Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] XVI. Aldersoetste Bancket, aen welck de Engelen dienen. Stem: Wellekom kindeken Jesu soet. VEel gelucks Vrienden, die met den Heer Aen sijne Tafel als Prinçen eten. Veel gelucks voor soo groote gunst, en eer, Die Godt sijn huysgenooten hier doet, En dient haer spijse in overvloedt. O aldersoetste vreugt-bancket, Daer al de hoogste Cherubinen Met Seraphins rondom beset, En al de Engelsche Chooren dienen. [pagina 114] [p. 114] Wat eer doet Godt de menschen aen, Die hier als Bruyloft-gasten sitten, Daer om, end' om sijn Dienaers staen, Met sijn gewapend' Hemels-hof, Hem singen heerlijckheyt, en lof. Het schijnt den Hemel op der Aerd' Sijn Leger-schaer heeft uytgelaten, By dese Bruyloft-feest vergaert Tot onsen dienst als Potentaten. Dat vry van Saba die Koningin Salomons wijsheyt kom bemercken, En met verslagen geest, en sin Sijn Tafel-dienaers grooten pracht. Ten wordt hier niet eens waerdt geacht, [pagina 115] [p. 115] Daer den onsterffelijcken Heer, Godt end' Schepper is aengeseten, En stelt ons een bly-mael ter eer, Om met hem van een spijs te eten. Maer wat een heerelijck bancket Sal hy hier na sijn Vrienden geven, Die nu sich self tot spijs opset, En geeft ons een voorsmaeck van die vreugt, Waer door de Eng'len sijn verheugt. U Woordt, ô Jesu, ons verblijdt, En maeckt dat wy het hert ophalen: Die nu met ons te gast hier zijt, Ontfangen sult in d'Hemels-Zalen. Vorige Volgende