| |
| |
| |
| |
Levensbericht van Mr. J. Nanninga Uitterdijk.
Jurgen Nanninga Uitterdijk werd den 2en Januari 1848 te Den Horn, provincie Groningen, als zoon van een doopsgezind predikant geboren. Reeds op jeugdigen leeftijd bezocht hij het gymnasium, de oude latijnsche school, te Dokkum, waar hij als latinist uitblonk, altijd de eerste van zijne klasse was en menigen prijs verwierf. Uit dien tijd behield Nanninga Uitterdijk zóó aangename herinneringen, dat hij op lateren leeftijd nog met genoegen over zijne ‘Dokkumer jaren’ sprak.
Te Dokkum woonde hij in bij den rector Dr. Kruizinga Homan, een zeer bekwaam man, die de rechtzinnige beginselen was toegedaan en levendig aandeel nam in den strijd dier dagen voor en tegen Spinoza. Die strijd schijnt zoo grooten indruk op den jeugdigen Nanninga Uitterdijk gemaakt te hebben, dat hij ook nog later aan de studie van Spinoza zijn aandacht wijdde. Die invloeden van zijne jeugd bleven hem ook bij in de taal. Hierin verried hij zijne Groninger afkomst. Het lezen van een boek in Groningschen tongval was en bleef voor hem een groot genot.
Het Dokkumer gymnasium verwisselde hij met de Groningsche Hoogeschool, waar hij in het Album Studiosorum den 13en Augustus 1867 als student in de rechten ingeschreven staat.
Te Groningen woonde hij in de Zwanestraat bij zekeren Dobbinga en komt in 1869 voor als een der leden van de directie van het afschaffingsgenootschap ‘ΑΠΟΛΛΩΝ ΛΟΞΙΑΣ onder de zinspreuk ‘Wij gaan nog niet naar huis’. De leden van dit bestuur hadden zonderlinge titels; zoo waren in 1869: J. Nicolzon Wassenaer, klokluider; J.W. Alting Mees, orgeldraaier; A. Prins, blaaspoep; J. Nanninga Uitterdijk, ketelbewaarder; J.V. Lonneman, costuumbewaarder en A.H. Roessingh, trommelslager, terwijl het ambt van postillon in dat jaar open was. Behalve in dit genootschap komt hij in 1870 voor als penningmeester van ‘Dicendo discimus’ met de medeleden: L.W. Ebbinge, praeses; H. Schaap, secretaris en A.H. Roessingh, vice-secretaris. In hetzelfde jaar werd hij met de heeren: H.J. Kiewiet de Jonge,
| |
| |
W. Romkes, J.W. Alting Mees en A. Klein benoemd in den Senaat en wel als ab-actis. In den Studenten Almanak over 1872 leest men in de korte geschiedenis der Hoogeschool gedurende het rectoraat van den hoogleeraar S.S. Rosenstein (October 1870-October 1871):
‘Het feest, dat den 1en Februari door de leden van V.a.P. gevierd werd, is voor ons voorzeker het schoonste: het is de herdenking van den dies natalis onzer Vereeniging. De ab-actis J. Nanninga Uitterdijk leverde dien avond een verslag van de lotgevallen der Vereeniging in het afgeloopen jaar, welk stuk wij niet alleen met belangstelling, maar ook met genoegen hebben gehoord, wat wij hieraan toeschrijven, dat het niet eene dorre optelling van feiten was, iets wat zoo dikwijls de fout is van dergelijke verslagen.’
In den Studenten Almanak van 1870 wordt hij onder de leden der redactie genoemd met L.W. Ebbinge, president; P.N. Cramer, secretaris; H.J. Kiewiet de Jonge en I.M.J. Valeton. Blijkens den Almanak van 1871 is hij president, I.M.J. Valeton secretaris en verder zijn leden H.J. Kiewiet de Jonge, J. Oppenheim en S. Anema.
Aangezien in dien tijd de stukken, die de studenten in den Almanak schreven, niet voluit geteekend werden, is het moeilijk beslist te zeggen óf en welke stukken van zijne hand in die Almanakken verschenen. Neemt men echter aan, dat moeilijk bijdragen van den voorzitter gemist kunnen worden en dat én in dien van 1870 én in dien van 1871 stukken voorkomen onderteekend ‘U’ en dat geen studentennaam uit dien tijd, behalve den zijnen, met ‘U’ begint, dan is de stelling niet te gewaagd, dat deze bijdragen afkomstig zijn van Nanninga Uitterdijk.
Zoo vindt men in den almanak van 1870 een viertal gedichten achtereenvolgens getiteld: ‘Lente’, ‘Schijn bedriegt’, ‘Rustplaats’ en ‘Aan de Vlamingen’; in dien van 1871 twee gedichten: ‘Aan mijn vaderland in 1870’ en ‘Gebed eener boerin voor haar zoon’ en een stuk proza ‘Een bladzijde uit de levensgeschiedenis van den heer Willem Sterk Jur. Stud.’
