Biekorf. Jaargang 75
(1974)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlamingen op strafbedevaart naar CompostellaIn de tarieflijst van strafbedevaarten van de stad Oudenaarde, gedateerd anno 1338, staat Compostella samen met Rome aan de spits met een afkoopsom van 12 ponden parisis, alleen voorafgegaan door het verre Bari van Sint-Niklaas, dat op 20 pond gesteld is. De Oudenaardse lijst is, zoals men weet, de kortste maar ook veruit de oudste onder de bewaarde redakties van Vlaamse tarieflijstenGa naar voetnoot(1). De Gentse lijst is, in de bewaarde vorm, een redaktie die niet ouder is dan 1430. De lijsten van Aalst, Dendermonde en Geraardsbergen gaan terug op de Gentse lijst. De afkoopsom voor Compostella staat in al die tarieflijsten onveranderd op 12 pond. De tarieflijsten van Ieper en Veurne, met resp. 61 en 27 namen, zijn niet terug te vinden. De lijst van Douai, met 42 plaatsen, dateert uit ca. 1425. Van Rijsel is geen tarieflijst bekend, hoewel de strafbedevaart naar Compostella er, zoals te Douai, in gebruik was. In Rijsel wordt de ‘redemptie’ van bedevaart in de jaren 1520-1525 ook vastgesteld in een ‘steenboete’ van enkele duizend bakstenen of in een of meer roeden kasseien voor werken van openbaar nutGa naar voetnoot(2). De bedevaart als straf kon, bij misdrijf of overtreding, worden uitgesproken door de verschillende jurisdicties: de graaf (bij zoendinc of zoenverdrag), de schepenbank, de eed van het ambacht, het kapittel. In welke mate werden de opgelegde bedevaarten volbracht of afgekocht? Dit is moeilijk uit te maken. Een aantal afkopingen schuilt zeker in sommige kumulatieve ontvangposten van geldboeten in de stadsrekening. Alleen van een minderheid volbrachte pelgrimages is een attest uit de bezochte bedevaartkerk bewaard of overgeschreven. Het uitvoerige attest bevestigt het volbrengen van de drie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verplichtingen: 1. het bezoek aan de bedevaartkerk; 2. het mishoren aan het ‘altaar van gratie’ in dezelfde kerk; 3. het kussen van het graf (of de rijve) of de relieken van het heiligdom. De kortere redaktie van het attest beperkt zich tot de uitdrukkelijke vermelding van het ‘volkomen’ bezoek aan het heiligdom (limina visitare). Zie bijlage I. Onze gegevens beperken zich tot Vlamingen uit Oud-Vlaanderen. De oudste bekende zoenbedevaart naar CompostellaGa naar voetnoot(3) staat op de naam van drie Torhoutnaars, de gebroeders Jan en Jacob Acars en hun neef Jan. Samen hadden ze zich schuldig gemaakt aan doodslag op de persoon van Michiel van Torhout. In april 1264 wordt vóór de gravin Margareta van Male een zoenverslag gesloten dat hen verplicht in augustus van hetzelfde jaar de tocht naar Sint-Jacob te Compostella te ondernemenGa naar voetnoot(4). Mogelijk behoren sommige testamentaire pelgrimages tot de kategorie van de zoen- of strafbedevaarten. Een paar voorbeelden van zulke twijfelachtige gevallen mogen hier voorafgaan. Jan Abbout van Ramskapelle bij Brugge laat in 1266 het volgende in zijn testament inschrijven: ‘Ik legateer twaalf pond aan een geschikt man die een pelgrimage zal volbrengen naar Compostella (ad sanctum Jacobum) en naar SaintGilles (in de (Provence), indien ik die pelgrimages niet zelf gedurende mijn leven zal volbracht hebben’Ga naar voetnoot(5). Ghervin die Ward van Brugge last op 3 december 1299 de volgende bepaling in zijn testament: ‘Vort so ghevic 28 pondt over mie te zendene suffizantelike tsinte Jacobs daer ic minen wech schuldich ben ende 20 scellinghen upten wech te deelne den ghenen die over mie varen zal ...’Ga naar voetnoot(6). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De route Vlaanderen-CompostellaDe route Brugge-Compostella wordt in 1400 door de Brugse Wegwijzer gesteld op 388 mijlen (via Astorga) en 405 mijlen (via Asturië). Deze oude mijlen geven een afstand van ruim 2.000 km. De pelgrim uit Vlaanderen bereikte de start van de eigenlijke Sint-Jakobsweg bij het graf van de hl. Martinus te Tours. Daar begon de via Turonensis. De weg naar Tours liep over Parijs. De kortste verbinding met de Franse hoofdstad lag op de Artesische wegen (de Arrasche bane van het volkslied): Brugge - Roeselare - Menen - Rijsel - Pont-à-Vendin - Arras. Vanuit de Artesische hoofdstad was de weg naar Parijs over Bapaume - Senlis, met 62 mijlen, vier mijlen korter dan de route over Amiens - Clermont. Naar Parijs liepen uit Brugge nog twee andere wegen: de route over Kortrijk - Doornik - Valenciennes - Saint-Quentin - Noyon, en een vierde variant die tussen Valenciennes en Ham een omweg over Kamerijk verkoos. Gedurende de eerste zestig mijlen van zijn tocht doortrok de pelgrim het Franse ‘Noorden’ waarvan de plaatsnamen als Pont-Saint-Maxence, Senlis, Creil, Clermont goede bekenden zijn in de wereld van onze huidige duivenliefhebbersGa naar voetnoot(7). De weg Parijs - Tours liep over Saint-Clair, Saint-Arnoult, Auneau, Prunay-le-Gillon, Bonneval, Chateaudun (of Coyes), Vendôme, le Boulay, Tours: een weg van 46 mijlen. Een tweede weg was 6 mijlen langer en was een variant over Chartres (via Gué-de-la-Reine)Ga naar voetnoot(8). Van Tours uit loopt de oude pelgrimsroute naar Ostabat, het kruispunt aan de voet van de Pyreneeën (Ostervael, Ostervaus in Vlaamse bronnen), over Poitiers, Bordeaux en de Landes. De Brugse Wegwijzer van 1400 noemt hier de volgende etappen: Frankrijk: Tours - Sainte Catherine-de-Fierbois - SainteMaure - Chatellerault - Poitiers. Graafschap Aunis (La Rochelle): Lusignan - Melle - Aulnay - Saint-Jean d'Angély - Saintes - Pons (in Poitou). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gascogne: Mirambeau - Blaye - Bordeaux - Petit Bordeaux - Belin - Le Muret - La Fave (Castiel) - Femado Lespéron - Fonteyne - Dax - Sorde-l'Abbaye. Navarra: Garris - Ostabat. In Ostabat had de pelgrim te kiezen tussen twee berg passen: Somport en Roncevaux. De eerste - een zeer lastige overgang - ontmoette het (verdwenen) gastvrije hoge bergklooster Santa Cristina en mondde uit in Puente la Reina, waar ook de weg van Roncevaux (via Pampelune) op uitliep. Klassiek is dan de lange oost-westroute van Puente la Reina, via Estella, Logrogno, Santo Domingo de la Calzada, Burgos, Leon. Het laatste trajekt: Leon - Santiago vertoont in de Vlaamse wegwijzers zekere varianten en afwijkingen die een aparte studie zouden verdienenGa naar voetnoot(9).
Gekomen bij het graf van Sint-Jakob kon de pelgrim nog verder naar het westen trekken, naar een filiale of satellietkerk van Santiago, een ‘Mariakerk’, gelegen op ca. 60 km. van Santiago: Santa Maria de Finisterre. Deze bedevaart staat, onder de dietse benaming Onse Vrauwe ter Veinstersterre, in de tarieflijsten van Gent, Geraardsbergen en Aalst, en wel met de taxatie van 12 pond (zoals voor Rome en Compostella) te Gent, terwijl te Aalst en te Geraardsbergen de Finisterre-bedevaart met 13 pond een pond hoger komt te liggen. Onder het jaar 1513 van onze lijst van bedevaarders staat een boetetocht ‘ter Veinstersterre’ door de schepenen van Oudenaarde