Het nieuwe gevondene Makrollitje ofte Clioos hernieude cyter
(1678)–Anoniem Nieuwe gevondene Makrollitje ofte Clioos hernieude cyter, Het– AuteursrechtvrijStemme: Te Vlissingen leyt’er een Jacht bereyt.
GHy lichte Maets en Kitte-breurs,
Wat dunkt u van dess Provianders?
Sy senden ons een volle Beurs
Van Yser, Loot, Kruyt ende Branders.
| |
[pagina 31]
| |
Zijn al de Wissels Messina,
Van ses tot ses-en-dertigh gonders.
Soo ist veel beter dat ick ga,
De winst en is niet veel besonders.
Uyt sulcke Koopmanschap ick schey,
Ick houw niet veel van Franse Waren,
Die Goet en Schip Effen daer by,
Door Brandthoudt doen na Strommelus varen.
Hiet sit hy nu (die eerst soo wel
Ge-eert, gedient wiert) gants verschoven,
De Spiegel past op geen bevel,
Doch Ruyters macht sal blijven boven.
Soo gaet het alles in malloor,
Men sou van druck en droefheyt sterven,
De Zee-vaert liever ick verzwoor,
Als soo verliefden Huys en Erven.
Op ’t lest is alles wel gegaen,
Schoon de Rebellen eerst wat tierden,
Spiegel heeft Schey genomen aen,
Den Admirael ’t alsoo bestierden.
Gy Bataviers uyt Bracke Gront,
Die niet doet als Toebackjens smoken,
Komt hier en siet dees’ Francen mont,
Uyt haer Metale Bulcus roken.
| |
[pagina 32]
| |
Wy sijn omringht met helse viers,
Vulcanus, Stromboli en den Ethna,
En gy sit vast by de Venus-diers,
En rookt en smookt gants sonder weerga.
Hier is geen Rins noch Alssen-Wijn,
Maer Kruyt en Loot die ’t Volck verslinden,
Indien men maer had een moye Trijn,
Men souder Spaensche Princen vinden.
Maer dit Verbrout Bastaerts aert,
Tot Venus-strijt gantsch ingenomen,
Schijnt voor dit See gevecht vervaert,
En schroomt ja beeft daer-by te komen.
Terwijl wy leggen en swerven hier,
En niet te sage-lille vinden,
So doet ons Wijven wat playsier,
En maecktse al den bruy met kinde.
Op dat ons Bataviers Geslacht,
Niet t’eenemael komt te vervallen,
Voor wien ons Vyants groote macht,
En trotse moet is neergevallen.
|
|