In 1872 verliet Nanninga Uitterdijk de Hoogeschool te Groningen na den 18en Maart met den hoogsten lof gepromoveerd te zijn op stellingen tot doctor in het Romeinsch en Hedendaagsch Recht, onder den Rector Magnificus Prof. Dr. M. Salverda. Wanneer twijfel mocht bestaan of de boven aangehaalde stukken wel van de hand van den student Nanninga Uitterdijk waren, dan bestaat deze niet omtrent ‘Geschiedenis van de voormalige Abdij der Bernardijnen te Aduard’, die in 1870 verscheen. Hierin openbaarde zich reeds vroeg zijn historisch talent, dat zich hoe langer hoe meer zou ontplooien. Dat deze studie ook in het buitenland de aandacht trok, bewijst de Fransche vertaling er van in 1874 onder den titel ‘Etude sur l'abbaye d'Aduard’, uitgegeven te Tours, Imprimerie Jules Bouserer.
| |
| |
Aan deze opsomming, ontleend aan gedrukte gegevens, zou ik zoo gaarne indrukken van tijdgenooten aan de Hoogeschool voegen. Maar 1872 ligt reeds zoover achter ons dat tijdgenooten schaarsch zijn en worden deze gevonden, dan moet hun geheugen al bijzonder sterk zijn of de onderhavige persoon een sterke persoonlijkheid geweest zijn om nog indrukken achter te laten.
De Groningsche Almanak noemde in 1870 een tijdgenoot als mederedacteur, wiens naam in Nederland een goeden klank heeft: Dr. H.J. Kiewiet de Jonge. Tot hem wendde ik mij om inlichtingen uit zijn studententijd. Met de bereidwilligheid den heer Kiewiet de Jonge eigen antwoordde hij mij. Al betreurde hij niet meer te kunnen geven, toch werpen zijne mededeelingen voldoende licht op den persoon van den student Nanninga Uitterdijk. Ik meen niet beter te kunnen doen, dan aan Dr. Kiewiet de Jonge het woord te geven:
‘Ook ik schatte hem zeer hoog en 't was mij een levendig genoegen, toen ik hem nu ongeveer tien jaar geleden, onverwacht bij u ontmoette. Hij heeft vlug afgestudeerd. Maar de rechten waren als student hem als middel, oudheidkunde zijn doel. Daardoor had hij in tegenstelling van de meesten om hem heen, een onmiskenbare levensroeping: hij was in ons oog iets bijzonders, want altijd was hij vervuld van zijn lievelingswerk. Eigenlijk was hij daardoor al een man, terwijl in zijn omgeving de ernst nog weinig was doorgedrongen. Toen hij, ik meen als candidaat al, zijn boek over het klooster van Aduard had geschreven en dat tastbaar was geworden, toen was er onder ons stomme verbazing over zoo'n ongehoorde knapheid. Een student een boek schrijven, wie ter wereld had zoo iets gedacht? Boeken waren er om meer in te studeeren dan men lust had; ze werden geschreven door, ja door wie, door onbereikbaar hoogen. En nu ‘Jeppe’ zoo iets! 't Omhulde hem als een mysterie.
We wisten toen nog niet, dat dat klooster van Aduard meer merkwaardig was als uiting van eerbiedwekkende nijverheid, dan van oorspronkelijke geschiedvorsching.
Toen was het onbegrepen wonder in ons oog.
Het type Jeppe was toen in het jong, wat ik in het oud bij hem terugvond. Ook in zijn goede hart, zijn opgewektheid, zin voor humor en studentikoziteit. Hij was een zeer gezien student en ondervond in tal van commissies in het algemeen vertrouwen. In welke, dat weet ik niet precies meer. Er liggen zoo vele jaren tusschen toen en nu.’
Na zijn promotie benoemd tot procureur bij de arrondissementsrechtbank te Appingendam, trad hij reeds den 1en Januari 1873 als archivaris der gemeente Kampen op. Sinds dien tijd was Overijssel en in het bijzonder Kampen het onderwerp zijner vele historische studiën. Onder de werken zijner hand, uitgegeven door de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis in 1904 neemt ‘Een Kamper handelshuis te Lissabon’
| |
| |
een eerste plaats in. Dr. Dietrich Schäfer wijdde in von Sybel's Historische Zeitschrift, B. 94, S. 121 er de volgende waardeerende beoordeeling aan: Der gewaltige Aufschwung den damals der Verkehr zwischen den deutsch-baltischen Küsten, den Niederlanden und Spanien-Portugal nahm, einer der hervortretenden Züge der Handelsentwicklung des 16en Jahrhunderts überhaupt, enthält durch diese Publication mancherlei neues Licht. Unsere Kenntnis der Handelsgeschichte verdankt dem Herausgeber erfreuliche Förderung’.
Ofschoon verder terecht aan het nageslacht het oordeel over de verdiensten der afgestorven leden wordt overgelaten, geloof ik toch te kunnen getuigen, dat ieder, die de geschiedenis van Overijssel en van Kampen in het bijzonder tot onderwerp van zijn studie in het vervolg wenscht te maken, rekening zal moeten houden met de geschriften van Nanninga Uitterdijk. Tusschen 1873 en 1876 trad Nanninga Uitterdijk een jaar als redacteur der Kamper Courant op, waarin hij in die jaren verschillende artikelen schreef.
Behalve archivaris was hij advocaat en procureur en in de Staats- en Handelswetenschappen leeraar aan de Hoogere Burgerschool en de Burger-Avondschool voor Handwerkslieden en Kantoorbedienden. Meestal als voorzitter had hij in verschillende commissies te Kampen zitting, zoo b.v. in de Gast- en Proveniershuizen, het Waterschap Broeken en Maten, de Gezondheidscommissie, het College voor de Bedijking langs Dronthen, waarin hij als gecommitteerde zitting had, de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs. Van 1909-1917 was hij Voorzitter der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Ook was hij lid van de Société Française d'Archéologie te Parijs, correspondeerend lid van de Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Alterthümer te Embden. Ten slotte zij vermeld, dat hij als stadsadvokaat, aldus Mr. S. Muller Fzn, zijn groote kennis praktisch bruikbaar heeft weten te maken voor de geldelijke belangen zijner stad.