opgelegdGa naar voetnoot(10). De landweg naar Compostella was de gewone weg van de pelgrim op straf zowel als van de pelgrim uit devotie. De tocht was echter geen verplichte exclusieve voetreis. Bij de overzet van rivieren was soms gelegenheid een eind op een boot mee te varen. Voor een verre bedevaart als Compostella was, ekonomisch bekeken, het paard voor de gewone man uitgesloten. De literair gedenkwaardige bedevaart van Chaucers dertig pelgrims te paard in 1385 voert hen van Southwark (Londen) naar het graf van Sint Thomas te Kantelberg: een driedaagse route van niet meer dan 55 Engelse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijlen (ca. 90 km.). De route Vlaanderen - Compostella is ruim twintigmaal langer. De zeeweg naar Compostella werd vooral bevaren door de Engelsen vanuit hun havens op de Zuidkust. Bij die overvaart werden ook de Vlaamse havens Nieuwpoort en Sluis (alsook de Zeeuwse haven Arnemuiden) betrokken. Nieuwpoort blijkt in de periode 1400-1550 een bekende pelgrimshaven te zijn. De kustvaart Nieuwpoort-Galicië (La Coruna) liep over de Engelse havens (Plymouth, Dartmouth). De pelgrimschepen voerden uiteraard groepen bedevaarders uit devotie en lagen vooral in het periodieke ‘heilig jaar van Compostella’ druk in de vaartGa naar voetnoot(11). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorrechten van de CompostellavaarderHet ceremonieel rond de vertrekkende en ‘keerende’ pelgrim, zijn kleding en uitrusting werden uitvoerig behandeld in onze bijdrage over ‘Palster ende scherpe nemen’, in Biekorf 1971, 39-46. Aan de latere pelgrimsliederen van Sint-Jakob wijdde H. Stalpaert een studie in Biekorf 1965, 265-280. Ieder bedevaarder, uit boete en straf zowel als uil devotie, verkeerde in ‘de staat van pelgrim’. Zijn tocht gold als een sociale en sakrale daad, en werd gedragen door de gemeenschap. Ambacht en nering stonden in voor het onderhoud van het gezin gedurende de afwezigheid van de huisvader. De vrouw kwam voor strafbedevaart niet in aanmerking (en zeldzaam zijn op verre pelgrimswegen de vrouwen van devotie). De pelgrim was onschendbaar, had voorrecht van verblijf in de passanten- en pelgrimshuizen, waarvan de ‘ketting’ langs de wegen zijn enige geografische oriëntering was. Landsgrenzen telden voor hem niet. Door de krijgsbenden op zijn weg werd zijn pelgrimsstatus doorgaans ook geëerbiedigdGa naar voetnoot(12). De solidariteit en sociale voorzorg i.v.m. de pelgrimsstatus liggen neergeschreven in de keuren van de Brugse ambachten De wijnschroders lassen in 1420 het volgende artikel in hun keure: ‘Voort als een scroodre... trecken wilde ten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heleghen grave, t'Sinte Pieters ten hoogen Roome of t'Sinte Jacops in Ghalissyen, bi oorlove ende wetene van den deken ende vanden ghemeenen ghezelscepe, dat alle die tyt dat hi hute wezen zal, tghemeene ghezelscap sculdich es te verwarene zine wouke, zonder zinen cost, ende deelachtich te zine van wasdomme ende van verliese in der gelike of hi thuus ware ende zelve wrochte’Ga naar voetnoot(13). De lijnwaadmeters regelen in hun ordonnantie van 1442 (Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten) de verdeling van het meetloon onder de tien gezellen als volgt: de pelgrimerende lijnwaadmeter behoudt zijn recht ‘in alle maniere van pelgrimagie wesende, hetsy te Roome of tSente Jacops zynde, of waer hy te doen hebben mach, al ware hy oock ghevanghen of ghebannen van eerlicken faitte’. Ook de Brugse koolmeters betalen