taillon artillerie van linie ingedeeld en verkreeg daarbij twee jaren later den rang van 1sten Luitenant.
Bij zijne bevordering tot Kapitein in 1826 werd hij geplaatst bij het 1ste bataillon veld-artillerie, en het is in die betrekking, dat hij deel nam aan de krijgsverrigtingen van het leger gedurende 2-12 Augustus 1831. Als bevelhebber der batterij veld-artillerie No. 9 was hij ingedeeld bij de reserve-divisie onder het bevel van den Luitenant Generaal Cort Heijligers.
Die divisie rukte den 1sten Augustus uit het hoofdkwartier St. Oedenrode op, en trok over Hechtel, Helchteren naar Houthalen alwaar den 6den een gevecht plaats had; van daar op Heusden, Sonhoven tot Hasselt, alwaar zij den 10den aankwam, en bleef tot dat het leger weder naar de grenzen oprukte, zoo als bekend is, ten gevolge der door Koning Willem I met den franschen Koning gemaakte schikking. Bij besluit van 31 Augustus 1831, werd de Kapitein Singendonck benoemd tot Ridder der Militaire Willems-Orde 4de klasse, en ontving hij ter herinnering aan de krijgsverrigtingen later het Metalen-kruis.
Bij zijne bevordering tot Majoor in 1841 werd hij eerst geplaatst bij het 1ste regement vesting-artillerie, doch een jaar later bij het regement rijdende-artillerie, waarvan hij in 1852, tot Luitenant Kolonel bevorderd zijnde, het bevel aanvaardde.
Als Kolonel, in welken rang hij in 1854 was benoemd, werd hij in 1855 belast met de inspectie over het Wapen der Artillerie, welke betrekking hij tot weinige jaren voor zijnen dood heeft vervuld.
Hij was intusschen (1856) benoemd tot Generaal Majoor en in 1859 tot Luitenant Generaal bevorderd.
Voorts was hij lid van de speciale Commissie van inspectie over het militair onderwijs, gewoon lid van het Comité van defensie, en buitengewoon Adjudant van Zijne Majes-