieke retorica; de moderne, meer taalkundig geïnspireerde stilistiek; de hedendaagse literatuurtheorie met haar arsenaal van neologismen; de stromingen, periodes en genres beschreven door de vergelijkende en historische literatuurstudie; de ‘populaire’ vormen van literatuur; de wereld van drama en theater; de klassieke en moderne versleer; de verteltheorie; de teksteditie, codicologie, boekwetenschap en andere hulpwetenschappen en zusterdisciplines; ook een aantal raakvlakken met andere kunstvormen zoals de muziek probeert het ALL te bestrijken. Naast het meer gespecialiseerde vakjargon behandelt het ALL daarbij ook (schijnbaar) voor de hand liggende termen als ‘boek’, ‘gedicht’, ‘lezer’ of ‘roman’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van betekenis naar term: hoe noem je ook alweer…?Alle termen zijn opgenomen in alfabetische volgorde. Het ALL heeft ook een zoekvenster ‘Doorzoek de hele tekst’. Zo komt men altijd snel terecht bij het lemma over de term waarover men meer wil weten. Maar vaak stelt een terminologische moeilijkheid zich in omgekeerde zin. We weten, of menen ons te herinneren, dat er een term bestaat voor een bepaald literair fenomeen, maar slagen er niet in om ons die juiste term voor de geest te halen. Ook dit vervelende probleem maakt het ALL oplosbaar door het aanbieden van een thematisch zoekapparaat, gebaseerd op de toewijzing van alle termen aan één of meerdere thematische velden (28) en deelvelden (280 in totaal). Een voorbeeld: wat is ook alweer de juiste poëtische term voor een rustpauze binnen een versregel? Men gaat naar de thematische lijsten en klikt op de lijst versleer. Daardoor wordt de keuze uit zo'n 4.700 termen gereduceerd tot 491: nog steeds een onbruikbaar lange lijst. Maar als men daarbinnen in de rechterkolom de cluster onderbreking en pauze aanklikt, wordt de zoektocht beperkt tot een overzichtelijk lijstje van 21 termen: het doel (antwoord: cesuur) is binnen bereik! Trouwens staat ook bij elk lemma apart in de rechterkolom aangeduid tot welke thematische lijsten en clusters de term in kwestie behoort. Ook op deze wijze, en door de vele aanklikbare kruisverwijzingen binnen de verklaringen, kunnen gebruikers met vertrouwen op terminologisch avontuur gaan. De thematische lijsten en deellijsten beogen uiteraard niet een theoretisch sluitende taxonomie van termen of een strikt systematisch overzicht van het vakgebied te bieden. Hun bedoeling is gewoon om extra zoekmogelijkheden binnen het ALL aan te brengen, doordat de aangeboden en soms ‘intuïtief’ omschreven thematische velden de zoektocht telkens beperken tot kortere lijsten van termen die een associatieve samenhang vertonen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De geschiedenis van dit projectHet ALL vindt zijn oorsprong in de combinatie van twee bestaande lexica. Enerzijds, het Lexicon van literaire termen (red. Hendrik van Gorp, Dirk Delabastita en Rita Ghesquiere, met medewerking van Jan Flamend), waarvan de laatste herziene editie in 2007 verscheen bij Wolters Plantyn (Mechelen) en Wolters-Noordhoff (Groningen), en waarvan de allereerste versie teruggaat tot 1980. Anderzijds, het Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek (red. Gé van Bork, Piet Verkruijsse, George Vis en Henk Struik), dat sinds 2002 raadpleegbaar is (en overigens blijft, via hetzelfde adres) op de DBNL. Beide lexica kenden niet alleen overlap, maar vulden elkaar ook op allerlei manieren aan. Vijf leden afkomstig uit beide redactieteams (Gé van Bork, Dirk Delabastita, Hendrik van Gorp, Piet Verkruijsse en George Vis) bundelden daarom de krachten om door de integratie van de twee werken een aanzienlijke meerwaarde te genereren, met als verhoopt resultaat een terminologisch standaardwerk in het Nederlands voor de volgende generatie van literatuurliefhebbers.
