De Nieuwe Taalgids. Jaargang 56
(1963)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TeksteditieIn dit tijdschriftGa naar voetnoot1) heeft L.C. Michels een bespreking gewijd aan de eerste proeve van Hoofts lyriek, die is uitgegaan van ‘De commissie voor de uitgave van het verzamelde werk van P.C. Hooft, onder leiding van W.Gs. Hellinga’. Ongeveer tegelijkertijd heeft P.J. Vermeeren in Levende talenGa naar voetnoot2) aandacht gewijd aan de uitgave van Huygens' Trijntje Cornelis door A. Bolckmans. De waardering die de eerste criticus voelt voor het besproken werk, wordt nauwelijks aangetast door de bezwaren die hij uit; de afkeuring van de tweede recensent is, terecht, bijna zonder restricties. Deze twee boekbesprekingen zijn voor mij een gerede aanleiding om een pleidooi te houden voor de ideale wetenschappelijke uitgave zoals ik die zie. Daar de gedichten van Constantijn Huygens filologisch belangrijker zijn dan de meeste andere 17e-eeuwse teksten, maak ik hiervan tevens een pleidooi voor een nieuwe uitgave van zijn verzamelde werken. Wie Huygens wil ontmoeten, dient nog steeds naar Den Haag te reizen. In de Koninklijke Bibliotheek liggen de handschriften van de grote Hagenaar. Ze liggen er veilig; ze liggen er bijna onaangeroerd. De enige integrale uitgave van Huygens' gedichten volgens de handschriften is die van WorpGa naar voetnoot3). Wie deze editie bestudeert, moet een eerbiedige bewondering krijgen voor de energie en de scherpzinnigheid van de bezorger. Maar wie de handschriften ook maar een kwartier onder ogen heeft gehad, moet ontdekt hebben dat Worps werk volstrekt niet meer beantwoordt aan de moderne eisen. De editie van Worp is onbetrouwbaar; ze bevat veel verkeerde, maar nog meer onvolledige lezingen. Huygens schreef in een vlot tempo, maar hij schreef niet zonder vergissingen. Daarom bracht hij op iedere bladzijde correcties aan: regels, woorden of letters werden doorgehaald - meestal grondig, maar toch niet volstrekt onleesbaar - en door andere vervangen. Deze veranderingen werden door Worp slechts zelden opgenomen in de voetnoten. En toch bevatten deze verduisterde stukken kostbare gegevens voor de filoloogGa naar voetnoot4). De ideale uitgave voor zuiver-wetenschappelijk gebruik bevat m.i. de naakte tekst, zonder semantisch en cultuurhistorisch commentaarGa naar voetnoot5). Dit laatste kan naderhand geleverd worden in aparte studies. Het enige waar we in eerste instantie behoefte aan hebben, is een uitgave die ons de groei van de tekst laat zien. Die groei moet niet verantwoord worden in een notenapparaat; nee, hij moet direct afleesbaar zijn uit de bladspiegelGa naar voetnoot6). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarvoor is nodig: een druktechniek, gecombineerd met een stelsel van tekens in de tekst, waardoor de lezer een visueel beeld krijgt van de spannende genesis van het handschriftGa naar voetnoot1). Voetnoten zijn ten hoogste een hulpmiddel om een ingewikkelde of twijfelachtige verandering even toe te lichten. Ook opmerkingen over afwisseling van inktsoort e.d. kunnen er een plaats vinden. Daarvoor is ook nodig: een systeem van kolommen naast elkaar, waarin succesievelijk de autograaf, de apografen en de achtereenvolgende drukken (voorzover de auteur erin betrokken kan geweest zijn) een plaats krijgenGa naar voetnoot2). Als de versies te talrijk zijn voor twee pagina's, kan men met verschillende boekdelen werken, die volledig corresponderen wat hun paginaverdeling betreft.
Voor de tekst van Huygens' Trijntje Cornelis zouden vijf kolommen nodig zijn. De tweede kolom bevat alleen de afwijkingen t.a.v. de eindredactie uit de eerste kolom; ook in de volgende kolommen worden alleen de afwijkingen t.a.v. de voorafgaande tekst vermeld. Voor iedere nieuwe redactie blijkt de vorige als legger te zijn gebruikt.
