Kluchten
(1971)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
[pagina 107]
| |
Ga naar margenoot*G.A.
Brederoos
| |
Persoonagien.
Symen Zonder Soeticheydt.
Symen
Slordicheyt en is geen heylicheyt, dat seyden mijn zalighe
besje.
Ga naar voetnoot1
Al bin ick een kleyn veugheltjen, seydese, 'k heb weer een
kleyn nesje.
Ga naar voetnoot2
Hoort hier, Symentje Neef, seyse, onthoudt van my deuse leer:
Ga naar voetnoot3
Wilje wel doen kijnt, seyse, so zet jou teer nae jou neer,
Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Wangt watmen bespaart vaar, seyse, dat is altoos eerst
ewonnen.
Ga naar voetnoot5
Jou Beste-vaar en ick, seyse, hebben 't met niet begonnen,
Ga naar voetnoot6
Maar wy en bancketeerden soo niet, seyse, as de luy.
Ga naar voetnoot7
Wy aten een potje karmelck, seyse, en droncken een toochje
huy,
Ga naar voetnoot8
En as mijn man eynckel belust was, seyse, om vis te eten,
Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
So haalden hy een net vol spiering, seyse, die een aar
had wech esmeten,
Ga naar voetnoot10
| |
[pagina 108]
| |
De suynicheyt die weet wat, o kynts! seyse, wy hebben so dick
e vast,
Ga naar voetnoot11
En wy hebben van ons leven, seyse, niet eensjes in noch uyt
egast,
Ga naar voetnoot12
Wat haest hadden wy, en assewe dan, seyse, eens moss'len
koockten,
Ga naar voetnoot13
So sochten wy de spaanders by de wech die wy daer onger
stoockten.
Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
't Is wel waar, seyse, onse renten die meugen ons wel
voen,
Ga naar voetnoot15
Maer souwen wy daerom onse goetjen soo overdadich verdoen?
Ga naar voetnoot16
En datte wy soo beroyt en arm quamen te sterven,
Wat sou gy en ons erfgenamen dan doch hebben te be-erven?
S'het seper veul voor ons e daan, ja selfs soose op heur
dood-bedt lach,
Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
En dat Docter Jan de pis-besier heur misselijck water
besach:
Ga naar voetnoot20
Soo seyd hy lieve kijnt, hier is geen hoop van leven,
Of ie most in nemen, seyd hy, hetgeen dat ick ie in sel
gheven.
Ga naar voetnoot22
Ga naar margenoot*
Hoe veul soud wel kosten? saydse, maer, seyd hy, ten minsten vijf groot,
Ga naar voetnoot23
Dat's my te veul, saydse, Liever wil ic sterven, en korts so
wasse doot,
Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
En al heur goedje besprackse myn, in dat heb ick oock
ekregen.
Ga naar voetnoot25
Maer al even wel ick moet deuse Kamer wat raghen, en wat
vegen,
Ga naar voetnoot26
Jemeni watten baijerdt leyd hier! wat hangen daer al dodden
ragh,
Ga naar voetnoot27
Maer langhtme daer de raegh-beusem. iae wel, iae wel, datie
hier een reysie sagh,
Ga naar voetnoot28
Je sloeght een gat inden hemel, ick moetme kruyssen en
segenen!
30[regelnummer]
Wat binnen hier Rypen inde boom, och wod het toch een
lutie regenen,
Ga naar voetnoot30
We souwen Wassen, en onse back is leeg, en 't water uyt de
brouwers schuyt,
Ga naar voetnoot31
Dat kost ien hiele hanght vol ghelts, elk emmertie, leghseme
daer, een duyt,
Ga naar voetnoot32
| |
[pagina 109]
| |
Maer eer datmen Moer, of ick het water so duur souwen koopen,
Ga naar voetnoot33
So wille wy liever naeckt, of een maent in onse vuyle hemden
loopen.
35[regelnummer]
Ja wel het is te wongder, wat is hier ien hoope stof?
Ga naar voetnoot35
Nou ick mach gaen krygen 't half vat, en loogen myn vaten of.
Ga naar voetnoot36
Nauwe-Niesie, ongse afters kijnt, die sprackme nou lestent een
woortie,
Ga naar voetnoot37
Ick haal myn Loogh in't Hoef-yser, saydse, daer krygh ic so
veul om ien duyt, als ywers om een oortie,
Ga naar voetnoot38
En so doe ick oock. Of ic nou myn armen wat opstroopten, wat
kond schaen? Waer sinie hier tangh?
Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Ick selie so klaer maken as pens-sop, seper in lang
Ga naar voetnoot40
En hebie so vuyl niet eweest. O menschen ick kan so
schuren!
Ick wil wel uyt tarten de rendelijckste van onse buren.
Ga naar voetnoot42
Waer sinnen de kannen, de lepelen, so van silver as van tin,
Ga naar voetnoot43
Elck een is verwongdert hoe ick so vervaerelijcken puntich
bin!
Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Jae het alder tentichste wijf weet op ongs huysraet
niet te seggen,
Ga naar voetnoot45
En by men boenen, en wryven meugen de dienst-maysiens heur
broeck by leggen.
Ga naar voetnoot46
Nou seper dat het al ien moye streeck ehad uyt de pan.
Ga naar voetnoot47
Wat mienen deuse hangdeloose tetten dat ick me niet wat doen
en kan?
Ga naar voetnoot48
Dat waer myn kroon te na, dat waer myn leet warachtich.
50[regelnummer]
Myn Moer of ick behoeven gheen Meyt, wy sinnen ons
werckie self wel machtich.
| |
[pagina 110]
| |
Ick doe oock wat ick doe, ick doe myn werckie met vreucht,
Ga naar voetnoot51
Nou ick mach een Liedtie singen, dat ick lierde in myn ionge
ieucht:
Ga naar voetnoot52
Het ginger ien Meysie dolen onder de Lijnde, Het
ginger, etc.
Ga naar voetnoot53
Soo lang maer datse swaer was, heer ionck heer,
Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Soo lang maer datse swaer was met Kijnde.
Heer kyeren, ick had so gaeren myn heyligh aevend edaen,
Ga naar voetnoot56
Want ick sou noch gaeren tot ongse Jannetie Nift te bruyloft
gaen,
Ga naar voetnoot57
En ick moet myn klieren noch of krygen, se hanghen ande balck
in een kustory
Ga naar voetnoot58
Van stijf bort-papier, O mijn wit wammesie dat is al myn
glory!
Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Ick kanmen so verweent op halen met een mouwe spelt,
Ga naar voetnoot60
En as ick myn ongdiefte groote broeck an heb, dan bin ick
ierst estelt,
Ga naar voetnoot61
Ga naar margenoot*
Ick weet mijn goetie ongneertich, en wongder wel te bewaeren,
Ga naar voetnoot62
Ick heb mijn pack al ehat van Lecesters tijen, dats nou wel
20. Jaren,
Ga naar voetnoot63
En 't is noch kars enne vars, noch gnap en gnut, is't niet
vreemt dat het hem noch soo wel onthout,
Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Al ist gien nieu fatsoentie, wat schaed dat, ick houwme
noch aen 't out,
Ga naar voetnoot65
Jae praat gy wat, ick ken al moytiens looghen.
