Herman was vooral een integer, hartelijk en betrouwbaar man. Hij wist te relativeren, moed te geven, vertrouwen te scheppen. Hij was een rots in de branding. Sterk, optimistisch, vol humor. Een bourgondier in hart en nieren. Hij genoot van het leven in zijn paradijselijke woning in de Hamer 143 te Stekene. Zijn huis was deze zomer nog even de gastvrije thuis voor enkele Engelse en Amerikaanse professoren. Hij maakte van de ‘posttour-conference’ samen met professor Kenneth Varty en de twee andere Tiecelijnredacteuren een reuze-evenement. De droom bestond om dit ‘Reynaert-weekend’ nog te herhalen.
Herman was een man voor wie collega's, vakgenoten en vrienden een immense bewondering hadden. Zij krijgen nu de opdracht om het werk in de school, in D'Euzie, in de Bibliotheca Wasiana, in de Stekense cultuurraad, in het Jan van Steene-comité, in de talloze culturele verenigingen en in de Tiecelijnredactie verder te zetten.
Hij was een goede vriend, een beste broer, een Reynaertvader, mijn wapenbroeder. Samen met Marcel Ryssen is hij een deel van een drie-eenheid. Hij lag mee aan de basis van Tiecelijn. Het blad ontstond door zijn ja-woord. Herman nam de volledige boekhouding en de volledige administatie op zich. Hij was er elke dag mee bezig Omdat hij het niet kon laten. Begin februari werd hij nog geinterviewd in het Radio-1-programma ‘Voor de dag’. Hij was zinnens nog verder te speuren naar het geslacht van Diksmuide om zo Reynaerts raadsels verder te ontsluieren. We hadden zondagvoormiddag net plannen gemaakt voor een reeks nieuwe Tiecelijnen en een verjaardagsfeest met lezingen, een bustocht en een nieuw boek. Het heeft niet mogen zijn. Tiecelijn zal nooit meer hetzelfde worden Maar wel zoals Herman het zich voorstelde.
Herman, je was een vriend uit de duizenden. Een gevoelsmens van het zuiverste karaat. Dat te grote hart is je fataal geworden. Als een wilde bloem werd je plots geplukt Nu, reeds een tijd na je vertrek, blijven de vele vragen. Waarom iemand wiens leven nog niet voltooid is, wiens werk in volle bloei staat. En toch is er dankbaarheid. Wie zo een vriend heeft, kan intens gelukkig en dankbaar zijn.
Het verdriet om je vroege tocht naar het Andere Land is groot. We hadden in het land van Reynaert nog zoveel plezier te delen, boeiende ontdekkingen, nog zoveel vossen bij hun staart te pakken. Ik zal je telefoontjes missen, jij de mijne -die nog groter waren in aantal. Je aantekeningen in mijn notities zijn lieve littekens. Mijn werk was een bekroning voor jou. Want in alles wat ik schreef zat een stukje van jouw enthousiasme, van jouw toejuichingen, van jouw morele steun, van jouw inspiratie. We zijn nog lang niet uitgeschreven. We zullen jouw naam blijven eren en niet stoppen om over je te spreken. Je blijft leven in Het land van Reynaert, in jouw artikels, in je Tiecelijn.
Moge God je behoeden en bewaren en je voor altijd bij zich koesteren.
We houden van je Dag wapenbroeder, dag Herman.
Rik VAN DAELE