| |
| |
| |
| |
Levensschets van Mr. W. van de Poll.
Tot de oudste leden van Letterkunde, naar jarental van leven en van lidmaatschap, behoorde Mr. W. van de Poll, te Nijmegen op 4 Januari 1904 overleden. Stierf hij op 88-jarigen leeftijd, 't volgend jaar zou hij hebben kunnen herdenken, dat hij eene halve eeuw geleden in de rol der Maatschappij werd ingeschreven. Tot de meest bekende leden behoorde hij niet. De werkkring, waaraan hij zijn leven had gegeven, vorderde geen optreden naar buiten. En dit is waarschijnlijk niet zonder invloed geweest. Zijne eerzucht was ook niet voldoende ontwikkeld om hem te verlokken tot een streven naar meerdere bekendheid of het willen doen gelden van zijne inzichten of zijn wil in ruimeren kring. En de omstandigheden hebben hem er evenmin toe geleid. Zoo heeft hij dus zijn geluk gezocht en gevonden aan den huiselijken haard, in zijne betrekking als rechter en in den kring van personen, waarmede hij in meerdere aanraking kwam.
Toen ik hem leerde kennen, had hij recht op een otium cum dignitate: pensioen had hij gevraagd en ver- | |
| |
kregen uit zijne betrekking bij de rechtbank te Tiel, een pensioen, dat hij moest aanvragen, omdat eene toenemende doofheid hem het goed waarnemen van zijn ambt onmogelijk maakte. Een harde plicht, waar nog levenskracht aanwezig was en lust tot arbeid eveneens, al was hij reeds de leeftijdsgrens genaderd, waarop de staat zijne hooggeleerde dienaren verplicht om heen te gaan. Doch hij behoefde niet lang werkeloos, - of juister ambteloos, - te blijven. In Nijmegen, waar hij na zijne pensioneering zich had gevestigd, werd hem opgedragen de betrekking van gemeente-archivaris, die hij tot zijn 87ste levensjaar heeft vervuld.
Als zoodanig leerde ik hem kennen. Ten behoeve mijner dissertatie het gemeente-archief van Nijmegen bezoekende, vond ik daar een ouden heer, niet groot van gestalte, met grijze lokken langs de slapen en bijna geheel weggeschoren baard, niet gezet maar toch evenmin slank, met levendigen oogopslag; doch met wien helaas moeilijk te praten was, doordat zijne ooren hunne diensten bijna geheel weigerden. En hoewel hij erkennen moest, hetgeen trouwens niet te ontkennen viel, dat hij slecht verstond, toch was 't hem te pijnlijk te laten bespeuren, dat somwijlen eene tot hem gerichte vraag door hem gansch en al niet was verstaan. Wie echter hem eenigszins kende, kende zijne hulpvaardigheid, wist dat de toezegging of de weigering van een verzoek slechts afhing van 't stellen der vraag, en kon daarmede rekening houden.
Eenigen tijd voor mijn bezoek waren ontvangen de archieven der Ellendige en andere gevoegde Broederschappen, bijna geheel bestaande uit charters, die uit den aard der zaak voor iemand, die reeds 70 jaren telde, voordat hij 't archivarisambt op zich nam, groote moei- | |
| |
lijkheden opleverden. Niet te grootsch om te erkennen, dat zijne krachten hierin te kort schoten, verzocht hij mijne hulp. Waar mijne neigingen naar 't archiefwezen leidden, was dit verzoek mij hoogst welkom. Zoo kwam 't er langzamerhand toe, dat de archieven door mij beschreven werden. En toen kwam, wat ik altijd zal blijven waardeeren, van zijn kant de opmerking, dat de inventaris op mijn naam bij B. en W. van Nijmegen moest worden ingeleverd, terwijl hij tevens zijne bemiddeling aanwendde, dat die inventaris zou worden gedrukt.
Willem van de Poll was 6 September 1816 te Haarlem geboren uit het huwelijk van den generaal-majoor Jan van de Poll en vrouwe Henriette von Gettkandt. De eerste schooljaren bracht hij door te Borculo, waarheen zijn vader was overgeplaatst als chef der stoeterij. Van Borculo uit bezocht hij het gymnasium te Zutphen.
In 1840 werd hij te Utrecht, waar hij ook gestudeerd had, bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap op eene dissertatie ‘De causis ex quibus matrimonium impugnari potest’.