Ga naar voetnoot66
Nou dat is al ghenoegh, ick mach mijn poppe-goet of gaan
drooghen,
Ga naar voetnoot67
En brenghent op de Potte-banck, ick moetme noch verklien,
Ga naar voetnoot68
Terstont selmen het volck eens op sen Paes heylighe daechs
zien.
Ga naar voetnoot69
Binnen. | |
[pagina 111]
| |
Symen Zonder Soeticheyt stracks weer
uyt.
70[regelnummer]
Ga naar voetnoot-Neen
blijf vry zitten, loop niet, weest niet bevreest,
Ga naar voetnoot70
Schreumt veur myn niet, 'k ben oock wel eer een kales eweest,
Ga naar voetnoot71
Maar om dat ick in elcks feest d'een en d'ander om 't kleet
sie eeren,
Ga naar voetnoot72
Soo trock ick oock aan mijn verweende Bruylofts kleeren,
Ga naar voetnoot73
Dus hout iou plaets, en sit vry met ghemack // an:
Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Ick bin gien Joncker al heb ick een weyts pack // an.
Ga naar voetnoot75
Mijn fluwiele hoedt, met mijn schoone Kramerijcksche kraeghen,
Ga naar voetnoot76
En deuse blancke rampuyt die draegh ick alle daeghen,
Ga naar voetnoot77
Mijn bonte mantel is rustich, wijt, en onbekrompen,
Ga naar voetnoot78
Kijck hoe past mijn dit lijf, hoe staan mijn deuse klompen,
Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Hoe ruym is mijn deuse Broeck, wat bin ick nou al mans!
Ga naar voetnoot80
Mijn kousen syn eployt soo aartich op sen Frans,
Ga naar voetnoot81
Dan 't kost mijn wel een moije dicke duyt, somma, sommarum,
Ga naar voetnoot82
Ick koom hier niet om zus, maer om een groote waerom,
Ga naar voetnoot83
Mijn broeck is groot ghenoegh die ick heb om mijn lijf,
Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Dus moet ick (naer 't spreeckwoort) uytsien om een
wijf.
En alsoo ghemeenlijck uyt Bruyloften, Bruyloften komen,
Ga naar voetnoot86
So heb ick mijn gang wel vrijelijck hier enomen,
Ga naar voetnoot87
Om te sien of ick myn gaejingh hier oock vinden sou,
Ga naar voetnoot88
Want wat hettet te beduyen ick moet toch ande vrouw.
Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Wel Dochters wat dunckie nou van mijn drievoeticheyt?
Ga naar voetnoot90
| |
[pagina 112]
| |
En heb ie nou geen sin in Symen songer Soeticheyt?
Maar mijn naem strijt reghel-recht teughen mijn natuur.
Ga naar voetnoot92
Wangt veul liever heb ick het soet dan het suur.
Ga naar voetnoot93
En ie sout by mijn hebben sulcke goe leckere daghen,
95[regelnummer]
En over de goe nachten sou ie oock niet hebben te
klaghen:
Want ick bin al wat dat een Man wesen mach.
Teuntjen (alias) Roert my
niet
Goeden avent vrienden, en God zeghen iou ghelach.
Ga naar voetnoot97
Vergheeft het mijn dat ick iou steur in iou woorden.
Ga naar voetnoot98
Mijn docht dat ick hier stracks de speel-luy hoorden,
Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
In wiens lieffelijck ghespeel ick alsulcken ghenocht
// nam,
Ga naar voetnoot100
Ga naar margenoot*
Soo dat ick hier om het spel, en niet om de vocht // quam.
Ga naar voetnoot101
Wel sinne de speul-luye wech? soo mach ick weer gaan wandelen.
Ga naar voetnoot102
Symen
Sacht wat moye meysje, wy sullen daer wat breeder van
handelen,
Ga naar voetnoot103
Weet dat ick hier ben ter Feest ghenoot, al hier op dese
Stee.
105[regelnummer]
En een ghenoot vriendt, brenght wel een goet vriendt
mee,
Dus blijft wat by mijn staan, ick hebje wat te spreecken.
Ga naar voetnoot106
Teuntje
Gy leelijcke duyvel, wel wat sal iou ghebreecken?
Ga naar voetnoot107
Fy gy bulle-back, flucks, segh ick, laet me gaan,
Ga naar voetnoot108
| |
[pagina 113]
| |
Wech, wech, gy vuylen druyt, flucks segh ick, laatme staan.
Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Laatme los, segh ick, en laatme gaan mijner vaarden.
Ga naar voetnoot110
Symen
Hout moye meysje, men beslaan geen loopende paarden,
Ga naar voetnoot111
Ick neem het in danck, al doe je mijn dit verwijt // siet,
Ga naar voetnoot112
Al ben ick wat leelijck, (gheloofd me) ick en bijt //
niet,
Nou al goelijckjes, je bent soo quaet niet as gy iou wel kent
houwen:
Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
En wat kraftich van spraeck, syn meest de schoonste
Vrouwen,
Ga naar voetnoot115
Ay hout doch wat ghemack, en blijft by myn hier stil.
Teuntje
Sel gy myn dwinghen, gy schob-jack, as ick niet en wil?
Ga naar voetnoot117
Hout iou hangden iou fielt, of ick drijfje veur iou wanghen.
Ga naar voetnoot118
Symen
Met onwillighe honden ist quaet hasen vanghen,
Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Dus Dochter verbijtie wat, en steltie wat ter neer,
Ga naar voetnoot120
De speelluy sijn om laegh, se komen strickx strackx weer.
Ga naar voetnoot121
Nou laetie segghen kijnt, kaes en broot laet hem eeten.
Ga naar voetnoot122
Teuntje
't Is waar propertie, ick heb iou naem vergheten,
Ga naar voetnoot123
| |
[pagina 114]
| |
Neen vaar ie bint het ventie niet na dat ick ie ansie,
Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
En nae het schijnt soo heb ie iou vijf zinnen alle
drie.
Ga naar voetnoot125
Loop, geck loop, wech, wech, ay lieve loop vry speulen,
Ga naar voetnoot126
Gy murrewert, wat deed ie soo nae an de meulen?
Ga naar voetnoot127
Hoe rammelt iou dat hooft, nou sot laet mijn met vreen.
Ga naar voetnoot128
Symen
Wel Joffrouw ben ick een geck, ick ben het niet alleen.
130[regelnummer]
Kom hier gy schoon, kom bekijck iouw eens van binnen,
Ga naar voetnoot130
Voor seper sel ie de moer van de malle luy daer vinnen.
Ga naar voetnoot131
Lieve kijnt, loopt al ie best nae iou kluys,
Ga naar voetnoot132
Ghewisselijck ie brengt een heel mal mensch thuys,
Bijt op iou tong, gy flaers, ie selt een sottin voelen.
Ga naar voetnoot134
Teuntje
135[regelnummer]
Dat is een mongt! men souwer een vuyle broeck in
spoelen.
Ga naar voetnoot135
Seght op iou loer, hoe staet iou deuse flaers al an?
Ga naar voetnoot136
Schorter iou wat op, Jan sloot, soo haelter wat van?
