De zangvogeltjes. Deel 5(ca. 1900)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] 24. Lentewandeling. Marsch-tempo. 1. De len-te deelt haar zoet ons meê, En lokt naar veld en weide! Moogt ge ook alleen naar buiten gaan, Ras vindt ge zoet, ras vindt ge zoet ge - lei - de.{Als jeugdig groen en zonne- }schijn, Moet in de{len-te 't wandlen}zijn! Als jeug dig groen en zonne- 2. Een dubbel zoet wekt ons ge-zang, Waar we onze voeten reppen, En be - geleid van 't vogelkoor, Een lucht zoo frisch, een lucht zoo geurig schep pen.{Als jeug dig groen en zonne- }schijn, Moet in de{len-te 't zin-gen}zijn! Als jeug dig groen en zonne- 3. Wie zingen en wie wand-len kan, Hij stel 't niet uit tot morgen! Hij deel in d'algemeene vreugd, En ban verheugd, en ban de zwarte zor - gen.{Als jeugdig groen en zonne- }schijn, Moet in de{lente uw vreugde}zijn! Als jeug dig groen en zonne- [pagina 35] [p. 35] 1.}schijn, Moet in de{len-te 't wandlen zijn! het lus - tig, rus-tig wandlen! Het lus-tig, rustig wan-dlen! 2.}schijn, Moet in de{len-te 't zin-gen zijn! het frisch en vroolijk zingen! Het frisch en vroolijk zin-gen! 3.}schijn, Moet in de{lente uw vreugde zijn! uws vol-len harten vreugde! Uws vol-len harten vreug-de! Vorige Volgende