studiën in ons land onder mannen als De Goeje, Houtsma, Snouck Hurgronje en zoovele anderen meester en opende ruim gelegenheid voor de Nederlandsche Orientalisten tot het publiceeren hunner studies.
Door de uitgave der oude Arabische geographen door de Goeje en door de Encyclopaedie van den Islam betrad de firma het gebied der geographie en muntte daarin uit door zulke grootsch opgezette publicaties als de Siboga Expeditie van Max Weber, het groote werk Nova Guinea van A. Wichmann, de Jesup North Pacific Expedition, en andere. De expeditie van Nieuwenhuis ‘quer durch Borneo’ en van Abendanon door Midden Celebes mogen als welgeslaagde publicaties genoemd worden.
De genoemde publicaties en de vele andere, die zich om de geographie groepeeren, zijn van internationale beteekenis en moesten over de geheele wereld bekend gemaakt worden. Dat is een groote verdienste van Peltenburg, dat hij als directeur van Brill medegewerkt heeft de orientalistische en geographische studies van Nederlanders een grootere bekendheid in het buitenland te geven: de Encyclopaedie van den Islam, het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, de Encyclopaedie van Ned. Indië, het Internationales Archiv für Ethnographie, de serie Catalogi van het Ethnographich Museum te Leiden, de Sammlungen des Geologischen Reichs-Museums in Leiden, de Annales du Jardin botanique de Buitenzorg, met de Flora van Buitenzorg en de Icones Bogorienses, ziedaar een aantal titels van standaardwerken, waarin het beste, dat de Nederlandsche geleerden op deze nauw aan de geographie verwante arbeidsvelden hebben geschapen, is openbaar gemaakt.
Het is misschien in ons land niet van algemeene bekendheid, dat onder Peltenburg's beheer aan de Firma Brill even belangrijke uitgaven van buitenlandsche instituten werden toevertrouwd. Ik noem slechts de Publications of the American Ethnological Society onder F. Boas, de Publications of the Princeton Expedition to Abyssinia door E. Littman, de deelen van het Gibb Memorial.
Deze ontwikkeling der geographische publicaties leidde ertoe, dat de heer Peltenburg voor de Firma Brill in vereeniging met de Firma Harrassowitz te Leipzig de financiëele verantwoordelijkheid op zich nam van een der meest belangrijke geographische publicaties der laatste jaren, de groote Ptolemaeus-uitgave van het Vatikaan. Er was ongetwijfeld veel staatmanskunst en stuurmanskunst voor noodig om de verschillende in deze uitgave betrokken partijen te bevredigen, en niet het minst om den auteur van den begeleidenden commentaar, Prof. Josef Fischer S.J., na 30-jarigen arbeid, te overtuigen, dat zijn werk nu moest afgesloten worden.
Het is de eerste maal, dat een der groote facsimilé-uitgaven van het Vatikaan bij een Nederlandsche firma verschijnt, en in de geschiedenis van den boekhandel moet men misschien tot Plantijn teruggaan om een dergelijke relatie met het Vatikaan nog eens aan te treffen.
Een gedeelte van het voorafgaande heb ik reeds medegedeeld in het