Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 579]
| |
CLXXXIII Aendachtigh Liedt
Stemme: O roosje root! o peerle jent! &c.
VermaledydenGa naar voetnoot1
Gelt-honger snoot,Ga naar voetnoot2
Die nu dus bydenGa naar voetnoot3
Mensch is soo groot,
5[regelnummer]
Want d'eygen baet
Blijft onversaet,
Altijt
Door 't gierigh begeeren die hun 't hert verbijt,Ga naar voetnoot8
Nootdruft en maetGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Hy gantsch versmaet,
En mijdt,
Tot hem de gierigheyd recht kastijt.Ga naar voetnoot12
't Verdoemt begeeren
Alsmen 't verwerft,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Gaet sich vermeeren,
Dus die 't niet sterftGa naar voetnoot16
Die quelt // syn hert
Verselt // met smertGa naar voetnoot18
En siet,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Sijn volkomen wenschen verkrijght hy niet,
Hy is te vartGa naar voetnoot21
In 't gelt verwart,
't Geschiet
Dat dan noch 't geldt zijn Meesters gebiet.Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 580]
| |
25[regelnummer]
't Ellendigh leven,Ga naar voetnoot25
En vervloeckte vrucht,Ga naar voetnoot26
Van die haer gevenGa naar voetnoot27
Tot dese gelt-sucht.
Diens hert // derft // rust,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Door smart // sterft // lustGa naar voetnoot30
Hen af:
En dese gelt-sieckt helpt heur in 't graf,Ga naar voetnoot32
Mits giericheytGa naar voetnoot33
Hun haest bereytGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Een straf,
Want sy haer dienaers noyt de kost en gaf.Ga naar voetnoot36
Fy onbedochteGa naar voetnoot37
Gierige lien!Ga naar voetnoot38
Die korts verkochteGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
So men heeft gesien,
U kindt vermaart,Ga naar voetnoot41
Aen een Rijckaart
Soo 't scheen,Ga naar voetnoot43
't Geldt berooft de mensch van alle re'en;Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Hebt ghyse gespaertGa naar voetnoot45
Hier toe bewaert
Voor een,
Die u met goudt de oogen sou bekleen?Ga naar voetnoot48
| |
[pagina 581]
| |
U blintheyt blinde,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Blinder dan blindt
Sult ghy bevinden,Ga naar voetnoot51
Ghy die voor u kindt
Haer voordeel nietGa naar voetnoot53
Te recht insietGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Om 't gout.
Siet dat het namaels u niet berout,
Als haer 't verdriet
Van hem geschietGa naar voetnoot58
Vertrout,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Dat ghy dan geen beklagers hebben sout.Ga naar voetnoot60
Wie sout beklagenGa naar voetnoot61
Die 't sijn selfs doet?
Door 't snoot behagenGa naar voetnoot63
Van 't valsche goet:
65[regelnummer]
Ghy socht veel meer
Het geld, als eer
En deughd,
Ghy waenden in 't geldt den grootsten vreughd,
Maer als dit weerGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Eens neemt zijn keer,
Soo meught
Ghy dit beschreijen met veel ongeneucht.
| |
[pagina 582]
| |
't Sijn ware Princen,Ga naar voetnoot73
Jae Heeren groot,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Die niet veel winschen,Ga naar voetnoot75
En die verstootGa naar voetnoot76
Den overvloet
Van 's werels goet
En pracht,
80[regelnummer]
Die heeft een Princelijck gedacht,Ga naar voetnoot80
Die sich matelijck voetGa naar voetnoot81
Nae zijn honger soet,Ga naar voetnoot82
Ick achtGa naar voetnoot83
Dat sulcken Prins 's werelds doen belacht.Ga naar voetnoot84
|
|