in 1453 aan ‘absente in pelgrimage... haerlieder weecghelt’ aan de huisvrouw uitGa naar voetnoot(14). De mandedragers (Buerdenaers) regelen in 1460 de uitbetaling aan de thuisblijvende huisvrouw van een pelgrimerende medebroeder, op voorwaarde dat hij pelgrimeert ‘van zyn zelfs weghe ende over hem zelven, bi devocien of bi beloften, zonder loon van yemene te nemene’. Uitgesloten worden hier de strafbedevaart en de loonbedevaartGa naar voetnoot(15). De vergoeding (weecghelt) wordt in 1465 ook verzekerd door de ‘Ghezwoorne Lakenstrykers vander nieuwe halle’ voor een medebroeder die ‘in pelgrimagen ware te Roome, t'Sint Jacops, oft in andren ghelike pelgrimagen’Ga naar voetnoot(16). Een eigenaardig geval is dat van de Brugse edelsmid Anthuenis Kersteman (alias Karsteman) die een pelgrimage uit devotie had ondernomen naar Compostella zonder overleg met de eed van het ambacht der goudsmeden. Dit was een overtreding van de keure van de nering waarvoor hij in 1455 tot de orde wordt geroepen. Boven een geldboete legt het ambacht hem nog een bedevaart op naar het Wonderbloed van Wilsnack. (Zie de volgende lijst). Onder de voorrechten van de Compostellavaarder mag ook de gelijkstelling van Santiago met Rome op het gebied van de grote aflaten worden aangehaald. En ook de bijzon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dere gebeden voor de pelgrims die in de dagelijkse ‘ghemeene bedinghe’ van de passanten waren opgenomen. Een voorbeeld uit de 14e eeuw levert de Hordonancie van het Sint-Janshospitaal ten Dullen te Gent: ‘Tien Ave Marien hover alle die in pelgermaelgen sijn, heist ten heleghen grave, te Rome, sente Jacops: dat sij met bliscepen ende met salicheden tuus wederkeeren moeten’Ga naar voetnoot(17). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chronologische lijst van bedevaarders
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lieden voorseid [nl. de schepenen van Brugge, het Vrije en het Oostland), ten cortsten dat men mach’Ga naar voetnoot(22). 1350 Gent. - Bij vonnis van de schepenbank worden Jan van Steenbeke en Jacob vander Linden veroordeeld tot een pelgrimage naar Sint Jacob ‘in Gallissien’ wegens aanslag op Jacob TiendewagheneGa naar voetnoot(23). 1350 Ieper. - Jehan Bernage, heer van Moen, had, op het parlement en in 't bijzijn van de graaf, de stad Ieper beledigd. Bij brieven van het parlement van Vlaanderen werd hij veroordeeld tot een pelgrimage naar CompostellaGa naar voetnoot(24). 1354 Gent. - In het Zoendincbouc van 1354 is een attest van volbrachte zoenbedevaart bewaard op naam van Willem van de Putte en gedateerd te Compostella 13 september 1354. De tegenpartij nam kennis van het attest en verwachtte dat, na Allerheiligen, Willem van de Putte de pelgrimage onder eed zou bevestigenGa naar voetnoot(25). 1354 Brugge. - In het geschil tussen Robrecht van Heule met de wethouders van Poperinge beslist een grafelijke uitspraak: Robrecht zal eerst pelgrimeren naar ‘Ons Heren Trane’ te Vendôme, op een boete van 60 pond voor de graaf; vervolgens naar ‘Sinte Jacops in Galissien’, op 300 pond parisis voor de graafGa naar voetnoot(26). 1358 Gent. - Bij schepenvonnis van 5 februari wordt Jan de Zomer veroordeeld tot een bedevaart naar Compostella. Na zijn terugkeer te Gent zal hij een tweede pelgrimage volbrengen naar Marseille om te voldoen aan zijn tegenpartij Filips van Calkine. 1358 Gent. - Jacob van Zele verkrijgt op 26 maart van zijn tegenpartij Ghiselbrecht van Vive, uitstel tot Beloken Pinksteren (einde mei) voor het aangaan van zijn strafbedevaart naar CompostellaGa naar voetnoot(27). 