De ontwikkeling van de bijschriften zou in een tweede deel opgenomen moeten worden. Daarin zou een codicologische beschouwing het belangrijke sluitstuk moeten vormen. In de Proeve van Tekstuitgave van Trijntje Cornelis, die hierbij wordt afgedrukt, kan men de voor- en nadelen van mijn methode nagaan. In de translitteratie van het handschrift wordt het originele schriftbeeld zo veel mogelijk gehandhaafd. Daarom worden de bovengeschreven woorden interlineair gedrukt. Om dezelfde reden zou ik marginale toevoegingen hun plaats in de bladspiegel laten behouden, zelfs als ze verticaal zijn aangebracht. Het is duidelijk dat mijn ideeën duur zijn, maar er gebeuren wel minder belangrijke dingen die duurder zijn. Overigens levert het weglaten van literair commentaar een aanzienlijke besparing op. En als het grootste deel van de aspirant-kopers een uitvoerige toelichting verlangt, kan die voor hen op ieder moment geschreven worden. Primair is: een tekstuitgave die de weg opent voor filologisch onderzoek (spelling, klankleer, syntaxis, stilistiek, betekenisleer, versleer), en die de verhouding auteur-kopiist-drukker direct afleesbaar aan ons voorlegt. Wie wel eens een filologisch onderzoek op een handschrift heeft verricht, zal weten dat de tijd voor het manuscriptologische gedeelte van zijn studie en de tijd voor de eigenlijke materiaalverzameling zich ongeveer verhoudt als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10:1. Hij moest op twee fronten tegelijk vechten: hij moest een volleerd manuscriptoloog en een bekwaam filoloog zijn. En het moet de schrijver van een grammatica van het 17e-eeuws toch wel angstig om het hart worden, als hij beseft, dat van de weinige detailstudies die er verschenen zijn, slechts een klein gedeelte berust op een betrouwbare tekst. We weten nog angstwekkend weinig van het zeventiende-eeuwse Nederlands. De oorzaak daarvan is, dat we verkeerd begonnen zijn. Zodra er een tekst is, kunnen we aan filologie doen. Die tekst is er voor veel belangrijke auteurs, met name voor Huygens, nog steeds niet. Als hij er was, zouden er meer taalkundigen de moed en de lust hebben, zich aan de noodzakelijke voorstudies voor een grammatica te wijden. Weliswaar zou de ‘ideale’ tekst niet ontslaan van handschriftonderzoek, maar hij zou dit onderzoek gemakkelijk maken.Ga naar voetnoot1) Men ontmoet wel eens de bewering, dat de filoloog kan uitgaan van een druk die ‘onder supervisie’ van de auteur tot stand is gekomen. Dit ontken ik met klem. Het aandeel van kopiist, zetter en corrector in de wording van de tekst is zo groot, dat de druk als materiaalverschaffer een heterogeen gegeven is; daarmee is zijn waarde sterk gerelativeerd. Voor Huygens geldt, dat een onderzoek naar spelling, taalgebruik, verstechniek (en veel andere aspecten van zijn gedichten) op grond van iedere druk verkeerd zou uitvallen. Een studie die de uitgave van Worp als basis zou nemen, zou dichter in de buurt komen, maar ze zou nooit volledig en ook nooit betrouwbaar kunnen zijn. De gegevens die Worp verschaft, zijn immers onvolledig en onbetrouwbaar. Bij een onderzoek naar de -n in het Antwerps en het Hollands van HuygensGa naar voetnoot2) ontmoette ik voortdurend verrassende veranderingen en aarzelingen in Huygens' handschriften, die me de weg wezen bij moeilijke beslissingen, of die een sterke bevestiging opleverden van wat ik reeds vermoedde. En dat ligt voor de hand: een gedrukte tekst die alleen het eindresultaat vermeldt, is dood, het handschrift is levend: het vertoont de strijd die de auteur voerde met zijn materiaal. Buitengewoon boeiend is b.v. de onzekerheid in het begin van de dialectische stukken in Tr. Cornelis: het duurde even voordat Huygens zijn draai gevonden had. Als we dit weten, aanvaarden we de plaatsen waar een wijziging werd aangebracht, als normgevend. Bij Worp blijkt van deze aarzelingen zo goed als niets. En daarom geldt nog steeds: wie Huygens werkelijk wil ontmoeten dient voorlopig nog naar Den Haag te reizen. Het wachten is dus op een uitgave, die de levende tekst van het handschrift zo dicht mogelijk benadert.
