deeld, zij het dan ook vooral, om de ‘N. Rott. Ct.’ aan te halen, als ‘een boek voor leesgezelschappen.’ Over haar laatste werk, Fata Morgana, een roman, die de eerste jaren van de Atjeh-oorlog behandelt, schreef Johan Koning in de ‘Haagsche Courant’, dat Elise Soer weliswaar meermalen in het sentimentele vervalt, maar dat geen enkele bladzijde het werk van een 83-jarige verraadt. Zo'n onderwerp zat de officiersdochter hoog - haar vader was luitenant-kolonel bij het corps mariniers -, zij gaf zich daaraan met jeugdig vuur.
De verhalen van Elise Soer vertonen enige gelijkenis met die van de jongere L.E. (mej. F.J.G.W.C. Engelberts, 1880-1929), wier compositie echter strakker van lijn pleegt te zijn. De historische romans van Elise Soer zijn gelardeerd met (op zichzelf lezenswaardige) anecdotische intermezzo's. Als zij b.v. in Tot hoogen prijs de reacties van jonge Nederlandse vrouwen en mannen op de Napoleontische overheersing schildert, kan zij niet nalaten, er de erepoort te Gorinchem bij te pas te brengen met het flikflooierig-serviele opschrift:
‘Aux transports d'allégresse, aux sentiments si doux,
Que fait naître en ces lieux votre auguste présence,
Vous voyez, illustre époux,
Que vous êtes encore en France.’
Als zij in hetzelfde boek Lapouge citeert, die de vraag gesteld heeft: ‘où est l'homme vraîment monogame?’ en op deze aanhaling laat volgen, dat Napoleon I en Lapouge elkaar begrepen zouden hebben, is ook dit een anecdotische toegift.
Tal van tijdperken uit de geschiedenis, in het bijzonder die van ons eigen land, heeft Elise Soer in haar romans behandeld. Voor Catharina, roman uit de Patriottentijd, een levensgeschiedenis met officiële stukken, heeft zij, voorgelicht door prof. dr. P.J. Blok, vele werken, brochures, pamfletten enz. bestudeerd; echter is het een tweeslachtig werk geworden, half roman half historische verhandeling. Een verdienstelijke volgelinge van mevrouw Bosboom-Toussaint toont zij zich, als zij in Sterke Levens (werk van een bijkans 80-jarige) de tegenstelling tussen de waardige Juliana van Stolberg en haar onbeheerste schoondochter Anna van Saksen aldus uitbeeldt: ‘Hoog en strak zag Juliana van Stolberg op haar schoondochter, de prinses van Oranje, neer.
De niet groote, tot gezetheid neigende vorstin maakte een scène, zooals wel meer gebeurde des middags na den maaltijd. Haar gezicht zag rood, de oogen fonkelden van boosheid.’