Toen in September 1895 Hare Majesteit de Koningin Kampen bezocht, werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Ter gelegenheid van zijn veertigjarig jubileum als archivaris op 1 Januari 1913 heeft een commissie uit de burgerij van Kampen zijne verdiensten in woord en daad gehuldigd en gaven verschillende collega's in een extra bijvoegsel van de Kamper Courant uiting aan de gevoelens, die hen tegenover Nanninga Uitterdijk bezielden.
Volgens de geldende bepalingen trok de zeventigjarige leeftijd een scheidingslijn tusschen Nanninga Uitterdijk en zijn archief. Hij verliet Kampen, vestigde zich met der woon te Wezep, gemeente Oldebroek, waar hij den 27en Januari 1919 overleed. Den 1en Februari daaraanvolgende werd hij te Kampen begraven.
| |
| |
Met Mr. J. Nanninga Uitterdijk is een man van groote en breede kennis heengegaan. Steeds heb ik hem bewonderd, dat hij trots zooveel ziels- en lichaamslijden niet alleen zijn opgewektheid bewaarde, zijn lust tot studie niet verloor, maar bovenal dat hem het lijden van anderen zóó zeer ter harte ging.
Met recht kon aan zijn sterfbed getuigd worden, dat hij over het lijden heen was.
Hattem, Juli 1919.
F.A. Hoefer.
| |
| |
| |
Lijst der geschriften van Mr. J. Nanninga Uitterdijk.
1870. | Geschiedenis van de voormalige Abdij der Bernardijnen te Aduard. Groningen J.B. Huber.
Een brief van den Bisschop van Munster aan den Graaf van Megen 1568. Bijdragen tot de Geschiedenis en Oudheidkunde inzonderheid van de Prov. Groningen, dl. VII blz. 79.
Een brief van Assueer Clant van Meinma uit Den Haag aan Johan Lewe tot Asinga en Sicco Panser, vooral van politieken inhoud. 1611. Aldaar blz. 153.
Verhandelde op een paar landdagen in 1550 en 1551 te Beilen gehouden. Aldaar blz. 280.
Ongelijke huwelijken besproken in de Sinode van 1735. Aldaar blz. 320. |
1871. | Inneming van het slot te Wedde door Berend van Hackfort. Aldaar VIII blz. 145.
Een brief van Johan Lewe, 1582. Aldaar blz. 152.
Nog een contract van correspondentie, 1683. Aldaar blz. 155.
De scheiding van de Peizer Mark, 1577. Aldaar. |
1872. | Bericht omtrent de Watergeuzen onder den Admiraal Dacko Martena, 1573. Aldaar IX blz. 57.
Vrijgeleide van Graaf Edzard van Oostfriesland voor jonkvrouw Ghele Manninga. Aldaar blz. 64.
Hoe in de 17e eeuw een notaris te Groningen werd aangesteld. Aldaar blz. 66.
Johan de Mepsche eene bijdrage tot de kennis van de geschiedenis van Groningen en Ommelanden onder Spaansche heerschappij. Aldaar blz. 81-157. |
1873. | Gerechtelijke verklaring omtrent den adel van het geslacht Tamminga. Aldaar X, blz. 71.
Manslag door den scherprechter van Groningen, begaan 1545. Aldaar blz. 109.
Meester Johan Orgelmaker te Appingadam, 1481. Aldaar blz. 149.
Een Kamper Almanak van 1567. Kamper Courant.
Johannes Brugman te Kampen, 1455. Aldaar.
Storm en watersnood te Kampen in 1775. Aldaar.
Verordeningen tegen tabakrooken. Aldaar.
Wolvenjachten in den omtrek van Kampen in de 16e en 17e eeuw. Aldaar.
Einige noch ungedruckte Briefe des Ubbo Emmius. Jahrbuch der |
| |
| |
| Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Alterthümer zu Emden, Heft II S. 94. |
1874. | De inventaris van het misgewaad van de kapel van het Hanzekantoor te Brugge. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, I 20. Geschenk door de Staten van Overijssel in 1570 aan de Koningin van Spanje vereerd. Aldaar blz. 32.
Ingezetenen van Overijssel gevangen in Algiers. Aldaar blz. 72.
Een brief van den Engelschen gezant G. Downing aan de stad Kampen, 1661. Aldaar blz. 76.
Opschrift op de Mariaklok in den toren der Plechelmuskerk te Oldenzaal. Aldaar blz. 82.
O.L. Vrouwen memorie of broederschap in O.L. Vrouwenkerk te Kampen. Verslagen en Med. Overijsselsch Regt en Gesch., 9e stuk, blz. 29.
Vernieling van wapens enz. te Kampen bevolen, 1798. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel I, blz. 84.
De Pastorie der St. Nicolaaskerk te Kampen van 1540-1556. Aldaar blz. 115.
Een en ander omtrent Georgius Konerding. Eene bijdrage tot de geschiedenis der Remonstranten te Kampen. Aldaar blz. 193.
Een paskwil, 1620. Aldaar blz. 210.
Iets betreffende den Kaartemaker Jacobus van Deventer. Aldaar blz. 349.
Goochelaars te Kampen geweerd, 1675. Aldaar blz. 357.
Een diner der Meentelieden te Kampen in 1712. Aldaar blz. 362.
Nieuwe klokken en een nieuw orgel voor de kerk te Genemuiden, 1488. Aldaar blz. 372.
Viering eener eerste mis te Vollenhove, 1558. Aldaar blz. 377.
Apotheker te Kampen, 1355. Aldaar blz. 379.
