De vrolyke muzikant(1810)–Anoniem Vrolyke muzikant, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een nieuw lied. DAt slegts mijn Minnaar hier verschijnt, By die hy wist sijn min te ontvonken, Dan sal het dadelijk Lente sijn, Dan sal het Veld met Bloemen pronken, Maar wat ik sie: Maar wat ik sie: O wat verdriet! O wat verdriet! Mijn Minaar die verschijnt nog niet. Geeft weer een woord dat mijn ooren streelt, Als sy haar Minnaars stem sult hooren; En op sijn toon soo lieffelijk speelt, Dat sal haar stem veel meer bekooren Maar ach ik hoor; Maar ach ik hoor; O wat verdriet! [pagina 55] [p. 55] O wat verdriet! Mijn Minnaar die en roept nog niet. O Echo die ik honderdmaal, Vermoeit heb door mijn pynelijck klagen, Hy kan, hy sal in 't Herderen dal: Ligt na sijn Minaresse vragen, Zwijg stil, hy roept, Zwijg stil, hy roept, O wat verdriet! O wat verdriet! Mijn Minnaar singt nog niet. O Minnaar waarom komt gy niet? U min die doet mijn droevig klaagen, Het teeder noodlot dat my grieft, Maar sagt ik hoor mijn siels behagen, Ik sie hem komen, Ik sie hem komen, O wat geluk! O wat geluk! 'k Leef met mijn Minnaar sonder druk. Vorige Volgende