Ga naar voetnoot137
Gy Lyf-uyt, gy hang-wieck, gy schuymsel der Rabauwen,
Ga naar voetnoot138
Gy onbeschaamden boef! durf gy myn noch soo toe-snauwen?
140[regelnummer]
Graut iou gat toe, gy fielt, verstaeje dat wel?
Ga naar voetnoot140
| |
[pagina 115]
| |
Symen
Dat's een pangt, dat's een beelt, siet dat's een kats-vel,
Ga naar voetnoot141
Wat boeven of fielten sticken heb ick iou bedreven?
Ga naar voetnoot142
Segh, gy hoer, gy slet-vinck, gy ammerael vande turf-teven,
Ga naar voetnoot143
Gy karoonie, meer, varcken, wout-aep, wout-esel, lelijcke pry.
Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
O bloet waer gy een man, of stongt mijn zoo wel vry,
Ga naar voetnoot145
Ick sneedje in iou wang of ick wurpje wel in't water.
Ga naar voetnoot146
Ga naar margenoot* Gy
vel met een gat, gy overgeven kyve-kater,
Ga naar voetnoot147
Gy adders vel, kom hier, kom hier, segh ick een reys,
Gy mongt-revier, gy lang-tong, o gy stucke vleys,
Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
Gy langh-lyf, gy elf-rib, gy beelt van elf ellen,
Ga naar voetnoot150
Het hiele selschip selse noch in rep en roere stellen,
Ga naar voetnoot151
Ick ken 't niet langer harden soo staat myn 't lijf en ryt.
Ga naar voetnoot152
Teuntje
Fy gy rekel, gy uyl, barsten wil ick van spijt,
Ga naar voetnoot153
Gy sot, gy geck, gy door, gy verwaande nar,
Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
Gy buffel, gy esel, gy stier, gy bock, gy bul, gy var,
Ga naar voetnoot155
Gy Kalf, gy kapoen, gy Olyphant as gy bent,
Ga naar voetnoot156
Gy kinckel, gy gaffel, gy mallen schelm, y gut vent
Ga naar voetnoot157
Crijch ick iou in myn kluyven ick selie vernielen.
Ga naar voetnoot158
Gy eer-vergheten guyt, loopt by iou kack-hielen,
Ga naar voetnoot159
| |
[pagina 116]
| |
160[regelnummer]
Gy schrobber, gy droch, gy beest, gy vuylen schavuyt,
Ga naar voetnoot160
O menschen, had ick iou hier ick krabden iou de ooghen
uyt.
Mocht ick myn lust eens te deghen aen iou boeten,
Ga naar voetnoot162
Gangs velten hoe wod ick ie met mijn sleutel-reeckx groeten,
Ga naar voetnoot163
Wat doe ie hier met die kales, dien droncken snuyt?
Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Goe luy jaecht hem van hier, 't is een deuch-niet in
sen huyt.
Och, ick en raack niet weer te deghen in drie dagen.
Ga naar voetnoot166
Symen
Ja was ick as gy, ick wod noch beginnen te klaghen,
Ga naar voetnoot167
Nou, ick geeft iou ewonnen, koopter appelen om,
Ga naar voetnoot168
Hoor Vrouwtjen, wy sullent of drincken, ey lieven kom
170[regelnummer]
't Is hoogh enoegh, wy willent daer by laeten blyven.
Ga naar voetnoot170
Teuntje
Neen gy veugel, ick sweert jou ick seltje uytdryven
Ga naar voetnoot171
As gy der minst om denckt, o gy droncke slet!
Och ick word so qualijck, ay brengt me doch te bet.
Ga naar voetnoot173
Myn hart dat barst, ay mijn! ick ken myn a'em niet
krijghen.
Symen
175[regelnummer]
Och brenght toch water, en helpt mijn deuse vrou
ontrijghen.
Ga naar voetnoot175
| |
[pagina 117]
| |
Och, och, se sterft, wat raet gaet myn nu an.
Ga naar voetnoot176
Elacy, nou bin ick al mijn leven een bedurven man!
Ga naar voetnoot177
Ay lieve laet heur toch an heur schorteldoeckx bandt ruycken.
Ga naar voetnoot178
Kender nu toch niemant eenighe raet ghebruycken!
Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
Hoe ist moer? hoe ist kynt? is 't hart noch so
benaut?
Teuntje
Wat sey de schijn-deucht daer? spot gy noch rabaut?
Gy draeck, durf gy in deusen staet noch met myn gecken?
Hoe qualijck ken de Vos syn schalckheyt bedecken,
Ga naar voetnoot183
Mijn is so bang, helaes, ick weet my geenen raet!
Ga naar voetnoot184
Symen
185[regelnummer]
Maer om Gods wille, Vrouwtie, draecht doch niet langer
haet!
Ga naar voetnoot185
Heb ick iou yets misseyt, ay wilt mijn dat vergheven,
Mijn lieve schaep, het is door haesticheyt bedreven,
Ga naar voetnoot187
Jou naem is mijn onbekent, segh myn hoe dat je hiet.
Teuntje
Myn naem is Teuntje (alias) roert myn niet.
Symen
190[regelnummer]
Och had ick dat gheweten, lief, ick haddet wel e
laeten.
Want de Vrouwtjes, seydme, syn doch swacke vaten.
Ga naar voetnoot191
Hoe ist myn liefje? hoe ist datje iou nou al bevoelt?
Ga naar voetnoot192
| |
[pagina 118]
| |
Ga naar margenoot* Is
de tooren over? is de hette wat ekoelt?
Ga naar voetnoot193
Belieftje oock een roemer wijns, om 't herte wat te laven?
Teuntje
195[regelnummer]
Ist jock, of ernst, dat gy mijn aenbiet deuse gaven?
Ga naar voetnoot195
Och ja, ick dronck wel eens. Wat so, dat geeft myn hart weer
moet,
Ga naar voetnoot196
Ick danck iou voor dees deucht die gy mijn tegenwoordich doet,
Ga naar voetnoot197
Ick selt tot zijner tijt danckbaerlijck vergelden,
Vergheeft het myn dat ik iou soo lasterlijcken schelden.
Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Myn onbeschaamde mongt liet onbedachtlijck slippen
De groote tooren van myn onverbolghen lippen.
Ga naar voetnoot201
Mijn onberaedsaem hert de schult alleenich heeft.
Ga naar voetnoot202
Symen
Ick vergeeft jou gaeren, indien gy 't myn vergheeft,
Ga naar voetnoot203
't Is langh enoech gekeven, wy willent hier by laten
blyven,
205[regelnummer]
Men kan een dingh doot swijghen, maer niet doot
kijven.
Ga naar voetnoot205
Dan dat is daer, kom brenght ons slechs wat nieuws voort,
Ga naar voetnoot206
Seght Teuntjen, heb gy van geen nieuwe hyleken ehoort?
Ga naar voetnoot207
Doet ons daer af een woort, en 't ander over eslaghen.
Ga naar voetnoot208
Teuntje
Gy hebt een onrecht voor, dat most gy een ander vraghen
Ga naar voetnoot209
| |
[pagina 119]
| |
210[regelnummer]
Die't beter weet, vraecht die, myn leyter gants niet
aen,
Ga naar voetnoot210
Ick laet Gods water over Godts acker gaan.