Een Kamper boekdrukker van 1524. Aldaar blz. 380.
Etude sur l'abbaye d'Aduard, Tours, Imprimerie Jules Bouserer, 1874. |
1875. | Register van Charters en Bescheiden in het oude archief van Kampen, IV, Kampen 1875.
Inventaris van misgewaden, kerksieraden enz. der St. Nicolaaskerk te Kampen, 1565. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, dl. II, blz. 30.
Het St. Lucasgilde te Kampen. Aldaar blz. 47.
Iets over Geert Kuynretorff en zijne reis naar Jeruzalem in 1520. Aldaar blz. 93.
Iets over het geslacht ten Indyck. Aldaar blz. 151.
Smaadschrift op de Kamper Stadsregeering, 1569. Aldaar, blz. 168.
Tafeldienaar van het Heilige Geest Gasthuis te Kampen, 1367. Aldaar blz. 186.
Kamper laken naar Rusland uitgevoerd, 1528. Aldaar blz. 187.
Huldiging van Karel V te Oldenzaal, 1530. Aldaar blz. 187.
Remonstrantie van Johan Wolffs omtrent de St. Maartenslieden, 1609. Aldaar blz. 189.
Iets over huizen en bouwmateriaal in de 14e eeuw te Kampen. Aldaar blz. 202.
Drie brieven van Johan van Oldenbarnevelt aan de stad Kampen, 1611 en 1612. Aldaar blz. 246.
Een brief van Vincent Volckerts Coornhert aan de stad Kampen, 1569. Aldaar blz. 262. |
| |
| |
| Hendrlk Slatius te Kampen? 1623. Aldaar blz. 270.
Spotlied op Hertog Filips van Bourgondië, 1457. Aldaar blz. 281.
Albert Lieffertsz, boekdrukker te Kampen. Aldaar blz. 285.
Wolvenjachten in Kampen's omstreken en elders. Aldaar blz. 322. |
1876. | Onvervreemdbaarheid van weerplicht. Kampen L. van Hulst.
Een Hansedag te Keulen van 5-8 Juni 1876. Kampen L. van Hulst 1876.
De Stads-burgerweiden te Kampen. Kampen L.v. Hulst 1876.
Het Groot-burgerweeshuis, en de St. Geertruids- en Heilige geest gasthuizen te Kampen. Kampen L.v. Hulst 1876.
Het album amicorum van Marcus Gualtherus 1593-1649. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel III, blz. 1 en 89.
Naamsverandering in 1467. Aldaar, blz. 86.
Het verliezen van zegels. Aldaar blz. 87.
Album-inschriften van eenige Overijsselaars. Aldaar blz. 110.
Stads zilverwerk te Kampen. Aldaar blz. 141.
Geschenk van reliquien door een Kamper monnik, 1478. Aldaar blz. 151.
Pruikenbelasting te Kampen 1702. Aldaar blz. 163.
Brief van Jean François le Petit griffier van Béthune aan de stad Kampen. Aldaar blz. 166.
Aanteekeningen uit het oude strafrecht. Aldaar blz. 218.
Aanteekeningen uit Sinodale acten nopens de Roomsch-Catholieken 1593-1600. Aldaar blz. 246.
Verordening omtrent de touwslagers te Kampen, 1418. Aldaar blz. 259.
Schade door Giethoorn geleden wegens 't beleg van Steenwijk 1592. Aldaar blz. 262.
Brieven van Joannes Tollius uit het leger der geallieerden in Fransch-Vlaanderen, 1710. Aldaar blz. 299.
Koningsprebende in het stift ter Hunnep. Aldaar blz. 352.
Terechtstelling van eenige Melchioristen te Kampen. Doopsgezinde Bijdragen II, 57.
Een en ander omtrent Reiner Bogerman van Dockum. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 10e stuk, blz. 1. |
1878. | Petri Bertii, de modestia in appetenda gloria, oratio. Nederl. Spectator.
Een oud-wereldlijk liedeboek. Bibliographische Adversaria, dl. IV. Kampen, geschiedkundig Overzicht en Merkwaardigheden. Kampen L. van Hulst.
Racionarius proventuum incertorum ecclesiae Campensis, 1532. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, dl. IV, blz. 1.
De geneeskunstbeoefenaren te Kampen I. De stadsdoctoren. Aldaar, blz. 27.
Zegels van de Provincale Sinode en van de Classes in Overijssel. Aldaar blz. 84.
Jan Adriaensen Leeghwater te Kampen, 1647. Aldaar blz. 87.
Aanteekeningen uit de Sinodale acten nopens de Roomsch-Catholieken, 1611-1630. Aldaar blz. 112.
Inrichting van het arme weeshuis te Deventer. Aldaar blz. 133.
Hondsdolheid, 1613. Aldaar blz. 184.
Vereering van geschilderde glasvensters door den raad van Kampen. Aldaar blz. 263. |
| |
| |
| Aanteekeningen uit de rekeningen der St. Nicolaaskerk te Kampen, betreffende kunst en kunstvoorwerpen, 1526-1536. Aldaar blz. 281.
Een kijkje in de bibliotheken te Kampen, 1570. Aldaar blz. 306.
De Kamper plakalmanak. Aldaar blz. 355. |
1879. | Eene Overijsselsche landdagsruzie 1619-1623. Aldaar V, blz. 1.
Koning Lodewijk Napoleon in Overijssel, 1809. Aldaar blz. 29.
Aanteekeningen uit de rekeningen der St. Nicolaaskerk te Kampen, betreffende kunst en kunstvoorwerpen 1537-1574. Aldaar blz. 89 en 322.
