inherent aan het kind-zijn om de angst voor de gevaren van de onbekende wereld te vertalen in bizarre fantasieën over reuzen, spinnen of oorlog, en in Biegels verhalen worden angsten altijd overwonnen.
Dat Paul Biegel ook gedichten kon schrijven blijkt niet alleen uit de talloze versregels en liedjes in zijn verhalen, maar ook uit de nieuwe versjes die hij maakte bij de tekeningen van de Tsjechische kunstenaar Adolf Zabransky; versjes die door ritme en klank vergelijkbaar zijn met de oude bakerrijmen.
Veel van zijn dierenboeken werden geïllustreerd door Babs van Wely, de avonturen van De kleine kapitein en Juttertje Tim zijn door Carl Hollander verbeeld, terwijl zijn romantische, dromerige werk (De tuinen van Dorr, De twaalf rovers, De Rode Prinses en Nachtverhaal) geïllustreerd is door Tonke Dragt, Peter Vos, Fiel van der Veen of Lidia Postma.
Voor zijn kinderboeken kreeg Biegel in 1965 de Prijs voor het beste kinderboek (Het Sleutelkruid), in 1972 een Gouden (De kleine kapitein) en een Zilveren Griffel (De twaalf rovers), in 1973 de Nienke van Hichtumprijs (De twaalf rovers), in 1974 de Staatsprijs voor zijn hele oeuvre. Daarna kreeg hij nog drie Zilveren Griffels: in 1974 voor Het olifantenfeest, in 1982 voor Haas en in 1988 voor De rode prinses en een Gouden Griffel in 1993 (Nachtverhaal). In 1990 kreeg hij, voor hemzelf en zijn uitgever zeer onverwacht, alom brede erkenning door de toekenning van de Woutertje Pieterseprijs voor het boek ‘Anderland’, een bewerking van de Keltische mythe over de reis van Sinte Brandaan, een prijs die hij in 2000 nogmaals kreeg voor Laatste verhalen van de eeuw. Ook de sinds 1988 opererende Nederlandse Kinderjury had waardering voor Biegels boeken, zij het dat kinderen eerder kiezen voor zijn eenvoudiger avonturenverhalen. Zo kregen De Rode Prinses, Beer in het verkeer en Juttertje Tim eervolle vermeldingen.
Naast schrijver was Biegel ook vertaler en bewerker van kinderboeken en adviseur bij Ploegsma, daarna Unieboek, later Van Goor. Hij heeft circa 30 prentenboeken en onder andere de boeken van Mary Norton uit het Engels vertaald. Zijn eigen boeken zijn vertaald in het Engels, Frans, Duits, Japans, Welsh, Spaans, Zuid-Afrikaans, Zweeds, Deens, Far Öers, Turks en Grieks. Postuum verscheen in 2007 het boek De Lorelee, ‘een onvervalst Biegel-verhaal’ met sprookjesachtige elementen en melodische zinnen, en De kleren van Sinterklaas, een prentenboek met illustraties van Sanne te Loo. Dat zijn werk tijdloos en onverminderd populair is bewijzen de vele heruitgaven en bewerkingen. Halverwege 2007 werd