dam het licht zag, zijn de beide eerste deelen eene vrijer bewerking naar het Fransch; het derde deel echter is geheel oorspronkelijk, en getuigt van zijne ervarenheid in de nieuwere geschiedenis en in die van Engeland in het bijzonder.
De titel van genoemd werk, luidt: Het misdadig Engeland, Geschiedkundig Gedenkstuk der wanbedrijven van het Britsche Staatsleven, Amsterdam 1843. Tien jaar later verscheen zijn Hoofdwerk: Geschiedenis der Nederlanden van den vroegsten tot op den tegenwoordigen tijd, 2 Dln , waarin hij zich ten doel stelde eene geschiedenis der Nederlanden te leveren die men als leesboek een plaatsje zou waardig keuren in onze huisgezinnen en tevens zaakrijk genoeg achten om als handboek bij het onderwijs te worden gebruikt. Aan zulk een handboek was naar zijne meening groote behoefte, omdat al de bestaande handboeken zich gedurende de grafelijke regeering bloot of hoofdzakelijk met de geschiedenis van Holland onledig hielden, of den aanvang der geschiedenis van het vaderland eerst bij de regeering van Karel V stelden. Het is hier de plaats niet om in een critiek over dit werk te treden; gaarne erken ik dat de heer van der Maaten tot het welslagen van zijn werk, veel schrijvers gelezen en vele deskundigen over verschillende questieuse punten geraadpleegd heeft, maar toch betwijfel ik het zeer of zijn werk den weg naar de huiskamers heeft gevonden. Het mist bij tamelijk groote uitvoerigheid en nauwkeurigheid het onderhoudende en boeiende dat hiertoe vereischt wordt. Veeleer houd ik het boek geschikt tot zelfonderricht voor jeugdige onderwijzers.
Onder de kleinere werken van den geachten schrijver, verdient genoemd te worden zijne Kleine Aardrijkskunde voor schoolgebruik, die elf drukken beleefde en daardoor een bewijs van zijne bruikbaarheid voor de scholen gaf. De afwijkende spelling van sommige geographische benamingen, waardoor de schrijver deze in overeenstemming trachtte te brengen met de uitspraak, is geen beletsel voor het gebruik van