De vrolyke Amerikaan(ca. 1734)–Anoniem Vrolyke Amerikaan, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Wil je gelukken? Schik wel je stukken. Stem: Kom myn hertje, kom myn troosje. 1. KNiertje, kom my nu eens kyken, Ben ik nu niet knits en net? 'k Heb twee uuren zitten stryken, Eer myn kraagje was gezet. Zie nu, of'er nog wat let Aan myn mooije kleeren! Op dat zy, Als ik vry, Zin kryg in myn veeren. 2. Klim nu vaardig op den Wagen, Peuren wy 'er zo na toe: Maar wat zal ik heur eerst vragen? Kniertje, zeg my toch eens hoe Ik daar best myn aanspraak doe. Zal ik haar vertellen? Dat by my, Op een ry, Dertig Uyers zwellen. 3. Dat ik dertig mergen bouwen En nog veertig weiden kan. [pagina 8] [p. 8] Daar by Chaise en Wagen houwen Met een dubbeld Paardespan. Dat ik vaardig met de Wan 't Kooren schoon kan maken. Dat ik voort, Zoo 't behoord. Ken en doe myn zaken. 4. Dat ik, wil zy eens plaizieren, Fraai voor Jan Pottasie speel: En op allerlei manieren Na de vallen van den keel, Hakkebord of Fluit of Veel, Geestig weet te springen: Dat ik rol, Als een knol, Op de maat van 't zingen. 5. 'k Zal haar zeggen, wel te weten Dat zy vyftig mergen Land, Daar Jan Kool is opgezeten, Met een Weuning fraai en kant Heeft voor uit tot Pillepand. Van haar Peet'ekreegen: En dat zy, Heeft daar by Koeien vyfmaal negen. [pagina 9] [p. 9] 6. Dat my dat wel zou gelyken; Om dat ik zit op een huur, Daar ik garen af zou wyken Om een beter avontuur: Want het Land is my te duur En te vol met biezen Daarom zou 'k Tot myn Vrouw Haar wel willen kiezen. Vorige Volgende