1361 Gent. - Jan de Hond, f. Gillis, wordt wegens opstandigheid door de dekens van zijn ambacht (wevers) op boetetocht gezonden naar ‘sente Jacops in Gallissien’Ga naar voetnoot(28). 1362 Ieper. - Pauwels van Dixmude wordt, wegens smaadwoorden (‘omme messeghen’) tegen de schepenen veroordeeld tot een pelgrimage naar Compostella. Het vonnis, uitgesproken op 21 sept., bepaalde 1 oktober als datum van vertrek; daar Pauwels in die korte termijn ‘negheen gheselscep vinden mochte’, krijgt hij uitstel tot Halfvasten. 1367 Ieper. - Yzoreid 1e Vroede van Cassel moet de smaad, die hij de wetheren had aangedaan, herstellen door een pelgrimage ‘à Monseigneur Saint Jaquème en Galisse’. Afkoping gesteld op 60 pond parisis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1370 Ieper. - Zoendinc van de graaf. Victor van Dixmude had de dienaar van Joris Belle mishandeld in bijzijn van de graaf. Vandaar een dubbele pelgrimage: eerst naar ‘Onser Vrauwen ten Putte’ (Le Puy) tot verzoening met Joris Belle; daarna naar Compostella ‘om de mesdaet jeghen ons’, zegt de grafelijke oorkondeGa naar voetnoot(29). 1371 Gent. - In de nering van de Nieuwe-Schoenmakers was een geschil ontstaan betreffende het maken van ‘galoetsen’. Heinric van der Straten, alias van Niemaghen, was daarbij gewelddadig opgetreden. Voor zijn ‘mesgrijp’ wordt hij, door de eed van het ambacht, yeroordeeld te doen ‘sine peregrimage te sente Jacops in Galissen, ter eeren van den deken vanden cordewaniers ende van sinen ghesellen’. Brengt hij geen bewijs van de volbrachte reis, dan zal hij 200 pond parisis betalen aan de wetGa naar voetnoot(30). 1371 Ieper. - Jan de Larke was, causa smaad jegens Clais de Vassere, veroordeeld tot een bedevaart naar Sint-Niklaas te Bari (ten Oosteren Baren) en tot een tweede bedevaart naar Compostella. Een veroordeling die door de grafelijke Audiencie bevestigd wordt. (Biekorf 1970, 325). 1372 Ieper. - Wegens vredesbreuk zal Pieter Berclaen een pelgrimage naar Compostella volbrengen. Het vonnis van 18 aug. stelt als vertrekdatum 1 oktober. Afkoping gesteld op 24 pond parisis. (De Pelsmaker, a.w. 308). 1372 Ieper. - De beslechting van een twist tussen Hannin Laurin en Casin Horneweder voorziet een pelgrimage naar O.L.-Vrouw van Chartres te volbrengen door Casin, terwijl Hannin de weg naar Compostella moet opgaan. Afkoping uitgeslotenGa naar voetnoot(31). 1374 Gent. - Een zoendinc betreffende een dubbele doodslag verwijst Thans de Nevile tot een dubbele pelgrimage: ‘t'sente Pieters ende Pauwels ten hoeghen Roeme’ en ‘t'sente Jacops in Galissien’Ga naar voetnoot(32). 1375 Oudenaarde. - Rike f. Jacob f. Gillis had een officier van de graaf gekwetst. Boven een geldboete moet hij een bedevaart naar Compostella volbrengen. Afkoping van de pelgrimage gesteld op 40 pond parisisGa naar voetnoot(33). 1375 Ieper. - Franchois d'Aubengny had de ‘pertsenaers’ (kontroleurs van de draperie) beledigd. De schepenen zenden hem naar Compostella. Afkoping gesteld op 60 pond parisis. (De Pelsmaker, a.w. 317). 1376 Brugge. - Wegens ambachtsmisdrijf wordt de kaarsgieter Pieter de Bey door de dekens van zijn nering (der ‘keersgieters’) naar Compostella gezonden, op een geldboete van 36 pond parisisGa naar voetnoot(34). 1383 Dowaai. - Bij zijn eerste intrede geeft graaf Lodewijk van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Male kwijtschelding van 26 strafbedevaarten, waaronder twee naar CompostellaGa naar voetnoot(35). 