Een jaar later, October 1929, vestigde hij zich in Den Haag als eerste Gezant van de Unie van Zuid-Afrika bij het Nederlandsche Hof.
Als Gezant zijn land te mogen vertegenwoordigen, is altijd een onderscheiding, vooral wanneer, zooals in dit geval, de benoemde niet uit het diplomatieke corps voorkomt. Maar de benoeming van De Villiers was voor hem nog eervoller, omdat de Unie toen slechts drie gezantschappen had en nog heeft: Washington, Rome en Den Haag. Thans is ook van Berlijn ernstig sprake.
De vestiging van een gezantschap der Unie van Zuid-Afrika in Nederland was een feit van meer dan gewone beteekenis, zoowel voor Zuid-Afrika als voor Nederland.
Het recht van uitzending van gezanten is slechts uitvloeisel van volstrekte onafhankelijkheid. Het is derhalve verklaarbaar dat de Regeering der Unie er prijs op stelde ook een gezantschap in het moederland te vestigen, om daar duidelijk en voortdurend te doen blijken, dat Nederland gerust kan zijn: de Hollandsche kolonie in Zuid-Afrika, tot een natie uitgegroeid, zal niet ondergaan. Zij zal er voor waken dat de Hollandsche naam ook in het Zuiden van Afrika altijd met eerbied zal genoemd worden.
De instelling van het gezantschap beteekende ook dat de Regeering der Unie begeerig is de vriendschappelijke betrekkingen met Nederland te onderhouden en den handel tusschen beide landen uit te breiden.
Nederland begreep dat alles en drukte krachtig de uitgestoken hand. De consul-generaal, Mr H.A. Lorentz te Pretoria, werd buitengewoon gezant en gevolmachtigd Minister, alzoo in gelijken rang als de heer De Villiers hier, en door instelling der Commissie voor den Nederlandsch Zuid-Afrikaanschen handel en in verschillende andere vormen bevordert de Nederlandsche Regeering zooveel mogelijk de uitbreiding der handelsbetrekkingen.
Zoo wappert dan nu ook de oude Prinsenvlag, als de vlag van Zuid-Afrika, van het gebouw van het Gezantschap en van de woning van den Gezant in Den Haag. Die oude vertrouwde vlag kwam als een stem uit het ver verleden, toen onze ondernemende voorouders onder leiding van Jan van Riebeeck haar in Zuid-Afrika plantten, maar ook als een stem van het heden, getuigend van de verrijzing eener nieuwe Hollandsche natie, haar 17de eeuwsche voorgangers tot eer.
De heer De Villiers vond hier een uitgebreiden werkkring. Wel was hij alleen in Nederland geaccrediteerd, maar hij moest ook zijn zorgen wijden aan de economische belangen van zijn land in België, Duitschland, de Scandinavische landen, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen.
Veelomvattend was dus zijn taak, maar dank zij zijn rustigen aard en uitgebreide economische kennis beheerschte hij haar vol-