De vijf oorspronkelijke redacteuren: v.l.n.r.: Gé van Bork, George Vis, Piet Verkruijsse, Hendrik van Gorp en Dirk Delabastita. Foto: René van Stipriaan
Het ALL dat uit deze integratie en grondige herziening resulteerde, werd online geplaatst op 29 november 2012. Het werd opgedragen aan Piet Verkruijsse, die door zijn overlijden eerder dat jaar de release helaas niet kon meemaken. Het ALL staat inmiddels twaalf jaar online en blijkt volgens de vele honderdduizenden raadplegingen aan een grote vraag te voldoen. Achter de schermen wordt blijvend verder gewerkt aan het project. Sinds de allereerste release in 2012 zorgde de redactie jaarlijks voor talloze nieuwe termen, correcties, bibliografische updates, bijkomende links naar de DBNL, aanvullende voorbeelden, visuele en auditieve illustraties – en ook bijkomende functies, zoals het thematisch zoekapparaat, of de mogelijkheid deellexica als pdf te genereren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wie zijn wij?Redactie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gewezen redactieleden
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ereredactie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Medewerkers namens KB/DBNL
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stagiairs
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adviesraad
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een woord van dankDe redactie is de volgende instellingen en personen bijzonder erkentelijk: de Nederlandse Taalunie, de Université de Namur en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, om het project financieel en logistiek mogelijk te maken de medewerkers van DBNL, voor hun enthousiaste inzet, expertise en permanente ondersteuning Christian Palm (Université de Namur) en Hannah Bremer (onze eerste stagiaire, RU Groningen), voor omvangrijke redactionele hulp bij de voorbereiding van de bestanden Jan Flamend, † Rita Ghesquiere, Henk Struik en Willem Kuiper, en andere medewerkers van de twee naslagwerken die aan het ALL ten grondslag lagen uitgever Wolters Plantyn, voor toestemming om materiaal te gebruiken uit het Lexicon van literaire termen Wilfried Stroh (Ludwig-Maximilians-Universität München), voor de toestemming om een aantal fragmenten uit zijn Proben lateinischer Verskunst (2 cd’s met bijhorende tekstbrochure) over te nemen als auditieve illustraties geluidstechnicus Didier Lepièce (Université de Namur), die de opnames van de Nederlandstalige fragmenten (ingesproken door George Vis) in goede digitale banen heeft geleid Bibliopolis, de online geschiedenis van het boek in de Lage Landen, waaraan we ettelijke visuele illustraties mochten ontlenen. We stellen het verder op prijs de volgende gebruikers en collega’s van harte te danken voor hun nuttige suggesties of voor hun bijdrage aan herziene of nieuwe lemmata: Hein Aalders, Hans Anten, Jan Baetens, Marion Bloem, Marion Bonten, Anton Bossers, Rutger H. Cornets de Groot, Jeroen Darquennes, Ernest De Clerck, Rick Dekker, Lieven D’hulst, Paul Dijstelberge, Veerle Fraeters, Paola Gentile, M. Helder, Jos Houtsma, Michiel van Kempen, Mike Kestemont, Simon Labate, Patrick Lateur, Elisabeth Leijnse, Erwin Mantingh, Willy Martin, Marcel Meijer Hof, Laurence Mettewie, Michiel Meeusen, Christian Palm, † Ernest Persoons, Thomas Pierrart, Chris Van de Poel, Simone Rog, Filip Rollé, Jos Rombouts, Dirk Sacré, Johan Sonnenschein, Toos Streng, Kim Sa Tran, Lieven Vandelanotte, Kornee van der Haven, Myriam Vermeerbergen, Dick Welsink en Eline Zenner. We voelen ons ondersteund door hun betrokkenheid. Tot slot spreken we onze blijvende dank uit aan Gé van Bork en Hendrik van Gorp, die in 2020 de actieve dienst verlieten en toetraden tot de Ereredactie; deze twee ‘vaders’ van het ALL stonden decennia geleden aan de dubbele wieg van dit project en zijn nooit opgehouden er hun beste krachten en hun expertise aan te wijden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanvullingen en correcties: terminologisch meldpuntEen werk als het ALL leeft bij de gratie van gebruikers en collega’s. Iedereen wordt uitgenodigd om dit naslagwerk te helpen verbeteren. Gelieve alle opmerkingen, aanvullingen en suggesties voor correctie te richten aan de redactie op het volgende adres: dbnl.redactie@kb.nl. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografische referentiesBij veel termen hebben we voor bijkomende bibliografische informatie gezorgd. Voor de lemmata waaronder geen literatuur wordt opgegeven, doet men er goed aan de referenties na te kijken onder de meer algemene trefwoorden waarnaar met een link wordt verwezen. Individuele metrische procedés of retorische figuren bijvoorbeeld krijgen zelden een aparte behandeling in de secundaire literatuur, maar worden daarin doorgaans in een ruimere context besproken. Ook de lijst hieronder kan vaak uitkomst bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NaslagwerkenLijst van algemene studies en naslagwerken die ons bij de redactie van de lemmata van nut zijn gebleken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PersonaliaLars