gebruikt zijn: het werk berust niet alleen op autopsie of moderne catalogi van bibliotheken, maar tevens op biografische verzamelwerken en oude catalogi. De moed die Dekkers heeft opgebracht om zijn Bibliotheca te publiceren moet echter ons respect blijven afdwingen.
Intussen had hij reeds omvangrijke studies op het terrein van het burgerlijk recht geproduceerd. Wij doelen hier op zijn bijdragen in het Traité élémentaire de droit civil van zijn leermeester Henri de Page, een standaardwerk dat tussen 1933 en 1950 in tien delen (12.500 blz. in het totaal) verscheen en waaraan Dekkers vanaf 1939 heeft meegewerkt. Meer dan de helft van de tekst van de zes delen die sindsdien verschenen, is door hem geschreven. Eén deel, dat over erfrecht, is zelfs, naar De Page in het voorwoord meedeelt, geheel van Dekkers' hand; niettemin wordt ook daar zijn naam slechts als die van ‘medewerker’ vermeld. Dit was een gevolg van een van zijn meest karakteristieke eigenschappen, zijn grote bescheidenheid.
Vier jaar na het verschijnen van het laatste deel van het Traité publiceerde Dekkers, nu op eigen naam, een verkorte versie ervan, zowel in het Frans - onder de titel Précis de droit civil (1954-1955) - als in het Nederlands - onder de titel Handboek van burgerlijk recht (1956-1958), tweede druk 1971-1972). Beide uitgaven bestaan uit drie delen, elk van meer dan duizend bladzijden. Onnodig toe te voegen dat Dekkers een bijzondere gave voor synthese had; hij kon de moeilijkste juridische materies op een uiterst heldere wijze uiteenzetten. Hij schreef in een zeer opmerkelijke bondige stijl, gekenmerkt door een groot aantal uiterst korte zinnen.
Dekkers' werken over burgerlijk recht - naast de genoemde boeken schreef hij ook een aantal artikelen en noten - hebben zowel op de rechtsleer als op de rechtspraak in België een grote invloed gehad.
Dekkers' studies op het gebied van de rechtsvergelijking nemen een aanvang op het moment dat hij de rechtsgeschiedenis min of meer vaarwel zegt, na de publikatie van zijn Bibliotheca belgica juridica. In brieven aan zijn collega Gilissen uit die tijd kondigt hij het heel duidelijk aan: ‘J'ai perdu l'enthousiasme que j'éprouvais, il y a trois ans, pour les études d'ancien droit belge. Ou plutôt, je me suis plongé depuis quelques semaines dans des études de droit comparé qui m'ont fait sentir que telle était, décidément. ma véritable voie’; ‘Je désire employer mon bagage romaniste et civiliste pour me lancer dans le droit comparé; je veux appliquer la célèbre maxime du grand von Jhering, ’durch das römische Recht, aber über dasselbe hinaus’.’
Het eerste en meest spectaculaire resultaat van deze studies was zijn Le