De vervaardiger van dit rapport - W.A. Hendriks - bracht verslag uit van zijn naspeuringen in De Nieuwe Taalgids 63 (1970), p. 47-58, onder de titel ‘Bibliografiek’. Geen enkele neerlandicus had toen beter inzicht in wat er op documentair-neerlandistisch terrein op dat moment gaande was, maar vooral in wat er nog diende te gebeuren. Hendriks was vanuit Sötemanns Instituut De Vooys door zijn literair-historische opdracht uitermate betrokken geraakt bij de ‘beschamende culturele achterstand’ van de documentatie van het vak en hij was er de man niet naar om dat bij een officieel rapport te laten. Hij was betrokken bij de start van de vakbibliografie, de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap (bntl), die eind van de jaren zestig werd voorbereid, maar nam ook het initiatief tot de oprichting van een tijdschrift om dat ‘begin-van-documentatie’, zoals hij de bntl kenschetste, verder te helpen.
In maart 1972 verscheen nummer 1 van Dokumentaal, Informatie- en Communicatiebulletin voor Neerlandici onder redactie en administratie van drs. W.A. Hendriks, Narcislaan 14 te Wassenaar. Achter op het omslag stond een waslijst van onderwerpen waaraan Dokumentaal ruimte wilde bieden: suggesties voor onderzoek, verzoeken om bibliografische aanvullingen, aankondiging van publicaties in voorbereiding, publicatie van ‘nevenproducten’ van onderzoek, samenvattingen van de resultaten van onderzoek in werkgroepen, gereedgekomen scripties, boekbesprekingen, ruilverkeer van boeken en overdrukken, het in contact brengen van onderzoekers die een bepaald project willen opzetten, overzichten van ontsluitingsmiddelen voor de neerlandistiek.
Voor dit veelomvattende programma zocht en vond Hendriks - naast zijn andere bezigheden: medewerking aan de bntl, doceren op de Haagse School voor Taal- en Letterkunde en vanaf 1975 aan de Vrije Leergangen van de Vrije Universiteit, later de Hogeschool Holland - correspondenten en mederedacteuren in Nederland en Vlaanderen. Toen het in jaargang 4 dreigde fout te gaan, bracht een noodkreet in zijn befaamde artikel ‘Dokumentaal of friet’ Hendriks uitkomst: door steun van de vakgroep Nederlands in Leiden en genereuze hulp vanuit Leuven kon jaargang 5 (1976) op een bredere basis - zowel wat betreft geografische spreiding als vertegenwoordiging van de neerlandistische disciplines - verschijnen. De correspondentschappen werden vervangen door een heuse redactie, bestaande uit Sjoerd van Faassen, G. Geerts, W.A. Hendriks, B. van Selm, P.J. Verkruijsse en W. Smedts. In de loop van de jaren vielen er redacteuren af en kwamen er bij, maar steeds lukte het om een universitaire dekking over het