Na zijne promotie vestigde hij zich te Nijmegen als advocaat, daarheen aangetrokken, omdat zijn vader na zijne pensioneering het buitengoed Bronhuize te Ubbergen had aangekocht en daarop verblijf hield. Reeds 3 jaren later (24 September 1843) werd hij benoemd tot kantonrechter te Geldermalsen. In Januari 1855 volgde zijne benoeming tot rechter in de rechtbank te Tiel, terwijl hij het volgend jaar tevens tot schoolopziener werd aangesteld. In Tiel trad hij in het huwelijk met mejuffrouw J.G. Eck. Zijn huwelijk bleef helaas kinderloos.
Gedurende 27 jaren heeft Mr. van de Poll het rechterambt waargenomen. Met ingang van 1 November 1882
| |
| |
legde hij zijne betrekking neer, om zich weer te Nijmegen metterwoon te vestigen. Niettegenstaande zijne 67 jaren aanvaardde hij met grooten lust de betrekking van archivaris dier gemeente, waaraan hij tot 1897 zijne krachten gaf. Toen noopte zijn afnemende gezondheid hem ontslag aan te vragen. Zijne gezondheid bleef, gelijk op zijn leeftijd te verwachten was, precair; langzaam doofde uit de levensvlam die eens zoo helder had geschenen. 1904 lichtte nog even over hem aan, maar, voordat eene week verloopen was, waren zijne laatste krachten verbruikt.
Het spreekt vanzelf, dat de tijd van zijne grootste werkzaamheid moet gezocht worden in Tiel. Daar redigeerde hij het vroegere tijdschrift Gelderland, dat zich wijdde aan de beoefening der geschiedenis doch tevens wetenswaardigheden van den dag mededeelde. Daar schreef hij een Schets van den watervloed in Nederland in 1855. Een exemplaar van dit laatste werk bood hij koning Willem III aan en werd naar aanleiding daarvan genoodigd op een maaltijd, door den baron van Pallandt van Neerijnen op 't kasteel Neerijnen den Koning aangeboden. De Tielsche courant telde hem jarenlang onder hare vaste medewerkers.
Toen hij later archivaris was geworden, verschenen tal van opstellen van zijne hand in de Nijmeegsche courant, den Gelderschen volksalmanak en elders. Vooral de zeden en gewoonten onzer voorouders trokken hem aan, en daardoor mocht hij rekenen op een belangstellend publiek. Ook militaire gebeurtenissen vinden wij door hem beschreven; misschien is de verklaring niet al te gewaagd: zijn vader was militair geweest. Een derde rubriek wordt gevormd door opstellen over bellettrie en schilderkunst.
| |
| |
Waar zijn hart aldus getrokken werd tot aanlokkelijker werk, mogen wij 't zeker te meer op prijs stellen, dat hij tegen anderen arbeid niet heeft opgezien, maar ook heeft gegeven een Catalogus van het oudrechterlijk archief der gemeente Nijmegen en een Catalogus van de openbare bibliotheek dier gemeente, respectievelijk op 74- en 76-jarigen leeftijd. Op zijn voorstel was 't ook, dat de gemeenteraad van Nijmegen besloot voor de bibliotheek een locaal te bouwen verbonden aan de archiefkamers.
Aldus is in korte trekken 't leven geweest van Mr. W. van de Poll.
Gaarne zou ik meerdere bizonderheden mededeelen, die een duidelijker blik konden geven in 't geen er in zijn hoofd en hart omging. Daartegen verzet zich echter in de eerste plaats het groot verschil in leeftijd, dat tusschen ons beiden bestond, en ten anderen 't feit, dat slechts zoo kort onze levenslijnen hebben samengeloopen. En verder gedoogt een levensbericht voor de Leidsche Maatschappij niet dergelijke zijwegen in te slaan. Toch schijnt 't mij goed, hier er aan te herinneren, dat na zijn overlijden zoowel te Tiel als te Nijmegen zijn herdacht niet alleen de gaven van zijn hoofd, waarbij zijn kennis en smaak werden geroemd, maar ook de gaven van zijn hart, het nobele van zijn karakter.
Joosting.
| |
| |
| |
Lijst der geschriften uitgegeven door Mr. W. van de Poll.
1. In boekvorm verschenen werken:
De causis ex quibus matrimonium impugnari potest. Dissertatie. Utrecht, 1840.
Het kasteel Waardenburg. Tiel 1853.
Schets van den watervloed in Gelderland, Noord-Brabant, Utrecht en Zuid-Holland in Maart 1855. Tiel, 1855.
Het oudste gemeentezegel van Nijmegen. 's-Gravenhage.
Inventaris van het oud-rechterlijk archief der gemeente Nijmegen, opgemaakt door Mr. W. van de Poll. Nijmegen, 1890.