Ga naar voetnoot211
'k Heb selfs ghenoegh te doen, 'k mach my met een ander niet
bemoeyen.
Ga naar voetnoot212
Symen
Kijck, moer is wel soo wijs as seve dolle koeyen.
Ga naar voetnoot213
Hout iou wat slechties, gy weet nergens van.
Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Hoe vaeren wy tot iouwent, wil gy niet ande man?
Ga naar voetnoot215
Daer't soo soet is as men malkander so dicht gaat an't lijf //
legghen.
Ga naar voetnoot216
Teuntje
Ande man Symen? wel wat sou dan 't wijf // seggen?
Ga naar voetnoot217
Weligh wijf sonder man, een man en dient myn niet.
Ga naar voetnoot218
Wat is dat eseyt, wacht iou voor een dinck dat man hiet.
Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
Ick eet, ick drinck, ick koock nae mijn eygen
lusten,
Ick gae daer 't mijn belieft, ick legh mijn weer te
rusten.
Ick slaap tot aanden dach, ick doe al wat ick wil,
Wat sou ick met een man doen? ay lieve swijcht toch stil,
Ik hoef niemants hooft waer te nemen, of te achten,
Ga naar voetnoot224
225[regelnummer]
En dan naer een droncke gat een gantsche nacht te
wachten,
Ga naar voetnoot225
Dat mach doen die wil, maer ick nou noch nemmermeer.
Ga naar voetnoot226
| |
[pagina 120]
| |
Symen
Daer geen man is, lieve kynt, daer is geen eer.
Ga naar voetnoot227
De man is d'eer van 't huys, en het hooft vande Vrouwen,
Die eert hy, die prijst hy, die kan hy in waerden houwen,
230[regelnummer]
Met moye kleeren, met kostelijcke ringhen,
Ga naar voetnoot230
Met suyver huysraet, en alle verweende dinghen,
Ga naar voetnoot231
Voort dat hy soo lodderlijck siet, en kust, en armt,
Ga naar voetnoot232
Soo lieffelijck troetelt, soo minnelijck verwarmt,
Met reyne liefd, en aengename bevallicheyt,
Ga naar voetnoot234
235[regelnummer]
Met soete vrientschap, en wijse mallicheyt.
Ga naar voetnoot235
Geluckich is de vrou die een deuchdelyck man // krijcht,
Hierom lieve Teuntie van iou ienicheyt dan // swijcht,
Ga naar voetnoot237
Want ienicheyt is armoe, en armoe doet treuren.
Ga naar margenoot* En
al mocht mijn alleen de gantsche werelt ghebeuren,
Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
Ick en begheerdese niet, ghelooft mijn vry,
Dat soete gheselschap daer ben ick soo gaeren by,
As gy aleenich bent, en as yet vreemts beieghent // u,
Ga naar voetnoot242
Of as gy hoest of niest, niemant en seyt God segent // u,
Neen kijnt, neemt een vrijer, en maackter een man // van,
245[regelnummer]
Ghebruyckt iou ionghe ieucht, gy benter best an //
dan,
Ga naar voetnoot245
Wanneer de treurighe outheyt komt met syn ghebreck // by.
Ga naar voetnoot246
Teuntje
Gy keunter om kallen as ledder om 't speek // gy,
Ga naar voetnoot247
Wel vrijer hoe komt het, derf gy 't niet waghen?
Of wacht ie tot dattet de vrijsters iou selle komen
vraghen?
| |
[pagina 121]
| |
250[regelnummer]
Wat ie moet selfs as een blint paert sien inde wint,
Ga naar voetnoot250
Je most oock al anders gaan wilie van een ander syn bemint,
Ga naar voetnoot251
In iou geel, in iou wit, in iou root, in iou purper satyne,
Ga naar voetnoot252
In iou fluweel, in iou kamelot, in iou karmosyne,
Ga naar voetnoot253
Dat 's nou de nieuwe snof, de rechte slach mijn breur,
Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Wech met deuse poock, wech met dese hoed, wech met
dese sleur,
Ga naar voetnoot255
Wech met dese pels, wech met dese vodderije,
Ga naar voetnoot256
Wech met dees malle tuych, wech met dees brodderije,
Ga naar voetnoot257
Versiet u van mantel, van wambays, van broeck, van hosen, en
schoen.
Ga naar voetnoot258
Symen
Dit 's mijn werck-pack, dit 's mijn Kerck-pack, en dit selt
hem wel doen,
Ga naar voetnoot259
260[regelnummer]
Die mijn dus niet en wil, mijn anders oock niet en
sel,
Ga naar voetnoot260
En wil den eenen niet den ander die wil wel,
En met dit fatsoentie, moer, meende ick yemant te behaghen.
Ga naar voetnoot262
Wangt ick moet mee wat vreemts en onghemeens draghen,
Ga naar voetnoot263
Kijck, hoe geestigh staat het, hoe aardich is 't over al,
Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
Ick sorgh dat mijn het puyck dit haest nae doen sal.
Ga naar voetnoot265
Wel benie geck, men mach nieuwes geen beter kleet vinnen.
Ga naar voetnoot266
En om dit kleet, moer, soo soumen my beminnen.
Siet hoe reyn staat mijn deuse Lijntwaatsche doeck.
Ga naar voetnoot268
| |
[pagina 122]
| |
Teuntje
Symen ik verlief op iou as een boer op een boeckweyte-koeck,
Ga naar voetnoot269
270[regelnummer]
Maar lieve Symen, segh mijn doch eens het rechte
bescheyt,
Ga naar voetnoot270
Selie Jannetgen Gaelen niet hebben de moye meyt?
Ga naar voetnoot271
Je benter heel op verslingert, soo ick verstae.
Ga naar voetnoot272
Symen
Ick wodse niet hebben al liepse mijn nae.
Jae wel wat een bescheyt, wie segie Jannetie Gaelen?
Ga naar voetnoot274
275[regelnummer]
Men sou wel aerdakers van heur rietschapie haelen:
Ga naar voetnoot275
Neen die is mijn te morssich, en siet, daer beneffens
So drincktse as een Koe, dat's een toochien seffens
Ga naar voetnoot277
Goelijckiens van een vaan, die klaartse voor den tap.
Ga naar voetnoot278
Teuntje
Achter de hal daer woonter eentie die hiet wap,
Ga naar voetnoot279
280[regelnummer]
Dat's een naerstich wijf, iaet by mijner trouwen,
Ga naar voetnoot280
Had ie die, Symen, ie waert gewisselijck behouwen.
Ga naar voetnoot281
Dus staeter nae, ie krijchter misschien 't ghebruyck // van.
Ga naar voetnoot282
Symen
Ja nou scheur ick myn reusel en maker een huyck // van,
Ga naar voetnoot283
| |
[pagina 123]
| |
Ga naar margenoot*
Legh gy myn aers niet toe? dat is seker wel fray,
Ga naar voetnoot284
285[regelnummer]
As sucken Hael-over, sucken onwetenden vlay,
Ga naar voetnoot285
Die om een Haver-stro de hiele buurt stelt over ende.
