ergeren, maar hij meent, dat het beter is harde waarheden te spreken dan ze te verbloemen. Er is moed voor nodig om ons volk onaangename zaken te zeggen, maar hij verklaart, ‘dat ik deze moed heb geput juist uit liefde voor dat volk waarmee ik me sterk verbonden voel’.
De moed om harde waarheden te zeggen, heeft Staverman bezeten, en hij heeft de daarmee uitgelokte ergernis aan den lijve ervaren. De onwankelbare trouw, waarmee hij vasthield aan de door hem als juist bevonden beginselen en methoden, gaf hem een schijn van starheid en eigenwijsheid; zijn absolute afkeer van elk compromis bracht hem menigmaal in conflict. Ook heeft niet ieder begrepen, dat zijn conservatisme, dat zich mede openbaarde ten opzichte van de politieke en sociale vraagstukken, ontsproot aan ‘behoud’-zucht in de edele zin van het woord.
Hij kantte zich tegen wat hij noemde de buitenmatige verwenning van ons volk, dat door overmaat van zekerheden zijn geest- en zielskracht dreigt te verliezen. Door het teveel leunen op de staat blijft er te weinig over voor de persoonlijkheid; ook op zijn bijzonder terrein, bij het onderwijs, zag hij de persoonlijke verantwoordelijkheid bij de leerlingen zowel als bij de leraren en ouders te kort gedaan door het gereglementeerde collectivisme.
Voor morele laksheid en ongedisciplineerdheid trachtte hij ook als leraar zijn leerlingen te behoeden. Hoewel hij fel tegenstander was van de opvatting, als zou de school behalve het aankweken van kennis ook de vorming van het karakter tot taak hebben, drukte hij door zijn persoonlijkheid een ethiserend stempel op zijn onderwijs. ‘De school’, zegt hij in een geschrift over School en karaktervorming, ‘werkt wel karaktervormend, maar doet dit niet opzettelijk, evenmin als het leger, de werkplaats, fabriek, bureau of kantoor. De stelling, dat de school voor de karakters van de kinderen moet zorgen, is een aanmatiging van de zijde der school, voortkomend uit haar imperialistische neiging, maar tevens een belediging voor de ouders’.
Staverman stond bekend als een streng leraar, die niets door de vingers zag en ontoegankelijk was voor een gemakkelijk excuus. Maar zijn nauwgezet rekening houden met het persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel ontsproot ook weer aan zijn eerbied voor de mens in de leerling, bij wie hij de gemakzuchtig sluimerende krachten wilde wekken. Velen van zijn oud-leerlingen hebben in hun later leven getuigd, hoeveel zij aan zijn ogenschijnlijk hard, maar in wezen menslievend mild optreden te danken hebben gehad.