Voor een Proeve van tekstuitgave z.o.z. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Proeve van tekstuitgave
|
Autograaf, 1653 | fol. 3r. | Apograaf 1653, fol. 5r. | |||
---|---|---|---|---|---|
20. | Sept. 53. | (geen datum) | |||
[IN GHELEIDE] | |||||
voorbericht. | |||||
uijtslagh | |||||
1 | De Vrede was in 'tland, den [arbeid] van Westphalen, | 1 | vrede | ||
'tvreloos | in d'aschen soeckt te malen; | ||||
Dien ['tbloedigh] Engeland [om verre soeckt te halen;] | 't vréloos | ||||
De seven volckeren bejeghenden de Thien | seven volkceren | ||||
noeste [rijcke] [rijcke] | |||||
Als Vrienden, emmers als twee swarmen Λ [soete] Bien, | vrienden | ||||
5 | Verscheidentlick , maer vrienden; 〈a>A〉ls geburen | 5 | be〈k>h〉eert | 〈a>A〉l | |
Die d'een den anderen sijn' welwaert noch betruren, | sijn' welvaert | ||||
Noch overgunstigh zijn, als Buren door de banck: | door de | ||||
Diā slagh van | sagh soet | ||||
[De] Λ Vrede [,segh ick, was in] Nederland in swanck; | Die vrede | ||||
En | de en | ||||
[Als] winst of wilde vreughd d'een d'ander[e dè] lusten | dé | ||||
Van | onse | ||||
10 | [Hier] hier naer Brabantsche, van daer naer [Hollands] Custen. | 10 | |||
Claes Dirxze van Saardam leij op een vrachtje toe, | 〈Di>Ge〉r〈x>t〉ze | ||||
[IN GHELEIDE]: bruine inkt; met zwarte inkt doorgehaald. | |||||
VOORBERICHT: zwarte inkt. | |||||
1 t.m. 8 zwart; alle doorhalingen en verbeteringen bruin; | |||||
9 t.m. 300: bruin; ook de veranderingen, tenzij anders vermeld wordt. | |||||
2 De puntkomma achter malen is niet duidelijk, het kan ook: zijn. | |||||
4 achter het tweede [rijcke] is nog iets doorgestreept; misschien een oorspronkelijk ^ op Bien. | |||||
5 de h lijkt op k. | 11 | In Dirxze zijn de letters Di x weggekrast en vervangen door Ge t. | |||
8 swanck; misschien stond er eerst een punt. |
16571, Vlack | 16572 en K1
(1658), Vlack. |
K2 (1672) Van Ravesteyn. |
|||
---|---|---|---|---|---|
VOORBERICHT, | |||||
Aen 't Volck | |||||
1 | DE Vrede 't landt uytslagh | Land | |||
vre-loos Engelandt asschen socht maelen. | Engeland malen | ||||
Seven Volckeren bejegenden, | |||||
Vrienden | |||||
5 | Vrienden | als Gebueren, | |||
betrueren | welvaerd | ||||
door de | zijn' Bueren | ; | zijn | ||
Vrede | Nederlandt | Nederland | |||
dé | Vreught dê | dê | Vreughd dé | ||
10 | Kusten | ||||
Saerdam ley | |||||
Verklaring van de tekens in de tekstproeveGa naar voetnoot*) | |
---|---|
[arbeid] | doorgehaalde letters; |
〈a>A〉 | de verbetering is door de oorspronkelijke letter(s) heen geschreven; |
door de | het is niet uit te maken of de woorden los of verbonden staan; |
onduidelijke letter;
teken in de autograaf: het bovengeschreven woord moet hier worden tussengevoegd. |
H.M. Hermkens
- voetnoot1)
- N.Tg. 55, pag. 82 e.v.
- voetnoot2)
- L.T., april 1962, pag. 168 e.v.
- voetnoot3)
- J.A. Worp, De Gedichten van Constantijn Huygens, 9 dln., 1892-1899, Groningen.
- voetnoot4)
- Over de princiepen van de moderne editietechniek zie: W.Gs. Hellinga, Lingua III (1952-1953) en Hand. Zuidned. Maalsch. voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis VIII (1954); P.J.H. Vermeeren, De Bibliotheca Neerlandica Manuscripta van Willem de Vreese, diss. Amsterdam 1953; van dezelfde auteur zijn een aantal tijdschriftartikelen verschenen, waarvan hier genoemd worden: Over de hss. en uitgaven van Constantijn Huygens' Cluys-werk, in Spiegel der Letteren I (1956), Vastaerts penn in arrebeyt, N.Tg. 52 (1959).
- voetnoot5)
- Ik vrees dat de commissie voor de uitgave van Hooft, onder leiding van W.Gs. Hellinga, op de verkeerde weg is. Deze vrees wordt in zeker opzicht gedeeld door L.C. Michels, waar hij met enige bezorgdheid vaststelt dat de eerste proeve reeds een omvang heeft gekregen van 118 bladzijden, een omvang die vooral te wijten is aan de uitvoerigheid van Smits commentaar. Tegelijkertijd is het echter duidelijk, dat Michels mijn opvattingen volstrekt niet steunt.
- voetnoot6)
- De uitgave van Whitman's Manuscripts, door Fredson Bowers, 1955 Richmond, Virginia U.S.A., biedt de lezer een ingewikkelde beschrijving die hij moet doorworstelen om moeizaam de evolutie te achterhalen.
- voetnoot1)
- Er zijn al verschillende pogingen ondernomen om tot eenheid in het tekensysteem te komen. Bekend zijn die van: J. Bidez - A.B. Drachmann, Emploi des signes critiques (....). Edition nouvelle par A. Delatte et A. Severyns, Bruxelles-Paris 1938, waarop Hellinga's systeem geïnspireerd is; en van M.F. Masai (Scriptorium IV, 1950), toegepast door H. Vanderhoven en F. Masai in La Règle du Maître, Bruxelles-Paris; Anvers-Amsterdam 1953.
- voetnoot2)
- De commissie-Hooft wijst dit standpunt af.
- voetnoot1)
- Eigenlijk kunnen we van een ideale uitgave pas spreken als er fotokopieën van de autograaf zijn bijgevoegd.
- voetnoot2)
- Een studie die binnenkort zal verschijnen.
- voetnoot*)
- Hier slechts afgedrukt voor zover ze toevallig in het gekozen fragment voorkomen. Ze zijn gedeeltelijk ontleend aan Masai, Scriptorium IV (1950).