Tiecelijn is een produkt van vriendschap en bewondering, van respect voor de kennis, van idealisme en grote inzet. Daarin ligt de kracht van Tiecelijn, maar ook de zwakte. We kunnen elkaar als vrienden niet missen. Maar ook materieel was het werk een last die alleen door vriendschap een plezier werd, ondanks de drukke bezigheden. Tiecelijn is een Waas driemansbedrijf. Doordat de redacteuren op een boogscheut van elkaar wonen, kan op elk moment nieuw materiaal worden ingelast. Snelheid van informatie en snel goede recensies publiceren waren belangrijke doelstellingen.
Het idee om met een Reynaerttijdschrift te beginnen werd voor het eerst naar buiten gebracht in de pinksterdagen van 1988. Wanneer Marcel als symbool de niet zo bekende Reynaertfiguur Tiecelijn voorstelde, wisten we dat het plan zou slagen. De creativiteit was geboren. Het kind had een naam. Het eerste nummer was er in oktober 1988. Weinigen, en om eerlijk te zijn, ook de redactie niet, hadden gedacht dat het tijdschrift zo een vlucht zou nemen. In het eerste nummer van deze jaargang publiceerden drie Vlaamse hoogleraren het beste wat ze hebben en ze gaven ons hun primeurs De reacties waren positief en we begroetten bijna vijftig aanvragen voor een proefnummer. Dagelijks werden nieuwe adressen doorgegeven en stuurde Herman nieuwe abonnees het recentste én de andere nog voorradige nummers op. Het enthousiasme was groot, de vriendschap diep. Tiecelijn was voor de weekends en de avonduren. En ondertussen waren er nieuwe plannen. Een aantal lezingen, een artikel over de Reynaert en de ‘Vier Ambachten’, boekbesprekingen, enzovoort. In juni wordt van Herman en mezelf een krachtig Boonartikel gepubliceerd in De kantieke schoolmeester, over de genese en de Reynaertbronnen van Wapenbroeders van L.P. Boon. De tekst was slechts enkele dagen naar de redactie van het Boontijdschrift vertrokken.
Het heeft niet mogen zijn. Hermans laat een grote leemte achter. Voor de Reynaerdistiek, voor de redactie van Tiecelijn, voor de vele organisaties waar hij werkzaam was, voor de gemeente Stekene, waar hij hét culturele boegbeeld was, voor onze tekenaar Ivo Dewulf, wiens vriend hij was, voor Marcel en mezelf, want hij was onze wapenbroeder, mijn grote vriend, voor zijn ouders, zijn broers en zussen, voor zijn kinderen Bie, Klaas en Jan en voor zijn vrouw Jo. Namens de redactie en de lezers van Tiecelijn en de vele Reynaertvrienden bieden wij het gezin van Herman ons diepste medeleven aan. En onze bewondering voor een man die in-goed was, openhartig, eerlijk, loyaal. Herman zal steeds een grote plaats in ons hart innemen.
Als redactie hebben wij een bezwaard gemoed, maar ook een zware taak. Wij moeten Hermans levenswerk verder zetten in Tiecelijn in de geest van zijn denken. Hij zal onze goede gids blijven. Wij hebben gemeend om in dit nummer Herman centraal te stellen Wij hebben daarom een Herman Heyse-nummer samengesteld waarin enkele bijdragen van Herman werden opgenomen. Wij kozen een fragment uit Het land van Reynaert, waarin Herman ons voorbij de Boudelo-abdij leidt en ons eerst een brokje Wase kennis geeft. Herman maakte de Wazenaars bewust van de grote invloed van deze abdij op hun