Catalogus van de openbare bibliotheek der gemeente Nijmegen. Nijmegen, H.C.A. Thieme. z.j. (met voorwoord dd. October 1892).
| |
2. In den door hem geredigeerden Geïllustreerden Almanak.
1858. | Het Ahrdal. - H. Tollens Czn. |
1859. | Brederode te Amsterdam. - De Hunnebedden in Drenthe. |
1860. | Het Coliseum te Rome. - Alex. von Humboldt. |
1861. | Aan 1861 [Gedicht]. - Hamburg. |
1862-66. | Nederlandsche volksfeesten I-VI. |
1863. | Nieuwe jaar, Nieuwe jaar! [Gedicht]. |
1864. | Nieuwe jaar [Gedicht]. - Een bezoek aan de zilvermijnen in den Rammelsberg bij Goslar. |
| |
3. In den Gelderschen Volksalmanak.
1885. | Het Blok in het archief te Nijmegen.
N.B. Het Blok is eene oude kast met vele en zware sloten, waarin de privilegiën der stad werden bewaard. |
1886. | Wolven en wolvenjachten in Gelderland. |
1887. | In den ploeg spannen. Herinnering aan een oud-Geldersch volksgebruik. |
1888. | Satan als rechter bij trouwbeloften. Eene episode uit de strafrechtspleging te Nijmegen. |
1889. | De Belvedère te Nijmegen. |
1891. | Tiel in 1813 en 1814. |
1892. | Maarten Schenk's herinneringen te Nijmegen.
Het feest der rozenmaagden (rosières) te Tiel. Eene Napoleontische herinnering. |
| |
| |
1893. | De magistraat van de stad Nijmegen in betrekking tot de schilderkunst aldaar. |
1894. | Paul Charles Guillaume Guyot. |
1895. | Een wagenspel te Nijmegen in de 16de eeuw. |
1897. | De Pinkster-bruid. |
1899. | Ds. S.G. Prins. Levensschets van een merkwaardig Gelderschman. |
1900. | De Nijmeegsche kermis in den ouden tijd. - Nijmeegsche bruiloftskeuren in de 16de eeuw. - Hofnarren en stadsgekken in Gelderland. |
1901. | De St. Antonie-broederschap en de St. Antonie- en St. Hubertsvarkens te Nijmegen. |
1902. | Het graf van Marten Schenck in de St. Stevenskerk te Nijmegen. |
1903. | Keizer Napoleon's bezoek aan Nijmegen. |
1904. | De Schuttersgilden en het papegaaischieten te Nijmegen. |
| |
4. In de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant.
1888. | Dec. 25. Nijmegen in December 1813 en Januari 1814.
(Over het terugtrekken der Franschen). |
1890. | Maart 9, 10. Bloemlezing uit de werken van Mr. J.J.L. van der Brugghen. Bijeenverzameld en, waar het noodig is, opgehelderd door Prof. Dr. N. Beets en Dr. A.H. Raabe. |
1894. | Juni 24, 25. Nijmegen's belegering en inneming door de Franschen in 1794. Een lezenswaardig geschrift.
(Naar aanleiding van het dagboek van Norman Mac Leod, luitenant-kolonel bij het regiment Bentinck). |
1895. | Juni 23, 24. Sint Jan (24 Juni). |
1895. | Aug. 4, 5. Een brief van den generaal Vandamme aan den magistraat te Nijmegen. |
1896. | Jan. 5, 6. Christiaan Huygens te Nijmegen (1591). |
1897. | Febr. 28 en Maart 1. Vastenavond te Nijmegen in den ouden tijd. |
1897. | Oct. 24, 25. Kerkhoven in Gelderland als vrijplaatsen voor misdadigers. |
1897. | Dec. 12, 13. Keuren tegen de St. Nicolaasviering in de 17de eeuw. |
1898. | Jan. 9, 10. Het zingen met de ster op Driekoningendag.
Benevens eenige artikelen, later herdrukt in den Gelderschen Volksalmanak. |
Voorts eene menigte bijdragen in het door hem van 1852-88 geredigeerde tijdschrift Gelderland, in het Algemeen letterlievend Maandschrift, den Recensent, Lectuur voor de Huiskamer, Het Leeskabinet, Nederland, Aurora, een levensbericht van Dr. P.H. Tydeman in de Levensberichten onzer Maatschappij 1871, een artikel over Nijmeegsche schilders in het Archief voor Nederl. Kunstgeschiedenis, dl. VII, enz. enz.
|
|