Wegh, wegh met die lompe, wegh, wegh met die slappe-lende.
Wel wat sout zyn, een eeuwich twist-huys en een aertsche
hel?
Een onrustich gemoet, een lang en wreet gequel,
290[regelnummer]
Want dat leelijcke vel // dat raest al waerse beseten,
Ga naar voetnoot290
En oock so isse al te out, te kout, verrot en versleten,
Het iong is al myn lust, het iong wil ick beminnen.
Ga naar voetnoot292
Teuntje
Ja wel, wortje nou niet wel uyt iou sinnen,
Wel lieve Slocker, isser so veel aen iou te vangen?
295[regelnummer]
Wel Robbeknol wilje niet out wesen, so laetje iong
hangen,
Ga naar voetnoot295
Wel hoe isset hier, durf gy den ouderdom versmaen?
Gy meucht je ouwer ontgaen (seyd me) maer niet ontraen.
Ga naar voetnoot297
O salege knecht, een out Wijf die is te prysen,
Ga naar voetnoot298
Want 't geen ghy niet en weet, dat selse iou wel wysen,
300[regelnummer]
Sy schaft het ten orber, se hout het goetjen te raet,
Ga naar voetnoot300
Neen seker, een goet out wijf en is niet quaet,
Eer 't iou rout te laet // soeckt een wyse bedaerde //
vrou.
Symen
Ick segh noch dat ick van geen gryse beiaerde // houw,
Of so ick het deed, daer most lustich kley ande kloet // zyn,
Ga naar voetnoot304
| |
[pagina 124]
| |
305[regelnummer]
Se most schat rijck, en overdadich goet // zyn,
Ga naar voetnoot305
Of dat sy eenige neringh deed, daer sy so veel me won,
Dat icker, als een Lanst, lustigh op leegh-gaen kon,
Ga naar voetnoot307
En by de Gasten rijckelijck me mocht op blyven,
Ga naar voetnoot308
Ende om heur geldt mocht koopen andere ionge wyven.
310[regelnummer]
Weetje daer raet toe, so wilt het opentlijck belijen?
Ga naar voetnoot310
Teuntje
Jae ick weeter een, die is heel quickx te vrijen,
Ga naar voetnoot311
Die seer wel sit op de Marckt, iae sy verstaet
Ga naar voetnoot312
Haer de Komanschap wel daerse me om gaet,
Ga naar voetnoot313
Op den Dam isse wel bekent, ia sy praet tot allen stonden,
Ga naar voetnoot314
315[regelnummer]
Niet als een slechte doy, maer al by loutere ponden,
Ga naar voetnoot315
En sy isser vlytich by, als een die heur 't winnen niet en
schaemt.
Ga naar voetnoot316
Symen
Maer hoe hietse doch?
Teuntje
Trijn Aerdakers isse
genaemt,
Ga naar voetnoot317
Dit is de Vrou die so rustichlijck kan winnen.
Ga naar voetnoot318
Symen
Wat de duyvel! Messieurs hoe keunjet versinnen?
Ga naar voetnoot319
| |
[pagina 125]
| |
320[regelnummer]
Na de wijnt leyden ick myn ooren so dapper inde wieck,
Ga naar voetnoot320
Vermits dat ick so schricklijck van 't luye-evel ben sieck,
Ga naar voetnoot321
Ick mienden al waers, doen gy't my so beduyde,
Ga naar voetnoot322
Je hadme daer al binnen, al eer de poort klock luyde,
Ga naar voetnoot323
Maer ick selje wel weer hebben, in dien ick so lang leef,
Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Wegh met dit ouwe vel, wegh met die taeye Teef,
Wegh met die murrewe mongt, s' is al te seer ekevelbeckt,
Ga naar voetnoot326
Met hangende lippen, waer over sich haer gevel streckt,
Ga naar voetnoot327
De murrewe, de murrewe, dunckt myn, hoor ickse roepen,
Ga naar voetnoot328
Dat koop-wijf sit doch wel, voor die so garen snoepen,
330[regelnummer]
Ga naar margenoot* As
gy en ious gelijck, dan dat laet ick daer by zyn.
Ga naar voetnoot330
Teuntje
Dat en roert iou niet Dras-broeck, dat doen ick van 't myn.
Ga naar voetnoot331
Houdt iou mongt of je selt myn weer sprekende maken.
Maer nou om by 't propoost te blyven, daer wy flus of spraken:
Ga naar voetnoot333
Wilje wat moys in't oogh hebben, so seght eens op?
Ga naar voetnoot334
335[regelnummer]
Ick weeter een die is toe emaeckt as ien pop,
Ga naar voetnoot335
Vol koleurtjens, men ken iou geen rijcker wijf // venten,
Ga naar voetnoot336
Se het veul inkompste, en daegelijckx geweldich veel
lijf-renten.
Ga naar voetnoot337
| |
[pagina 126]
| |
Symen
Hoe hietse doch, ey doet myn die verklaering?
Teuntje
Maer Lijsje waer is Jan? so hietse inde waringh,
Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
Een Kijnt selie te rechten helpen hebje eenigh
verlangen.
Ga naar voetnoot340
Symen
Kijck hoe kanse dat uyt setten met stijve wangen,
Ga naar voetnoot341
Dat 's daerom, nou moer ick en selje niet meer vragen,
Ga naar voetnoot342
Want wat ick segh, ick ben evangen of eslagen,
Ga naar voetnoot343
En dat 's de oorsaeck dat mijn aensicht hem treurich // went.
Ga naar voetnoot344
Teuntje
345[regelnummer]
Noch seg gy Symen datje niet schrickelijcke keurich //
bent.
Ga naar voetnoot345
Jannetje Cladde-botters begeerje niet so gy seght,
Ga naar voetnoot346
Noch Puntige Bely, noch onse Smerige Brecht,
Ga naar voetnoot347
Nae Marry Krabberts en wilje niet eensies sien,
Ga naar voetnoot348
En loopende Lijsbet wil hiel met iou op de bien,
Ga naar voetnoot349
350[regelnummer]
Malle Peet loopt iou na, en Trijn en laetje niet met
vreen,
Ga naar voetnoot350
Gerberich, wat brieven, wat klachte, wat reen
Ga naar voetnoot351
Die sy aen iou versoeckt, gy wiltse niet te woort // staen.
Ga naar voetnoot352
| |
[pagina 127]
| |
Symen
Also Moer, geeft hem, laet die wagen vry voort // gaen.
Ga naar voetnoot353
Teuntje
Gy sout wel een dosijn Vrijsters macklijck konnen krygen,
355[regelnummer]
Ick wilse wel noemen, maer 'k sel om reden swygen.
Of wil ick liever iou getal voort vol // maken?
Symen
Gy sout myn wel mal, sot, en half dol // maken
Met dit versoorde goed, oock eensdeels door iou snarricheyt,
Ga naar voetnoot358
Gy deur trapte sack vol schelmery en arricheyt.
Ga naar voetnoot359
Teuntje
360[regelnummer]
Swijght iou Rekel.
Symen
Wouje wel datje
sulcken Rekel // hadt?
