Deze donkere tijd zou ook Barge treffen, door gijzelaarschap en door de noodzaak tot onderduiken. Na de bevrijding heeft hij o.a. op een tournée in Schotland en Engeland van de lotgevallen der Leidse akademie in die jaren getuigd. Hij kon zijn werk - zijn zilveren ambtsjubileum was inmiddels niet geheel onopgemerkt voorbijgegaan - hervatten, doch niet voor lange tijd.
Eén bijzonderheid moeten we uit deze latere periode nog releveren. Tweemaal was er ernstig sprake van een ministersambt en wel dat van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Het bleek echter, dat de samenstelling van het kabinet en ook het programma niet in overeenstemming waren met de gedachten van Barge hierover.
Kon dus Barge in onze Maatschappij met recht een plaats bekleden op grond van zijn literaire en historische prestaties, gewaardeerd werd hij er evenzeer als mens. De genegenheid jegens de Maatschappij en haar leden, waarvan hij eens als tafelredenaar getuigde, kon slechts op gelijke wijze beantwoord worden. Als een hartelijk en meelevend vriend vooral heeft men hem hier leren kennen; als een man, die, belang stellend in velerlei geestesuitingen, daarachter en daarboven de mens zag en zocht en die in alles naar harmonie streefde, zoals hij o.a. toonde bij een der weinige conflicten die zich in de historische commissie hebben voorgedaan. Goed medelid, hartelijk gastheer, toonde hij ook hierin een distinctie en discretie, die hem steeds dezelfde deden zijn: een persoon waarin men instinctief vertrouwen stelde, die van zijn gevoelens niet behoefde te getuigen om anderen daarvan te overtuigen.
Voor Barge heeft, zo komt het ons voor, onze Maatschappij betekenis gehad als een gelegenheid tot aanraking met een andere sfeer dan die der facultas medica. Hij was immers een bij uitstek ruim mens; artistiek en sportief ook, man van de wereld, in vele kringen graag gezien; trouw zoon zijner Kerk, trouw aan roeping en levensbanden. De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft een voortreffelijk lid in hem gehad; zijn nagedachtenis diende ook in deze Jaarboeken te worden bewaard.
S.J. Fockema Andreae
Aantekening. Ter gelegenheid van Barge's zilveren jubileum is een twee-delige ‘Verzameling’ zijner werken gedrukt (op de Leidse Universiteitsbibliotheek te vinden); het tweede deel bevat aan het slot een volledige lijst zijner geschriften t/m 1949, waaraan uit later tijd slechts weinig zou zijn toe te voegen.
Men zie overigens het Jaarboek der Rijksuniversiteit te Leiden, 1929 en 1952. Als medicus is Barge in vakschriften herdacht.