Lodewijk Gansneb Tengnagel tot Marxveld, 1680. Aldaar blz. 139.
Het recht van Urk en Emmeloord, 1415. Aldaar blz. 143 en 368.
Portret van Prins Willem III door Terborg. Aldaar blz. 172.
Vrees voor de Franschen in Overijssel, 1742. Aldaar blz. 175.
Wijze van stemmen ten landsdage in Drenthe, 1601. Aldaar blz. 183.
Opdracht en aanbieding van boeken aan den magistraat van Kampen, 1561-1658. Aldaar blz. 211.
Meester Frederik de vervaardiger van het snijwerk op het Oude Raadhuis te Kampen. Aldaar blz. 247.
Het opschrift op de Predikstoel in de St. Michaelskerk te Zwolle. Aldaar blz. 256.
Een heiden te Kampen, 1558. Aldaar blz. 268.
Verbod van maatschap buiten de stad Kampen, 1326. Aldaar blz. 347.
Een en ander omtrent Hendrik Avercamp, den stomme van Kampen en zijne werken. Archief voor Ned. Kunstgeschiedenis II, 195.
Over het studeeren van Nederlanders in de 16e en 17e eeuw aan buitenlandsche Hoogescholen. Handelingen van het 16e Ned. Taal- en Letterkundig Congres, blz. 75.
Een beschaafd man onder de barbaren (Socrates de vriend van Petrarca). Aldaar blz. 175.
Over verbeteringen in het archiefwezen. Aldaar blz.
De Engelsche Merchant Adventurers. Aldaar blz. 263.
De schilder Bernard Vollenhove. Archief voor Ned. Kunstgeschiedenis II, blz. 276. |
1880. | De geneeskunstbeoefenaren te Kampen, II. de Chirurgijns. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel VI, blz. 1.
Adelsbrief van Hendrik Martens, 1532. Aldaar blz. 60.
Getuigenis omtrent de plaats van sommige altaren in de St. Nicolaaskerk te Kampen, 1623. Aldaar blz. 81.
Inboedel van een draperier te Kampen. Aldaar blz. 83.
Kamper koek. Aldaar blz. 93.
Herdenking van Deventers verlossing, 1608. Aldaar blz. 94.
Koning Eduard III van Engeland, burger te Kampen, 1350. Aldaar blz. 95.
De kerk te Kuinre, 1511. Aldaar blz. 96.
Arend van Holtzende in 't Karthuizer klooster op den Sonnenberg, 1575-1579. Aldaar blz. 97.
Het album amicorum van Dr. Everhardus Avercamp, 1619. Aldaar blz. 219.
Johannes van Amerongen, student aan de Universiteit te Parijs, 1462. Aldaar blz. 265. |
1881. | Register van charters en bescheiden in het Oude Archief van Kampen, dl. V, Kampen, L.v. Hulst. |
| |
| |
| Aanteekeningen betreffende de geschiedenis der Doopsgezinden te Kampen. Doopsgezinde Bijdragen, blz. 78.
Iets over een Kamper schilder uit de 16e eeuw. Verslagen en Mededeelingen Overijsselsch Recht en Geschiedenis, 12e stuk blz. 30. |
1882. | De notarissen in Overijssel. Verslagen en mededeelingen der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis.
Valsche aflaatsbullen, 1481. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel VII, blz. 185.
Memorie van Mr. Jacobus Scheltema over de welvaart van Kampen, 1803. Aldaar blz. 201.
Duivelbanners, 1648, Aldaar blz. 200.
Een en ander over Kamperveen en zijne oude privilegiën. Aldaar blz. 247. |
1883. | Het album amicorum van Jhr. Dirk Uitenhage de Mist, 1632-1636. Aldaar VII blz. 281.
Postwagen van Groningen over Hasselt en Kampen naar Amersfoort. Aldaar blz. 323.
Belasting op het hangen van wapenborden in de kerken, 1648. Aldaar blz. 329.
Geneeskunstbeoefenaren te Kampen. III. De apothekers. Aldaar blz. 330.
Stads glazenschrijver te Deventer, 1670. Aldaar blz. 375.
Een en ander over de gruit te Kampen. Verslagen en Mededeelingen, Overijsselsch Regt en Gesch., 13e stuk, blz. 32. |
1884. | De klokgieter François Hemony, vervaardigt het klokkenspel te Kampen. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel VIII, blz. 1.
De Landmeter Thomas Berendts, 1611. Aldaar blz. 12.
De Deventer apothekersordonnantie van 1773. Aldaar blz. 13.
Memoriaal van de reis van een commissaris van Ridderschap en Steden naar Heidelberg, naar den elect. Frederik van Baden, 1496. Aldaar blz. 30.
Aanteekeningen betreffende het Oude Raadhuis te Kampen. Aldaar blz. 39. |
1885. | Kamper spotverzen. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 14e stuk blz. 20 en 54.
Vermeende ontwijding van de kerk van het H.G. Gasthuis te Kampen, 1570. Aldaar 15e stuk blz. 49.
Het Oude Raadhuis te Kampen. Eigen Haard, blz. 529.
Eenige aanteekeningen over het geslacht Hollemans. Nederlandsch Familieblad, dl. II, blz. 130.
Register van lijfrenten, in 1670 opgenomen door de stad Kampen. Aldaar blz. 48, 98, 156.
De laatste abdissen van het klooster Schledenhorst. Aldaar blz. 303.
Fragment van een onbekend handschrift van een Nederlandschen Saksenspiegel. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, dl. VIII, blz. 97.