Teuntje
'k Wou liever datje met iou gat op een hekel // sat,
Ga naar voetnoot361
Gy Mallert, wel wat sel gy iou duncken laten,
Ga naar voetnoot362
Gy groot dunckende geck, gy plompert in iou praten,
Ga naar voetnoot363
Gy roem-drager, gy bloedt, en port my nou niet meer!
Ga naar voetnoot364
| |
[pagina 128]
| |
Symen
365[regelnummer]
Koomter weer een kaepje, seg rasend onweer?
Ga naar voetnoot365
Hoe is 't Moer, hebje iou safte hembt verkeert aen?
Ga naar voetnoot366
Of benje huy-morgen te vroegh van't bedt gegaen?
Ga naar voetnoot367
Wel hey, hebje iou gat vol, of benje bestoven?
Ga naar voetnoot368
Kijck, kijck, hier komen de qua buijen weer boven.
370[regelnummer]
Fluckx magre heyn, hout ten beek eer icker op ga
trommelen,
Ga naar voetnoot370
O bloet van gangsen! hoor ick iou ien woortje rommelen;
Ga naar voetnoot371
Gy selt Stock-vis eten, en die met Vuyst-loock over goten,
Ga naar voetnoot372
Gangs willigen! had gy myn tot een man genoten,
Ga naar voetnoot373
Ick souwie dat snappen wel haest betaelen.
Ga naar voetnoot374
Teuntje
375[regelnummer]
Gy duyvel! ick sou iou 't licht uyt iou oogen
halen.
Ga naar margenoot* Gy
schelm, gy dief, gy bloetdorstighen tyran,
Kom, driegh gy een vrou te slaan, gaat slaat teghen een man,
Ga naar voetnoot377
Schoon genomen, dat gy myn tot een Vrou verwurf:
Ga naar voetnoot378
Siet myn vry an veur soo soeten slechten slurf,
Ga naar voetnoot379
380[regelnummer]
Gy sout men geen drie-maal slaan, of gy sout jou loon
ghenieten.
Ga naar voetnoot380
Mallen pis-dief, ick sou jou ghesmolten loot in iou ooren
gieten,
Ga naar voetnoot381
Kael-kin, ick sou iou wel knap helpen aan een kant,
Ga naar voetnoot382
Of steken 't huys met iou, en al den bras aen brandt.
Ga naar voetnoot383
| |
[pagina 129]
| |
En weet datter geen arger list evonden of ekregen // is,
Ga naar voetnoot384
385[regelnummer]
Dan door een quade vrouw die seer boos ghenegen // is.
Ga naar voetnoot385
Dan dat is daer goet-hert, soo gy wilt so wil ick mee.
Ga naar voetnoot386
Symen
Nou alle dinghen doot en te niet, pays ende vree,
Ga naar voetnoot387
Maar gy vraachdemen flus of ick niet hylekes gesint // was,
Ga naar voetnoot388
Maar of ick iou eens seyde dat je van een groot Heer bemint //
was,
Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
Ja al van een groot Heer, let vry op mijn woorden.
Ga naar voetnoot390
Van een heylich leven, ja van Broer Cornelis oorden,
Ga naar voetnoot391
En hy is rijck van herten, en arm van macht,
En 't is een Keysers kint, jae van Keysers gheslacht.
Ga naar voetnoot393
Teuntje
Hoe is syn naem? antwoort mijn hier op heus.
Ga naar voetnoot394
Symen
395[regelnummer]
Maar syn naam is (met oorlof) Pieter drie-bochgelde
neus.
Ga naar voetnoot395
Teuntje
Ist aars niet, as sucken hoochmoedigen stock-nar,
Ga naar voetnoot396
Wat helptet hy is so kackx, soo naackt, so beroyt, soo barr',
Ga naar voetnoot397
| |
[pagina 130]
| |
Wod je me seper an sulcken geck of nar besteen?
Ga naar voetnoot398
Symen
Wel hoe ist Moer? praat ick so veer buyten reen?
Ga naar voetnoot399
400[regelnummer]
Houwtje so qualijck niet, hy is tot jouwent wel esien.
Ga naar voetnoot400
Teuntje
Dat 's waar, maar niet met mijn wil, wangt watmen hem verbien,
Ga naar voetnoot401
Hy komt telckens weer, wel stout, en vrypostelijck.
Ga naar voetnoot402
Symen
Neen werpje soo niet wegh, maer hout iou vry wat kostelijck,
Ga naar voetnoot403
Maar noch weet ick een grooter Heer, die nauwelijcks kan staan
// stil,
405[regelnummer]
Hy en weet van dartelheyt niet hoe dat hy gaan // wil,
Ga naar voetnoot405
En hy stryckt alle dommelycke daeghs verby iou wooningh,
Ga naar voetnoot406
En naer datmen kalt kynt, soo ist een Koningh.
Ga naar voetnoot407
Ja ick heb selven ehoort dat hy roept en opentlycken
schelt,
Onse Burgermeesters op de straet, en seyt, je doet me kracht
en gewelt,
410[regelnummer]
Se wroeten in myn goet as verckens inde zeuningh,
Ga naar voetnoot410
Schort nou jou lip op Teuntje, want het reghent heuningh.
Ga naar voetnoot411
Teuntje
Hoe is toch zyn naem? ay secktme, of zyn tittel?
Ga naar voetnoot412
| |
[pagina 131]
| |
Op dat ick myn met goetduncken niet al te seer en kittel,
Ga naar voetnoot413
Is het een Keuningh? of wil je met mijn spotten?
Symen
415[regelnummer]
Ja 't is een Keuningh.
Ga naar voetnoot415
Teuntje
Van waer?
Symen
Maer
vande water-rotten:
En hy seyt dat hy een Keuningh van Amsterdam // is,
Maar hy isser noyt voor bekent, dit 's de oorsaack dat hy gram
// is,
Ga naar voetnoot417
Ja moer, bin gy dat Venisje daer Cornellen op verlieven?
Ga naar voetnoot418
Teuntje
Cornel, van wat regement?
Ga naar margenoot*
Symen
Maar, Cornel vande
gauwe dieven.
Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
't Mannetje met een been, die de Tonnen thuys gaat
rollen,
O bloedt! daer had ickje weer, sou mijn dat niet bollen,
Ga naar voetnoot421
Wel roockje geen lont? dat dunckt myn al te nu.
Ga naar voetnoot422
Teuntje
Daer hadie myn in 't haer geck, maar flus had ick u,
Ga naar voetnoot423
Dan nietemin ie hebt ien ouwe Vos seer listelijck evangen.
| |
[pagina 132]
| |
Symen
425[regelnummer]
Jae Moer myn stricken haddender lang enoegh toe
ehangen.
Maar nou momplense, hoe datter Ridders en Kruys-heeren,
Ga naar voetnoot426
(Niet sonder archwaen) tot uwent en verkeeren,
Ga naar voetnoot427
En een slecht Burger en isser niet gesien noch geacht.
Ga naar voetnoot428
Teuntje
Gy loose schalck, wat hebie nou weer bedacht?
430[regelnummer]
So grooten logen en behoortmen niet te straffen,
Ga naar voetnoot430
Dan nietemin ick moet wel een hont hooren blaffen.
