Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt
(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij
[pagina 213]
| |
Die van Godt tot u lot,
En geluck wordt aengestelt.
Hy komt door de baren gevaren,
Door storm, door windt, door doodt
U helpen in den noodt.
O wat kostelijcke vracht
Aen dees Kust uytgerust
Wordt geluckigh aengebracht?
Spoedt om met verlangen t'ontfangen
Godts Leeraer, en Gesant,
En biedt hem bly de handt.
Veel gelucks, die 's Hemels vyer,
En Godts licht in ons sticht
Over Zee gebracht alhier.
| |
[pagina 214]
| |
Maer wat wonder vreughden verheughden
Hem, als soo rijcken oost
Rijp stondt tot sijnen troost?
Het gemoedt werdt opgehoopt;
Die vol lust sonder rust
Soo veel duysent heeft gedoopt.
Stort nu u gebeden met reden,
En seght, Heer, 't is genough.
Xaueri oock genough:
Al genough, en boven kracht,
Als ghy al dit getal
Tot den Hemel hebt gebracht.
|
|