De geneeskunstbeoefenaren te Kampen, IV. de Vroedvrouwen. Aldaar blz. 125.
Werkzaamheid der Jezuïten in Overijssel, 1638. Aldaar blz. 173.
Aanteekeningen betreffende de stadsvoorspraken te Kampen. Aldaar blz. 206.
Secretarissen van Kampen. Aldaar blz. 233.
Een en ander omtrent Johan van Twickelo tot Borgbeuningen, 1621-1622. Aldaar blz. 257. |
| |
| |
| Verboden boekjes van den Zwolschen voorlezer Barent Hackvoort, 1708. Aldaar blz. 279. |
1886. | Arrestatie van Kamper schepen in de Sond en in de Belt, 1533-1537. Aldaar blz. 281.
Latijnsche verzen van Reiner Bogerman van Dockum op de overwinning in 1510 door Kampen op de Gelderschen behaald. Aldaar blz. 298.
De invoering van de crimineele ordonnantiën van Koning Philips in Overijssel, 1569 en 1570. Aldaar blz. 315.
De pondtollen te Kampen, 1439. Aldaar IX, blz. 1.
Rechtsgeleerde adviezen over een geval van noodweer, 1651. Aldaar blz. 62.
Anthonius van der Graft, apotheker te Kampen, 1570. Aldaar blz. 73.
Acten van vrijlating van keurmedigheid in de 14e eeuw. Aldaar blz. 79.
Een geuzenlied. Aldaar blz. 94. |
1887. | De zegelstempels van den admiraal De Winter. Nederlandsch Familieblad, dl. IV, blz. 24.
Register van Charters en Bescheiden in het Oude Archief van Kampen, dl. VI, Kampen L.v. Hulst.
Aanteekeningen, betreffende de geschiedenis van den polder Dronthen. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, IX, blz. 193.
Aanteekeningen, betreffende het brievenvervoer te Kampen. Aldaar blz. 127.
Het rechtzetten der Buiten- en Boventorens te Kampen. Aldaar blz. 136.
Eenige oude spreuken. Aldaar blz. 148.
Brieven van Franciscus Martinus. Aldaar blz. 159.
Kaart van Drenthe door Cornelis Pijnacker, 1639. Aldaar blz. 175.
Invoering van de Kerkorde der Synode van Dordrecht in Overijssel. Prov. Overijss. en Zwolsche Courant. |
1888. | Een baggermachine van 't jaar 1562. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, dl. X, blz. 66.
Catalogus van het kunstboek van Philippus II, hertog van Pommeren, toebehoorende aan Mr. S.H. de la Sablonière. Nederlandsch Familieblad, dl. V, blz. 7. |
1889. | In memoriam Mr. J.J. van Doorninck. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, X blz. 284.
Het album amicorum van Daem ten Herenhaeff, 1563, 1564. Aldaar blz. 331. |
1890. | Register van Charters en Bescheiden in het Oude Archief der gemeente Kampen, dl. VII, Kampen L.v. Hulst.
Kapitein Jan van Campen, 1661. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, blz. 363. |
1891. | Het oudste burgerboek van Kampen. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 18e stuk, blz. 23.
Memorie betreffende de uitbetaling van predikantstractementen aan de Hervormde gemeente te Kampen, Kampen L.v. Hulst.
Praeadvies vanwege het bestuur van het waterschap Broeken en Maten in zake het voorstel van de commissie uit den Raad der gemeente Kampen tot wijziging van het contract van 21 Januari 1889, Kampen L.v. Hulst. |
1892. | Huwelijks proclamatien van Doopsgezinden te Kampen. Algemeen Nederlandsch Familieblad, dl. IX, blz. 9, 33, 65. |
| |
| |
| De contemptu pravi coniugii clericorum. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, XI, blz. 3.
Hondsdolheid, 1726. Aldaar blz. 52.
Uit Lotharingen naar Kampen gevluchte bontdrukkers, 1757. Aldaar blz. 120.
Een en ander over Kampen onder Fransche overheersching in 1672 en volgende jaren. Aldaar blz. 139.
Zwolsche blauwvingers. Aldaar blz. 202.
Brief van beide huizen van het Parlement van Engeland aan de Staten van Overijssel, 1645. Aldaar blz. 206. |
1895. | De vacature van het drostambt van Vollenhove in 1610. Aldaar blz. 246.
Nederlandsche bouwmeesters uit de 16e eeuw. Aldaar blz. 256.
De haringvangst van Kampen op Schonen in de 14e eeuw. Aldaar blz. 289.
Ontwijding van O.L. Vrouwenkerk te Kampen, 1488. Aldaar blz. 336. |
1896. | Inventaris van gereedschap op het huis te Kuinre, 1427. Aldaar blz. 368.
Adriana Frederika Joanna Baronesse van Dedem-Sloet, 1790. Aldaar blz. 375.
Een en ander over de verhouding van Overijssel tot het Duitsche Rijk na 1648. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 19e stuk, blz. 38.
Eenige aanteekeningen over den eed. Aldaar blz. 55.
De Landskist. Aldaar blz. 60. |
1897. | De belegering en inneming van Oldenzaal in 1626 en de gevolgen daarvan. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, XII, blz. 22.
Een audiëntie namens de drie steden bij Regentes Anna, 1752. Aldaar, blz. 97.
Een geschil over de sleutels van de stadspoorten te Kampen, 1678 en 1679. Aldaar blz. 127.
Verordening op de goud- en zilversmeden te Kampen. Aldaar blz. 150.
Wonderlijk natuurverschijnsel, waargenomen te Kampen, 1610. Aldaar blz. 162.