Ga naar voetnoot431
Ay lieve Soetert koom hier, ay ick bidder // om,
Noemt myn toch een Kruys-heer, of een Ridder // kom
Je selt me vrientschap doen, wat meenie daer me swager?
Ga naar voetnoot434
Symen
435[regelnummer]
Maer een Sleper voor een Ridder, een Kruys-heer voor
een Waegdragher,
Ga naar voetnoot435
Salege Mens tast nou toe, nou gy wel meucht, en voorie siet,
Ga naar voetnoot436
Wangt alle daegh en hebie die gelegenheyt niet,
En dan kompt het berouw te laat, gelijckmen ziet gebeuren.
Teuntje
Jae, iae, ick machme met geen lappen noch leuren versteuren,
Ga naar voetnoot439
440[regelnummer]
Ick sel doen dat in myn is, Laf-beck, heb gy gien
sorgh,
Ga naar voetnoot440
| |
[pagina 133]
| |
Daer is geen swaricheyt Kael-kin, ick blijf sen borgh.
Ga naar voetnoot441
Maer hoe gaet het toch met iou buuren, wilt myn dat doch uyt
// leggen.
Ga naar voetnoot442
Symen
Me Joffrouw, meughie wat wachten, ick seltie over luyt //
seggen:
Ga naar voetnoot443
Maer Jores het teugen de Ratel-wacht evochten,
Ga naar voetnoot444
445[regelnummer]
Hy tierden as een Duyvel, so dat wy het niet houwen
mochten.
Ga naar voetnoot445
En onse aller Griet, die is van Goosen elegen.
Ga naar voetnoot446
En Miewes het ongerdaeghs een Kijnt 't huys ekregen,
Ga naar voetnoot447
Daer is 't wapen moort, en Hollandt is in last.
Ga naar voetnoot448
En Rijckert het onrechtvaerdich goet an etast.
Ga naar voetnoot449
450[regelnummer]
En Claertjen die is van Joores bevrucht.
Teuntje
Om Goodts wille swijcht, mijn dunckt schier dat de lucht
Ga naar voetnoot451
Hier om betoghen is, van al die boose songden,
Ga naar voetnoot452
Volght het loon na 't werck, gut hoe wilter hongden!
Ga naar voetnoot453
Maer hoe gaet het toch met Joost de breyer?
Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
Met Pieter de wasser, en met Jan de neyer?
Ga naar voetnoot455
Met Marckis de schuurder, en Luyt de maalder?
Ga naar voetnoot456
Met Cales de Visch-drager, en Lubbert de water-haalder?
Hoe gaat het doch met Bouwen, die goede en vroede gesel?
Ga naar voetnoot458
| |
[pagina 134]
| |
Symen
Wat sel ick seggen Joffrouw, ick weet niet aers as wel.
Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Maar Jan Vercki het die tot jouwent een blaeuwe scheen
eloopen?
Jantje Roock-vleys quam die lestent tot jouwent wat koopen?
Ga naar voetnoot461
Malle Hans het die wat sonderlings op jou begeert?
Ga naar voetnoot462
En malle Lucas (seggense) die het iou onteert,
Ga naar margenoot* En
malle Bouwe die het jou in 't aansicht espoghen.
Teuntje
465[regelnummer]
Symen seght dat niet na, want al de vleet is looghen.
Ga naar voetnoot465
Nou ick moet gaan mijn vrient, want ick heb mijn tijdt
verpraat.
Symen
Om godts-wille Teuntje, ick bidje datje noch niet en gaat,
Och mijn Lely, hoe komt datje nou dus jachtich // bint?
Ga naar voetnoot468
Och mijn troosje, weet dat mijn hert iou krachtich //
mint,
470[regelnummer]
Mijn bloempjen, myn schoon, mijn beckje uytghelesen.
Ga naar voetnoot470
Teuntje
Ick ben al te out, Symen, iou sot en spot te wesen.
Wie bid je om de loghen, seght eens wat noot // ist?
Ga naar voetnoot472
Symen
Mijn smeer van myn elle-boogh, myn naghel van mijn doot //
-kist,
Ga naar voetnoot473
Ten is geen jock, neen, mijn brootje, mijn suyveltje,
Ga naar voetnoot474
| |
[pagina 135]
| |
475[regelnummer]
Je bint mijn lust, mijn smart, mijn rust, myn
engeltje, myn duyveltje,
Och ick was berecht dat ick sulcken lieven dier // had.
Ga naar voetnoot476
Teuntje
Al eveliens of je met bey jou bienen in't vier // sat.
Ga naar voetnoot477
Mijn lieve vaar, wat souje toch met mijn beginnen?
Ick ken neyen, noch spinnen, noch niet een penninck winnen.
Ga naar voetnoot479
480[regelnummer]
En 't hyleken, lieve Symen, dat het soo veul in,
Ga naar voetnoot480
Daer moet soo veul tot het huysraet syn, en tot het
huysghesin.
Het kost soo veel wilmen 't al in eeren houwen.
Ga naar voetnoot482
Waer 't altydt Bruyloft, of mochtmen al te met eens trouwen,
Ga naar voetnoot483
Dan sach ick het eraan, dan sach ick het emaackt.
Ga naar voetnoot484
Symen
485[regelnummer]
Mijn lieve schaap, hoe binie aen dusschen noodeloosen
sorgh eraackt.
Ga naar voetnoot485
Och myn troost, mijn eygen, myn wel-beminde,
Ja duysent middelen weet ick daar toe te vinden,
Wil gy mijn maer ghehoorsaem en getrou // syn,
Soo sel gy myn lieve, mijn waerde huysvrouw // zijn,
490[regelnummer]
Ick selje niet een quaat woortje toe-spreecken,
Je selt niet een hangtje in 't kouwe water steecken,
Ga naar voetnoot491
Je selt gaan op iou gemack, en leven op iou rust,
En doen wat iou belieft, en wat iou hertje lust,
Jae de aard sal syn te koudt die gy sult overtreden,
Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
Dus mijn uytverkoren Teuntjen, ey stelt iou toch te
vreden,
Ga naar voetnoot495
Laet dees onnutte sorgh u toch niet meer om 't hooft beyeren.
Ga naar voetnoot496
| |
[pagina 136]
| |
Teuntje
De woorden syn wel goet, maar d'Eenden leggen d'eyeren.
Ga naar voetnoot497
Maer lieve Symen, is dese saack al songder sorgh?
Ga naar voetnoot498
De beloften syn wel goet, maar beter is de borgh.
Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Weetie wel Cornuyt, wat het spreeckwoort ontsluyt,
Ga naar voetnoot500
As de Bruyt is in de schuyt, soo zijn de beloften uyt.
Ga naar voetnoot501
Gy belooft wel suycker soet, en 't mocht wel bitter roet //
vallen.
Ga naar voetnoot502
Jou Lammere tongh die kan dat Engels al te soet // kallen.
Ga naar voetnoot503
Symen
Wilie dan iuyst de schoonst, en de ryckst' van 't langt //
hebben?
Teuntje
505[regelnummer]
Neen, maar ick wil de eynden in mijn hangt // hebben.
Ga naar voetnoot505
Symen
Die dickwils 't meest begheeren, krijghen vaack het minst.
