Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij2.Alles klinkt,
En juicht en zingt,
Al wat 'er is in 's Konings ryk
| |
[pagina 48]
| |
Alles mint,
Wat Hem maar vindt,
En is door zyn genaade ryk.
G'naade, g'naade, welk een woord!
Gy voert door des Hemels poort,
Heer, wie uw genaade kent,
Krygt de gloriekroon in 't end.
| |
3.Lam en Hooft,
Dat zelv' gelooft,
Wanneer het nog op aarden waar,
Wees ons nae,
Spreek altyd Ja
Tot allen arbeid uwer Schaar.
Want men dog voor U maar leeft,
Die den Zondaar 't leeven geeft.
Sion, als Hy U ontwykt,
U gewis de Geest beswykt.
| |
4.Daarom blyf,
O Hooft, aan 't Lyf,
Verlaat niet uw Gemeente klein,
Die niets heeft
Waarvan zy leeft,
Niets als van uw genaad' allein.
Weg met al wat helpen kan,
Onze hulp is by dien Man,
Wien het gansche weereld-rond
Open staat, en altyd stond.
|
|