Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
2.Groote Heiland, uwe kleine,
Arme en versmadede,
Dog uw Lieve Kruis-gemeinte,
Houdt zich voor de Zaalige,
Als zy, uwer smaad deelachtig,
Uwe vrye g'naê geniet,
Die zo stroomend, ryk en krachtig
Uit uw' Liefde wonden vliet.
| |
3.Jesus hert heeft met erbarmen
Reeds zo menig hert geroert,
Meenig reeds met Moeders armen
Ter bekeering ingevoert.
En, na dat zy 't eens geworden,
Heeft Hy zyne lust daaraan,
Voert haar in des Kruices orden,
Verder langs een zeek're baan.
| |
4.Nu, wy bidden U, ô Vader,
Wyl g'uw Volk zo waardig acht,
Kom met Geest en Vuur ons nader,
| |
[pagina 50]
| |
Wees ons streng, en wees ons zagt.
Dat w' een zout op aarden blyven,
En een licht in 't krom geslacht,
Dat zy, die in jammer dryven,
Worden tot uw heil gebragt.
|
|