1386 Ieper. - De afkoping van een bedevaart naar Compostella wordt zeer hoog, op 100 pond parisis gesteld: Lanceloot de le Beingh had zich immers schuldig gemaakt aan ‘wederseggen’ tegen de schepenen, een ‘mesgryp’ dat steeds streng veroordeeld werd. 1387 Ieper. - Willem Robaert wordt door de schepenen naar Compostella gezonden wegens misbruik van stadsofficieGa naar voetnoot(36). 1391 Brugge. - De kaarsgieter Pieter Wandel had verscheidene medeleden van zijn ambacht beledigd. Dit kostte hem, bij vonnis van ambachtseed en stadsschepenen, een ‘pelgrimage te Sinte Jacops in Compostelle, dat men heet Galissie’. Afkoping gesteld op 36 pond parisis. (La Flandre XI, 1880, 433). 1391 Brugge. - Het zoenverdrag van hertog Filips en de Vier Leden van Vlaanderen met de Hanzeaten voorziet o.m. het zenden van zestien mannen met ere naar Compostella. Zestien andere gaan ‘ten hoghen Rome’ en vier andere nog naar het Heilig Graf. (Biekorf 1967, 7). 1393 Brugge. - De regeling van een geschil tussen de schepenen en de Oosterlingen heeft voor gevolg dat vijf poorters van Brugge naar Compostella moeten trekken, met name: Bertram Bortoen. Jan den Muenc, Aernoudt van Hyft, Jan Cloppaert en Christiaen de Rovere. Vanwege de stad krijgen ze elk 36 pond parisis reisgeld. (Inventaire, ed. Gilliodts, III 256). 1394 Ieper. - De drapier Lambert Velghe wordt, wegens bedrog bij het lakenmeten, naar Compostella gezonden. Afkoping gesteld op 48 pond parisis. (De Pelsmaker, a.w. 363). 1402 Langemark. - Zoendinc vóór de baljuw, namens de graaf. Wegens manslag op Fence den Brabandre wordt Jan van Rosebeke veroordeeld tot een driedubbele bedevaart: naar O.L.-Vrouw ten Briele (Ieper), naar Rome en naar Compostella. Deze laatste pelgrimage gesteld op 30 pond par. afkopingGa naar voetnoot(37). 1402 Diksmuide. - Jan van Dixmude, een bastaardzoon uit het geslacht van de heren van Diksmuide, komt in zijn stad terug vans een lange reis, gedurende vier jaar had hij vele landstreken gezien. Hij verklaart voor de schepenen dat hij verplicht was geweest een ‘pelgrimagie te doene naer St. Jacobs in Gallicen eer hi vleesch ate’. Hem werd door de magistraat ‘te zine wellecome ende te helpen ten tosten van zine pelgrimagie’ de som van 24 pond parisis gegeven. (Uit de verloren stadsrekening; bij J. Pieters, Geschiedenis van Dixmude 51-52; Diksmuide 1885). - De verplichting van bedevaart wijst op een boete of een gelofte van hemzelf of van een schuldig familielid. 1405 Brugge. - De tijkwever Pieter Goedtide had de bestuursleden van zijn ambacht beledigd. Zijn straf, een bedevaart naar Compostella, koopt hij van de wet af tegen 24 pond parisis. (La Flandre XI, 1880, 434). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1424 Sluis. - Willem f. Lisbette, bastaard van Aelbrecht Grave uit Aardenburgambacht, wegens manslag veroordeeld ‘te commen binnen eenre maent eerstcommende te onser Vrauwen kerke ter Sluis ende daer palster ende scaerpe te nemene’ voor een pelgrimage naar Compostella. Niet afkoopbaarGa naar voetnoot(38). 1425 Kortrijk. - De stad ontvangt van een zekere Willem een som van 33 pond parisis, zijnde haar helft in de afkoping van twee bedevaarten: Compostella en Saint-Andrews (Schotland)Ga naar voetnoot(39). 1428 Sluis. - Dankaert Jansseune wordt veroordeeld wegens moord op Ghys, zoon van Clais Schoutheeten, uit Hannekinswerve (verdwenen prochie bij Sluis). Voor zijn driedubbele strafbedevaart (Rome, Compostella en Bari) zal Dankaert telkens ‘commene te Hannekinswerve in de kerke ende daer palster ende schaerpe nemene’. (Biekorf 1971, 43). 