Toortsen(1909)–René de Clercq– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Nachtronde Nachtronde. Toortsen I. Wie een scheppenden geest. II. Wat is u, Pegasos. III. De weg van den eenzame. IV. Geen heil als het heil. V. Rood Pioeneke. VI. Mijn moeder. VII. Mijn vader. VIII. Den brave die zwoegend. IX. Verstrooid als door. X. Gegroet, smal boschje. XI. Grootschgrijs op avondgewolk. XII. Op het uiteind der stad. XIII. Hoe de lamp, die dansend. XIV. Daar stapte barvoets. XV. De zwoegers aan dokken. XVI. Verraad me, welruikende. XVII. Hoe menig rijdt er. XVIII. De luiaard alleen. XIX. Klein knaapje, met moeder. XX. Arm kind des volks. XXI. Van een schralen graskant. XXII. Gij dan, die in 't naakt. XXIII. Valt uw regen. XXIV. Op drabbigen bodem. XXV. Daar zwierf een verstooteling. XXVI. Wat doen wij voor u. XXVII. Als een sterke man. XXVIII. Een dravenden ruiter. XXIX. O de oude zede. XXX. Stil, buiten der vrijheid. XXXI. O spraak van mijn dorp. XXXII. Gij, Göthe. XXXIII. Zie d' appel.... XXXIV. U haat ik, kortstondige. XXXV. Elk ziet de wereld. XXXVI. Wat dient den gekwelde. XXXVII. Wat helpt u, Vrijheid. XXXVIII. Vergaan in ons. XXXIX. Wij zijn noch schimmen. XL. Dood aan den dood. XLI. Al rust de roode. XLII. 't Is schoon te staan. XLIII. Vermaledijd. XLIV. De bleeke nijd. XLV. Dat het schuchter koninkje. XLVI. Met edele kalmte. XLVII. De wereld is boos. XLVIII. De wandelaar staat. XLIX. Helpt niet om baat. L. De stem der gekruisten. LI. Kom bij, mensch. LII. Het hechtste der vriendschap. LIII. Het recht om te leven. LIV. Ik heb oogen gezien. LV. Is 't Noorden het hoofd. LVI. Vol hoop te hoop. LVII. Wat wappert ge nijdig. LVIII. De sterke geloove. LIX. Natuur, onuitputbare. LX. Op! schroomlijke reus. Zonnegang Zonnegang.