Verordening omtrent de breedte der straten te Kampen, 1502. Aldaar blz. 166.
Twee brieven van François van Aerssen, heer van Sommelsdijk, aan de Staten-Generaal uit Parijs over den moord op Hendrik IV, koning van Frankrijk, Kampen, 1897. (Niet in den handel). |
1898. | Aanteekeningen betreffen Krijn de Blauw. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel XII, blz. 306.
Wilde dieren uit Noorwegen gehaald, 1482. Aldaar blz. 330.
De clavecimbaal van Reynera Chrystoffels, 1648. Aldaar blz. 334.
Een brief van H. van Wijn aan J.A. Uitenhage de Mist. Aldaar blz. 340.
Een verloren weddingschap van Mr. Geert van Wou, 1542. Aldaar blz. 344.
Aanteekeningen over geschut te Kampen in de 15e-17e eeuw. Aldaar blz. 346.
Nieuwe Christenen. 1899. Tijdspiegel, 1898.
Over ontginning van woeste gronden. Tijdschrift der Maatschappij van Nijverheid, 1899. |
1900. | Het burgerboek van Kampen, 1672-1868. Algemeen Nederl. Fa- |
| |
| |
| milieblad, dl. XIII, blz. 132, 161, 205, dl. XIV, blz. 10, 53, 108, dl. XV, blz. 9.
Militaire marschen van den donderpoëet, 1785. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, dl. XIII, blz. 1.
Johan Piccart beveelt zijne Antiquiteyten bij den magistraat van Kampen aan, 1660. Aldaar blz. 83.
Marcus Gualtherus 1621. Aldaar blz. 94. |
1901. | Het necrologium van de St. Nicolaaskerk te Kampen, 13e tot 16e-eeuw. Aldaar blz. 97.
Fransche schoolmeesters en schoolmaitressen te Kampen. Aldaar blz. 228.
Zes brieven van Markgraven van Brandenburg aan de stad Kampen, 1544-1609. Aldaar blz. 278.
Het erve Roessinck onder Hardenberg. Aldaar blz. 288.
Aanteekeningen over kachels. Aldaar blz. 289.
Wijze van procedeeren voor de Lage Bank te Kampen. Aldaar blz. 328.
Een proces over de havezathe Boschcamp onder Olst, 1629-1640. Aldaar blz. 339.
Merkwaardige weersvoorspellingen. Aldaar blz. 347.
Scherprechters te Kampen, 1436-1769. Aldaar blz. 353.
Oranjelied, 1717. Aldaar blz. 367.
Hoe de Zondag ontheiligd werd in 1669. Aldaar blz. 372.
Het bezoek van den Hertog van Neuburg aan den Haag, in 1630.
Nederlandsche Spectator 1901.
Uittreksels uit toe Boecop uit het verloren gegane deel zijner Kroniek 1496-1538. Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. 22e stuk, blz. 66. |
1902. | Register van Charters en Bescheiden in het Oude Archief van Kampen, dl. VIII, Kampen, J.H. Kok.
Registers van Charters en Bescheiden in het Oude Archief van Kampen (Archief der Armenkamer), Kampen, J.H. Kok.
Eenige aanteekeningen betreffende het geslacht van de Gruythuis.
Algemeen Nederl. Familieblad, dl. XV, blz. 113.
Het St. Agnesklooster op den Vloeddijk te Kampen. Kamper Courant.
Veldpredikatiën in het Statenleger voor Maastricht, 1632. Tijdspiegel 1902.
Aanteekeningen uit getuigenissen omtrent de belegering en inname van Kampen door den graaf van den Berg, 1572. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel XIV, blz. 11.
Het gebroken been van A.H. ten Oever, 1755. Aldaar blz. 22.
Drapeniers te Kampen, 1564. Aldaar blz. 27. |
1903. | Het huwelijksleven van den Landsschrijver van Drenthe, Heimerich van Rossem. Nieuwe Drentsche Volksalmanak, blz. 19.
Maximiliaan van Sternfelt en Gotlieb Tugendreich von Polentz zijne vrouw. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel XIV blz. 97. Oorlogsschatting, door het kerspel Raalte in Juli 1672 aan de Munsterschen opgebracht. Aldaar blz. 102.
Eene procedure over het Vrijdagslof in de St. Nicolaaskerk te Kampen, 1546. Aldaar. blz. 105.
Duurte van koorn 1630. Aldaar blz. 120.
Het weeshuis binnen Vollenhove. Aldaar blz. 124.
De Zwolsche boekdrukker Peter van Os van Breda, 1480, 1483. Aldaar blz. 131. |
| |
| |
1904. | Een Kamper handelshuis te Lissabon, Zwolle de erven Tijl, 8o 584 blz.
Vermeende correspondentie van Johan van Steenwijk te Grooterscheren met Verdugo, gedurende het beleg van Coevorden, 1592.
Nieuwe Drenthsche Volksalmanak blz. 21.
Zes brieven van den stadhouder Willem III, 1684-1693. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel XIV, blz. 147.
Geslachtkundige aanteekeningen betreffende de familiën van de Wende en Ridder uit een oude Staten-Bijbel. Aldaar blz. 157.
Een en ander over Landeweren. Aldaar blz. 165.
Onthaal van Gedeputeerden van den Raad van State te Kampen in 1760. Aldaar blz. 173.
Procedure van Jhr. Titus van Galama tegen Jhr. Lodewijk van Harinxma, 1641. Aldaar blz. 178.
Statistieke opgaven betreffende de stad Kampen, 1815. Aldaar blz. 182.
Organist van het klooster Mariengaarde in Friesland, 1570. Aldaar blz. 189.
