Princesse Liet-boec
(2007)–Willem Reyers de Lange, Anoniem Princesse Liet-boec– Auteursrechtelijk beschermd[Ariadne en Theseus] [vertaling]Ariadne schrijft tot TheseusGa naar voetnoot435 op de stemme
U lieffde quelt my totter doodt.
O Wreetheydt groot / o vals ontrou /
Dat ghy my dus gaet beghevenGa naar voetnoot436
En laet my hier als een bedruckte vrouGa naar voetnoot437
Op een eylant verdreven /
Daer ick niet langhe sal leven /
Ick sach nae u schip inde zee /
Twelck seer ras was wech ghevaren:Ga naar voetnoot438
Denct toch eens hoe mijn herte was t'onvre
Ick liep teghens die baren:Ga naar voetnoot439
| |
[pagina 26]
| |
Want mijn lijf wou ick niet sparen
Ick riep ick maeckte hantgheslachGa naar voetnoot440
Want u seylen sach ick blycken /Ga naar voetnoot441
Perty was mijn den nacht / ic vervloeckte den dachGa naar voetnoot442
Dat ghy my gingt beswijcken /Ga naar voetnoot443
En met mijn Suster wech strijcken.Ga naar voetnoot444
Wat doet ghy Ridder onvaliantGa naar voetnoot445
Sijn dit u edele daden?
Vreucht moet ick derven daer toe alle mijn LandtGa naar voetnoot446
Thoont my doch u ghenaden /
Ende comt my te staden.Ga naar voetnoot447
Vader en Moeder heb ick versmaetGa naar voetnoot448
En met u ben ick gaen vluchten /
En nu laet ghy my hier van sinnen desperaetGa naar voetnoot449
In dees wilde ghehuchten
So mach ick elaes wel suchten.Ga naar voetnoot450
Nu syt ghy ghewroken van u leetGa naar voetnoot451
Over u Dochter u Vader /
Want hy heeft ghetoont alle zijn gramschap wreetGa naar voetnoot452
En is mijn een versmaderGa naar voetnoot453
Als een valsch verrader.
Coomt Leeuwen / Beeren / nu verslint
Mijn die elendichste vrouwe /
Die u valsch hert so seere heeft bemint
Die doet ghy tans ontrouwe /
Ende sit in groote rouwe.
O Prince Godt mocht het gheschien?
Dat ghy myn Lamenteeren /Ga naar voetnoot454
En t'elendich leven van my eens mocht sien
Ick hoop het soud u deerenGa naar voetnoot455
O Ridder vol van oneeren.
Theseus antwoort tot Ariadne Op de
Stemme Een had ick uytvercoren schoon lief.
HOe gaet ghy dus claghen
O Ariadne soet
Ten is niet mijn behaghenGa naar voetnoot456
Want alle mijn gantsche ghemoedt
U treurighe brief / o liefste soet
| |
[pagina 27]
| |
Die sal my costen mijn roode bloet /
Om dat ghy lijdt aldus veel teghenspoet.
Schoon lief wilt mijn niet wroeghenGa naar voetnoot457
Als u ghy brief ontfout/Ga naar voetnoot458
Godt heeft het willen voeghenGa naar voetnoot459
Dat ghy zijt soo benout:Ga naar voetnoot460
Maer liefste lief my toe betroutGa naar voetnoot461
Want gheen dinck my meer berout.
Mijn liefde en is voorwaer niet vercout.Ga naar voetnoot462
O over schoone vrouweGa naar voetnoot463
Ghy waert de liefste jent /Ga naar voetnoot464
En syt nu vol drucx en rouweGa naar voetnoot465
En lijdt so swaer torment /Ga naar voetnoot466
En dat om dat ick ben absent:
Ende ghy syt daer vol elent /Ga naar voetnoot467
Ick weet het is mijn schult / want ick bekent.
Ick ken mijn valsche daden /
Want alle dieren wreet
Thoonen u meer ghenaden
Dan ick die u lief heet
U suster Phedra / lief dit weet
Die heeft u dit al toebereet /Ga naar voetnoot468
Want sy is die daer breeckt onsen eet.
Ick hoorde lief u kermen
En sach u loopen seer /
Ick beclaechde u ocharmenGa naar voetnoot469
O eerbaer vrouwe teer /
Och waer ick daer by u nu weer
Dat wensch ick van Godt den Heer
Het was voorwaer oock al myn begheerGa naar voetnoot470
Betraent waren mijn wanghen /
Doen ic eylaes u doeckGa naar voetnoot471
Op eenen stock sach hanghenGa naar voetnoot472
U Suster creech die vloeck /
Ick wou met eenen stout versoeckGa naar voetnoot473
In zee springhen jae seer cloeckGa naar voetnoot474
En swemmen als Leander nae uwen doeck:Ga naar voetnoot475
Prince.
Princesse stelt besyden / u droevige vermaenGa naar voetnoot476
| |
[pagina 28]
| |
Godt sal u wel verblijden
Hoop ick schoon lieff seer saenGa naar voetnoot477
Al ben ick u soo affghegaenGa naar voetnoot478
Den Heer sal u wel beraenGa naar voetnoot479
Dat ghy tot aller tijt druck sult versmaenGa naar voetnoot480
|
|