schreef eene groote reeks van kleine geschriften van taalbeschrijvenden en taalvergelijkenden aard, alle aangenaam en onderhoudend van stijl, bracht niet de studie van eene bepaalde taal verder, maar behandelde de voornaamste fenomenen, worteltheorieën, vocalenwet, e.d. methodisch en ‘übersichtlich’.
Zijne theorieën zijn niet alle door vakgenooten aanvaard, maar hij heeft ordening en systhematiek gebracht in eene massa feiten; terecht getuigde de vertaler van vier zijner verhandelingen in het Engelsch: O.O. Blagden van hem: ‘his grasp of the subject is equalled by the soundness of his method and the perspicacity of his exposition. Though strictly scientific his work is cast into a form that renders it intelligible to the average reader as well as to the specalist, and while the advanced student will find much to learn from it, a beginner of ordinary intelligence and education can read it with profit and understanding.’ Zijne vergelijkingen waren leerzaam, maar niet altijd overtuigend; trouwens soms schijnen zijne voorbeelden, b.v. uit de Skandinavische talen, niet geheel juist te zijn.
Na eene reeks korte verhandelingen is Brandstetter eene serie begonnen: Wir Menschen der Indonesischen Erde, onderhoudend gestelde monographieën, waarin hij de door hem zoo bewonderde Indonesische menschheid aan het woord laat. In aandoenlijke, ja verheven bewoordingen, betoogt hij hare gelijkwaardigheid met (zgn. ‘hoogere’) Europeesche rassen, prijst haar fijn taal- en literatuurgevoel, hare kunst in de talen geuit, haar zin voor goede en sierlijke uitdrukking. Enkele titels mogen dit staven: Die indonesische und die indogermanische Volksseele, Eine Parallele auf Grund sprachlicher Forschung; der Intellect der indonesischen Rasse mit indogermanischen Parallellen aus Philosophie und Sprachwissenschaft; die primitiven Schöpfungen und die Höchstleistung des indonesischen Sprachgeistes; Grundsteine zur alt-indonesischen Literaturwissenschaft für Sprachforschung und Völkerpsychologie en, als laatste, té korte en daardoor niet geheel bevredigende, die Verwandtschaft des Indonesischen mit dem Indogermanischen (1937).
In de Encyclopedia Italiana komen verscheidene artikelen van Br. over Indonesische talen voor: meesterlijk is zijne bijdrage in deel XXII, 1934, van dat voortreffelijke werk: Lingue Maleo-Polynesiache, kolom 6-10.
Hij heeft steeds publiceerend doorgewerkt, nooit in Nederland of Indië geweest zijnde, en altijd de bewoners van het moederland en ‘het rijk overzee’ liefgehad. Twee maal gewerd hem van Fransche zijde eene