Abrahamus Hertogh, 1632. Aldaar blz. 191. |
1905. | Aanteekeningen betreffende de Waalsche gemeente te Kampen en hare predikanten. Aldaar blz. 193.
Portret van Willem IV door Tischbein, 1760. Aldaar blz. 248.
Toezicht op den verkoop van levensmiddelen te Kampen in vroeger eeuwen. Aldaar blz. 249.
Een procedure tot nakoming van trouwbeloften, 1677. Aldaar blz. 277.
Iets over de regeling van den tijd te Kampen. Aldaar blz. 282.
Premie voor het dooden van een wolf, 1640. Aldaar blz. 284.
Een reglement van orde voor Schepenen en Raad van Kampen, 1647. Aldaar blz. 285.
Ongeregeldheden bij de ontvangst van Prins Willem te Meppel, 1785. Nieuwe Drenthsche Volksalmanak, blz. 104. |
1906. | Roomsche Godsdienstoefeningen op Mentinga te Roden, 1696. Aldaar blz. 27.
Rapport aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, betreffende het grootburgerrecht te Kampen, 's Gravenhage, 1906. |
1907. | Jan van Ens en zijn aanslag op de stad Kampen in 1493. Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel XIV, blz. 300.
Het tweede huwelijk van Wilhelm Ripperda tot Boxbergen, Hengelo, Borculo enz., 1668-1669. Aldaar blz. 316.
Verkoop van Geschut door Carel Schenk van Tautenburg aan de stad Kampen, 1555. Aldaar blz. 338.
Pater van 't Maatklooster te Zwolle, 1487. Aldaar blz. 348.
Giften bij de geboorte van eene Prinses van Oranje, 1770. Aldaar blz. 349.
De Kamper raadskussens. Aldaar blz. 359.
Namaak van Deventer koek. Aldaar blz. 364.
Het orgel in de St. Nicolaaskerk te Kampen. Aldaar blz. 366.
Veroordeeling van een duivelbanster, 1646. Aldaar blz. 371.
Hoe men onder het Dijkgraafschap van de Veluwe zich van het onderhoud van een dijk kon ontdoen, 1649. Aldaar blz. 372.
Paspoort van den keurvorst van Brandenburg voor Fransche émigrés, 1685. Aldaar blz. 373.
Heffing van schatting in Drenthe, 1517. Nieuwe Drenthsche Volksalmanak. blz. 160. |
| |
| |
1908. | Verzet van Drenthe tegen de turftollen te Zwartsluis. Aldaar blz. 24.
Register van Charters en Bescheiden in het Oude Archief van Kampen, dl. IX, Kampen firma L. van Hulst. |
1909. | Ernst Maaler van Kampen schildert een tryptiek voor de St. Stephenskerk te Nijmegen, 1564. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 25e stuk blz. 61.
Een verjaringsvers van Bernhard Vollenhove voor Dr. Everhard Ram, 1678. Aldaar blz. 89.
De benoeming van Casper Ewssum tot drost van Coevorden en Drenthe, 1599. Nieuwe Drenthsche Volksalmanak, blz. 28. |
1910. | Rede uitgesproken bij de onthulling van de gedenkplaat in de St. Nicolaaskerk te Kampen ter gedachtenis van den klokgieter Geert van Wou 13 October 1909. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 26e stuk, blz. 21.
Spotverzen op regeeringpersonen te Kampen, 1765. Aldaar blz. 98.
Aanteekeningen, betreffende eenige geestelijke goederen der stad Kampen in Drenthe gelegen. Nieuwe Drenthsche Volksalmanak, blz. 75. |
1911. | Het dijksregister van Wijhe. Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 27e stuk, blz. 1.
De Nabaliae flumen bij Tacitus. Aldaar blz. 27.
De beterschap van onroerend goed. Aldaar blz. 32.
De zwarte hoop in Drenthe. Nieuwe Drenthsche Volksalmanak, blz. 19. |
1912. | Een paar mededeelingen uit het verloren deel der kroniek van Arend toe Boecop. Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 28e stuk, blz. 148.
IJsselmuiden, 796? Aldaar blz. 155.
Testamentaire beschikking van een dierenvriend, 1703. Aldaar blz. 156. |
1913. | Een en ander over de pest te Kampen. Aldaar, 29e stuk, blz. 8.
Portret van den Stadhouder Willem III. Aldaar blz. 22. |
1914. | Aanteekeningen betreffende het stedelijk leven te Kampen. Aldaar, 30e stuk blz. 6.
Melchior Pelgrim. Aldaar blz. 15.
Johannes Teelinck. Aldaar blz. 19.
Vonnis tegen een lasteraar in 1486. Aldaar blz. 27.
Joden te Kampen. Aldaar, blz. 29.
Ruzie van een Deventer Burgemeestersvrouw 1571. Aldaar blz. 30. |
1915. | Martinus Harlingensis, Predikant te Rouveen. Aldaar, 31e stuk blz. 8.
Over huizen en straatnamen te Kampen. Aldaar, blz. 19. |
1916. | Nog eenige aanteekeningen over het zedelijk leven te Kampen in de 15e eeuw. Aldaar, 32e stuk blz. 26.
Een drukpersdelict te Kampen. Aldaar blz. 30. |
1917. | Weeldebepalingen uit vroeger eeuwen te Kampen. Aldaar, 34e stuk blz. 10.
Overijsselsche Almanakken. Aldaar blz. 43. |
1919. | Een en ander over de Hervormde gemeente te Yhorst. Nieuwe Drenthsche Volksalmanak, blz. 73. |
|
|