Een nieuw lied.
Van een requisitionair.
Op een aangenaame Wys.
1.
Elk onzer is verheugd van zinnen
De overwinning lacht ons aan,
Dit brengt ons onze plicht te binnen
Wij zullen nu kloekmoedig gaan,
Om tegen onzen vijand te strijden,
Het Krijgsvuur stroomt nu door ons
Een elk van ons toond kloeke zinnen
Wij zullen gaan met goede moed.
2.
Ik was reeds van myn kindsche jaaren
Bij mijn Ouders têer bemind,
Maar nooit weerhielde mij haar tranen
Ik blijf voor 't Vaderland gezind,
Zij zagen mij toen ras marcheeren,
En reikte mij gerust de hand,
Zij zien mij dankbaar wederkeeren,
Met zegenpraal op den Vijand.
3.
Dan roep ik welkom, Vader, Moeder!
Een braaf Soldaat geeft nergens om,
En toont zijn eerbied voor de Wetten
Want hij, hij heeft aan ons gezworen
Dat hij zal tonen zijn vaderlijk hart;
Dat hij ons zal behoeden,
4.
Ik ben nu onder de Soldaaten,
dat leven staat mij zeer wel aan,
Wij moeten zamen ten strijde gaan,
daarom mijn lieve Ouders,
Met een groote zegepraal.
5,
Adieu mijn tedre beminde;
Adieu ik vertrek van hier,
Adieu mijn Ouders en de Vrinden;
Wij wenschen u ook veel plaizier,
Wij vreeze voor geen Kanonnen;
Adieu mijn Ouders en mijn Vrinden,
Wij wenschen u ook veel plaizier.
6.
Kom vrolyk op, nu kameraden!
Een ieder toon zich als een Held,
Wij plukken eerlang lauwerbladen,
En komen juichend uit het Veld;
Waar wij in kort ons ook bevinden,
Het zij te Land of op de Stroom,
Wij blijven moedig ons verbinden,
Het is voor Keizer Napoleon.
EYNDE.
|
|