Teuntje
Ick soeck een goet ghesel, met eerelijcke winst.
Ga naar voetnoot507
Symen
Tast toe nou iou wat goets mach gebeuren.
Ga naar voetnoot508
| |
[pagina 137]
| |
Teuntje
Het reuckeloos verkiesen doeter menich treuren.
Ga naar voetnoot509
Ga naar margenoot*
Symen
510[regelnummer]
Y get Teuntie, soo gy die swaericheyt sorchvuldich in
siet,
Ga naar voetnoot510
Voorseker soo en hylick gy van iou leven niet.
Ga naar voetnoot511
't Hyleken is een aventuur, men krijcht het met geen krachten,
Ga naar voetnoot512
Men moet de zeghen van de lieve Godt verwachten,
Wat hettet te beduyen datmen hier veel // roemt.
Ga naar voetnoot514
Teuntje
515[regelnummer]
Wel an Symen, ick bidie datie mijn een deel //
noemt
Van iou middelen, tot onser beyder voordeel.
Symen
Wel an Teuntien, kiest dan het best nae iou eygen oordeel.
Ick doe koomenschap.
Ga naar voetnoot518
Teuntje
Wat voor
koomenschap, dit my verklaart?
Symen
Maar ick verkoop op mijn Jerusalemsche vaart,
Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
Op mijn Roomsche reys, op een wilt dier te temmen,
Ga naar voetnoot520
Op myn duycken, op mijn loopen, op myn rijen, op myn
swemmen,
| |
[pagina 138]
| |
Op Jaer en dach, dat 's op mijn Jonghe lijf,
Ga naar voetnoot522
En op mijn toekomende kyeren, die 'k sal krijghen by mijn
wijf,
Ga naar voetnoot523
Ick koop hongden, ringhen, sulverde messen, om te brommen,
Ga naar voetnoot524
525[regelnummer]
Die ick binnens weecks wel teghen de helft weer kan
versommen:
Ga naar voetnoot525
En ick wed dat ick in soo veel treen sal aan den Overtoom
stappen.
Ga naar voetnoot526
Teuntje
Wech, wech, Symen, dat binnen niet dan malle koomenschappen.
Ga naar voetnoot527
Maer keun gy yet anders, seght dat op as een helt?
Symen
Ja, ick vaer alle daeghs met de weyschuyt in 't velt,
Ga naar voetnoot529
530[regelnummer]
Ick ken moytiens seylen met Jachten en Schuyten,
Ick ken gheweldich slaan op harpen en op luyten,
Ick ken netgens dangsen, en lustich springhen,
Ick ken reyn rederijcken, en vervaerlijcken singhen.
Ga naar voetnoot533
Ick ken een kanne wijns ten eersten in mijn huyt // gieten,
Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
Ick ken die op staande voet oock stracks weer uyt //
schieten.
Ga naar voetnoot535
Ick ken schermen alsoo wel as Pieter Brack,
Ick ken behendich en fray speelen uyt den aes-sack.
Ga naar voetnoot537
In 't groote huys-boeck ben ick dapper in ervaeren.
Ga naar voetnoot538
Ja sietmen vry an, de Bybel van 52. blaeren
Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Die heb ick op mijn duym, dat segh ick iou op 't
ronst,
Ga naar voetnoot540
| |
[pagina 139]
| |
En noch heb ick soo menighe schoone aerdighe konst
Daar ick veel gelts mee win, en veel lieffelijcke gunsten.
Teuntje
Ja wel Symen, dit sinnen al noodeloose en broodeloose kunsten.
Ga naar voetnoot543
Krijch gy daar de kost mee, dat 's al wel eklaart.
Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
Dan ick deynck niet dat gyer veel mee over gaart.
Ga naar voetnoot545
Nou, degelijcke deegh, alle gecken laat vaeren,
Ga naar voetnoot546
Sout gy tot ons behulp niet yet anders kennen klaeren,
Ga naar voetnoot547
Met eenige wetenschap, of een eerlijck ambacht?
Symen
Ja ick kan neyen by daagh, en bondt-wercken by nacht,
Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
Dus so gy 't met mijn bestaat, gy selt wel etent
blyven.
Ga naar voetnoot550
Ick sel iou houwen en vieren as een wijf der wijven,
Ga naar voetnoot551
Als gy sult slapen sacht soo sal ick metter vaart
Ga naar voetnoot552
't Huys schrobben, en feylen, en opnemen den haart,
Ga naar voetnoot553
Ick sel de potte-banck houwen zoo helder en so klaar,
Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Ga naar margenoot*
Aers niet of gy der over al tegenwoordigh waer.
Ga naar voetnoot555
En de kost, lieve Kijnt, die kan ick rijcklijck winnen,
Wangt ick kan alle Jaer een moy Web Laken spinnen.
Ga naar voetnoot557
Ick heb twalef hemden, en negen nieuwe Sloopen,
Ick bin al een vet Veugeltie, ick ken me self wel bedroopen.
Ga naar voetnoot559
| |
[pagina 140]
| |
560[regelnummer]
Al bin ick arm, ick bin warm, ick bin stilswijgend wel
estelt,
Ga naar voetnoot560
Ick heb vijf huysen ende drye sackies met geldt,
Alle dingen is vol, ick heb moy Turf, en hout,
Ga naar voetnoot562
En also wel as de Rycke-luy ien halven Os in 't sout.
Ga naar voetnoot563
En as 't gevalt dat ick mach koomen te sterven,
Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Soo sal gy (och Roert my niet) al myn goetien
erven.
Wel wat segie nou, benie noch niet te vreen?
Teuntje
Wat sel ick seggen, ick weet niet, iae, of neen,
Wil ick, neen ick, dorst ick, ay siet hoe ick hier stae,
Ga naar voetnoot568
Wil ick het doen, ick durf niet, wel koom in Goods naem, Jae.
Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Nou myn Prins, myn Keuning, nou wou ick wel begeeren
Ga naar voetnoot570
Dat gy iou beloften alhier te houde wilde sweeren
Ga naar voetnoot571
Voor al dit volck.
Symen
Wel ick sweert iou
so dick as Karnmelck op iou broot,
Ga naar voetnoot572
Jou gehou en getrou te zyn tot inde kouwe doot.
Ga naar voetnoot573
Och myn vreucht is so groot dat icket niet kan zeggen,
575[regelnummer]
Gy och (Roert my niet) selt in myn armen leggen.
Teuntje
En ick sweert iou met een wonder-lijcken eedt:
Ga naar voetnoot576
Jou gehou en getrou te zyn, ia tot de leste beet.
| |
[pagina 141]
| |
Symen
Myn vrunden weest gegroet, ghy Maeghden en ghy Heeren,
Ga naar voetnoot578
Draeght ons dees naem niet na, dat's vrientlijck ons begeeren,
Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
Want soumen ons onteeren // dat loon dat was te olyck.
Ga naar voetnoot580
Teuntje
Wy seggen u a dieu, en denckt op 't geen wy leeren:
Dat 's menschen gemoet metter haest Ken
verkeeren,
Koom hertie laet ons gaen, vaert wel, en maeckie vrolijck.
't Kan Verkeeren. EYNDE. |
|