Willem Cornelis Capel
's-Gravenhage 4/2 1853 - 1/7 1934.
Capel was gedurende ruim 41 jaar, van 1 Juni 1872 tot 1 October 1913, departementsambtenaar (ten slotte referendaris), achtereenvolgens bij Financiën, Waterstaat, Binnenlandsche Zaken, wéér bij Waterstaat en dan bij Landbouw. Zijn verdiensten als zoodanig hadden blijkens zijn officierschap in de orde van Oranje-Nassau erkenning gevonden.
Gedurende een reeks van jaren was hij medewerker aan ‘De Nederlandsche Spectator’, korten tijd ook van de ‘Haagsche Stemmen’.
Zijn auteursnaam was ‘Florentijn’.
Van zijn hand verschenen:
‘Uit het Dagboek van Florentijn’.
(Uitg. H. Pijttersen Tzn te Sneek) 1882;
2e veel vermeerderde druk 1885.
‘Bij de Tooveres van Endor en andere gedichten’.
(Uitg. Mouton en Co te 's-Gravenhage) 1887.
‘Noordzeekinderen’.
(Uitg. W.P. van Stockum en Zn te 's-Gravenhage) 1892.
‘Van blijder Minne’.
(Uitg. W.P. van Stockum en Zn te 's-Gravenhage) 1897;
2e vermeerderde druk 1910.
‘In de Morgenzon’ (niet in den handel).
‘Boven de Smart’.
(Uitg. N.V. Boekhandel v/h W.P. van Stockum en Zn te 's-Gravenhage) 1922.
De overledene was weduwnaar van mevrouw Sophie Kluit.
Zijn begrafenis vond plaats op Woensdag 4 Juli op Oud Eik en Duinen.