bruik terug te vinden: minkukel, denkraam, grootgrutter, breinbaas, bovenbaas, kommer en kwel. Maar ook veel woorden die ‘Van Dale’ niet gehaald hebben, zijn de moeite waard. Uitdrukkingen als ‘geld speelt geen rol’, ‘een eenvoudige doch voedzame maaltijd’, ‘zoals mijn goede vader zei’, ‘verzin een list’, ‘als je begrijpt wat ik bedoel’ en nog tientallen andere behoren nu tot het Nederlands idioom. Toonders taalgebruik is door Rob Schouten in Trouw als volgt omschreven: ‘Een groot deel van het effect van Toonders taalgebruik is gelegen in de ironische wanverhouding tussen zijn woorden en de beschreven gebeurtenis’. Zijn beschrijvingen zitten vol verrassende wendingen:
‘De Westelijke uitlopers van de Zwarte Bergen schijnen vroeger bewoond te zijn geweest. Men treft er mijnen en vervallen kastelen aan, en overwoekerde vuilnisbelten duiden op een verdwenen beschaving.’ (bv 133 ‘De erfpachter’)
‘Het was pas herfst geworden, maar de bomen waren al kaal, vol schimmel en draadhippel. Sommige waren zelfs omgevallen door gebrek aan levensvreugde.’ (bv 176 ‘Het Bommel-verschiet’)
Ironie speelt inderdaad een belangrijke rol in Toonders werk. Die wordt nog versterkt door het gebruik van archaïsmen, wat de vertelling quasi-ernstig maakt.
Pas achteraf heeft Toonder beseft hoezeer zijn werk overeenstemde met het gedachtegoed van de psychiater C.G. Jung. Dualiteit, begrippen als ‘anima - animus’, ‘persona’ en archetypische verschijnselen zijn in Toonders oeuvre terug te vinden. Ook het dualisme zoals we dat kennen uit de Tao Tse Tsjing van de Chinese filosoof Lao Tse speelt een belangrijke rol. Tegenstellingen tussen verstand en gevoel, goed en kwaad, geest en materie worden niet in een ethisch perspectief geplaatst, maar worden gezien als elkaar noodzakelijk aanvullende krachten die onze levensweg bepalen. Daarnaast heeft de Iers-Keltische mythologie het werk van Toonder sterk beïnvloed. Ook Toonders ideeën over het (vooral fundamentalistische) Christendom spelen op de achtergrond van zijn verhalen mee. Daarbij maakt hij dankbaar gebruik van bijbeltaal uit de Statenvertaling, met woorden als winderigheid, hovaardij, enz. Uitgebreide informatie over deze materie is te vinden in het voorwoord van het Bommellexicon (2005).
Toonder wordt door velen gezien als de grootste Nederlandse verhalenverteller van de twintigste eeuw. Maar zijn verhalen kunnen niet zonder de tekeningen. Juist in de combinatie ervan is hij nieuwe wegen in-