Bernaerts doceert moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Gent. Zijn onderzoek en publicaties gaan over experimentele literatuur, narratologie, cognitieve literatuurstudie, het literaire hoorspel en modern Nederlandstalig proza. Samen met Hans Vandevoorde en Bart Vervaeck coördineert hij het Studiecentrum voor Experimentele Literatuur. Zie ook webpagina Universiteit Gent. E-mail: lars.bernaerts@ugent.be. Gé van Bork werkte als wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de leerstoelgroep Moderne Nederlandse Letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde een tweetal boekjes over Louis Paul Boon en was bestuurslid van het Boongenootschap waarvoor hij samen met anderen de jaarboeken redigeerde en tevens een tentoonstelling over Boon inrichtte. Samen met Nico Laan redigeerde hij de literatuurgeschiedenis Van Romantiek tot Postmodernisme (2010), een overzicht van de literatuuropvattingen die een rol speelden in de laatste twee eeuwen. Zie ook webpagina DBNL. E-mail: gevanbork@kpnmail.nl. Sara Van den Bossche is universitair docent literatuurwetenschap met specialisatie jeugdliteratuur aan Tilburg University. Ze behaalde haar doctorstitel aan de Universiteit Gent met een onderzoek naar de canonisering van het oeuvre van Astrid Lindgren in Vlaanderen en Nederland (2015). Samen met Anne Klomberg schreef ze Jeugdliteratuur door de lens van etnisch-culturele diversiteit (2020). Ze redigeerde een essaybundel over canonisering en bewerkingen in de jeugdliteratuur en verschillende themanummers van tijdschriften als DiGest, Children’s Literature Association Quarterly en Barnboken. Zie ook webpagina Tilburg University. E-mail: s.vandenbossche@tilburguniversity.edu. Dirk Delabastita is emeritus hoogleraar aan de Université de Namur, waar hij Engelse literatuur en algemene literatuurwetenschap onderwees; hij was tevens research fellow aan de KU Leuven. Hij heeft onderzoek gepubliceerd o.m. over de Europese receptie van Shakespeare, over woordspel en verbale humor, over literaire meertaligheid en over vertaaltheorie. Zie ook webpagina Université de Namur. E-mail: dirk.delabastita@unamur.be. Hendrik van Gorp is emeritus hoogleraar van de universiteiten van Leuven (KU Leuven) en Brussel (KU Brussel, nu KU Leuven Campus Brussel), waar hij algemene literatuurwetenschap en vergelijkende letterkunde doceerde. Zijn belangrijkste onderzoeksdomeinen waren de genreleer (met bijzondere interesse voor de schelmenroman en de gothic novel), de verhaaltheorie en de studie en beschrijving van literaire vertalingen. Hij heeft daarover een aantal monografieën en tientallen bijdragen gepubliceerd. Zie ook webpagina DBNL. E-mail: hendrik.vangorp@arts.kuleuven.be. Orsolya (Orsi) Réthelyi is universitair hoofddocent Nederlandse letterkunde en cultuurgeschiedenis, hoofd van de Vakgroep Neerlandistiek van de Eötvös Loránd Universiteit Boedapest (ELTE). Haar huidige onderzoek is gericht op interculturele transfer tussen de Lage Landen en Centraal-Europa, o.a. de verspreiding van oudere en moderne literatuur door middel van vertaling en bewerking, de cultuurgeschiedenis en literatuur van migratie en de kindertrein-actie. Samen met drie Hongaarse collega’s heeft ze in 2022 de eerste Nederlandse literatuurgeschiedenis in het Hongaars gepubliceerd. Zij is ook literair vertaler. E-mail: rethelyi.orsolya@btk.elte.hu. Piet Verkruijsse (1943-2012) was wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de leerstoelgroep Historische Nederlandse Letterkunde bij het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde er op een proefschrift over Mattheus Smallegange (1624-1710): Zeeuws historicus, genealoog en vertaler (1980), waarmee hij zich deed kennen als nauwgezet bibliograaf en boekwetenschapper, zoals ook blijkt uit de talloze daarna verschenen publicaties op dat terrein. Tot kort voor zijn onverwacht overlijden in 2012 werkte Piet Verkruijsse als conservator en reorganisator van de uitgebreide Artis Bibliotheek in Amsterdam. Zie ook webpagina DBNL. George Vis (1934-2018) was hoofddocent aan het Instituut voor neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Hij deed onderzoek naar leven en werk van de filosoof-letterkundige Johannes Kinker en naar de poëzie van de dichter-criticus Martinus Nijhoff. Daarnaast publiceerde hij o.m. over receptie-esthetica, editie-techniek en de relatie tussen prosodie en muziek. Dit laatste onderzoeksthema vond mee een voedingsbodem in zijn passie voor en diepe kennis van muziek. Zie ook webpagina DBNL. Frank Willaert is emeritus hoogleraar van de Universiteit Antwerpen, waar hij hoofdzakelijk Middelnederlandse letterkunde doceerde. In zijn onderzoek legt hij zich in het bijzonder toe op de Brabantse mystieke literatuur (Hadewijch, Ruusbroec) en op de geschiedenis van het middeleeuwse lied, dat laatste in een breed vergelijkend perspectief. Hij is huidig ondervoorzitter van de KANTL (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letteren). Zie ook webpagina Universiteit van Antwerpen. E-mail: frank.willaert@uantwerpen.be. |
|