Delfs Cupidoos schighje
(1652)–Arnold Bon– AuteursrechtvrijStem: De Daat van Phaëton.
't FEnijn, dat looze Min
Schiet na u Herderin,
| |
[pagina 113]
| |
Is tuige van een zeer geveinsde smart,
En lagen, van een over-listig hart.
V dobbel Wezen melt,
V valsche Tong al stamelend' vertelt,
En 't Oog bedekt, met Hoere-tranen,
Hoe u Liefde zy
Niet als bedriegery.
2. VVech handen, die mijn lust,
En deuchdelijke rust,
Met smarten bint aan 't Lok-aas van een Ziel,
Die noit uit Liefde voor my neder viel.
Laat af, versmacht my niet,
Gy lijt met woord' en Tonge Min-verdriet,
Vit valscher hart, dat eens een einde
| |
[pagina 114]
| |
Van u veinzery
Op aard gevonden zy!
Ik zie u, voor en naar,
VVel strooien, op 't Altaar,
Het reukwerk van u klachten in een vlam,
Die plaats door d'Oogen op de Tonge nam.
Waarom mijn hart en zin
De banden staakt van u Geveinsde-Min,
Laat dan vry 't vuur de Min verteeren,
Die u valsch gemoet
Zo teer heeft op gevoet.
FIN. N.v.A. Leef in Liefde. |
|