1435 Brugge. - Willem Paye had de Duitse koopman Henrik van Borken (Borkum), kapitein van een handelsvloot, te Sluis gevangen gezet en een losgeld geëist. Op de eis van de Alderman, wordt Paye veroordeeld tot restitutie en tot een bedevaart naar CompostellaGa naar voetnoot(40). 1455 Brugge. - Anthuenis Kersteman, beedigd edelsmid in het ambacht van de goudsmeden, had de keure van het ambacht overtreden door een pelgrimage naar Compostella te ondernemen zonder overleg met het ambacht. Zijn weerspannigheid bezorgt hem een geldboete en de last van een bedevaart naar het Wonderbloed van WilsnackGa naar voetnoot(41). 1489 Gent. - De oproerige schipper Simoen Lippens, wonend op 't Nieuwland, wordt door de schepenen van de Keure veroordeeld om drie jaar te gaan wonen in Compostella. De afkoping was gesteld op 300 gulden leeuwen, een som voor dewelke de schipper geen waarborg kon opbrengen; hij overleed intussen in het Chatelet (gevangenis). (Memorieboeck I 354). 1513 Brugge. - Admiraal Filips de Bourgogne veroordeelt Gisbert Daems, gezeid Scipper Ghys, luitenant van het klein Kasteel van Sluis, die het stapelrecht van de wijn zwaar overtreden had, tot een belangrijke geldboete, zeven jaar uitsluiting uit de stad Brugge en een pelgrimage naar CompostellaGa naar voetnoot(42). 1513 Oudenaarde. - De schepenen regelen een zoenverdrag waarbij Filips de Leeuwere uit Anzegem wordt opgelegd te ‘gaen een pelgrimaige tot Onser Liever Vrauwen ter Veistersterre’. (Biekorf 1964, 113; zie boven blz. 382). 1515 Gent. - De oproerige en opruiende Joos Dhamere wordt door de schepenbank veroordeeld ‘te wonene een jaer lanck t' Sente Jacobs in Galissen ende daer af te bringhen certificatie’. 1515 Gent. - Het Memorieboeck (II 33) noteert dat een aantal Gentenaren bij de blijde intrede van prins (de latere keizer) Karel zijn eedaflegging als graaf van Vlaanderen contesteerden; met veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere ontevredenen werden zij gebannen ‘te gaen wonene in partien te Rome, te Cuelene, t'Sente Jacob in Compostelle, in vremde landen, ende zyn alle buten der stede gestorven’Ga naar voetnoot(43). 1515 Gent. - Op 8 oktober wordt Pieter Aerens wegens ‘horryble ende abominable’ godslastering door de schepenen veroordeeld tot twaalf uren schandpaal en het doorsteken van zijn tong, en daarna ‘te gaen wonene ende vulcomelick te residerene binnen der stede van St. Jacops te Compostellen, een jaer lane gheduerende; te rumene dese stede binnen sonneschyne ende binnen drye daghen t'lant ende graefscip van Vlaendren, ende alzo bringhende daer af behoerlicke certificatie, alheer ghy u vinden sult binnen desen lande van Vlaendren, ende dat up u hooft’Ga naar voetnoot(44). 1522 Brugge. - Adriaen van Eeghene ‘gheseit Adriaen metter snede’ en Ghysebrecht de Smicht hadden een persoon onwettelijk aangehouden. De schepenen zenden Adriaen naar Compostella en zijn medeplichtige naar RomeGa naar voetnoot(45). 1532 Gent. - Lieven van Loo, vrij vleeshouwer en visverkoper, wordt door zijn nering betrokken voor de schepenbank van de Keure wegens zijn brutaliteiten tegen Martin Deynoot, deken van de vleeshouwers. Een voorwaardelijk vonnis stelt een bedevaart naar Rome en Compostella in 't vooruitzicht, en dan nog wel ‘in persoone ende sonder redemptie’ als de betrokkene in dezelfde fout hervalt. (Biekorf 1968, 295-296). 1535 Brugge. - Joos Goossins, schuldig bevonden aan straatschenderij, wordt naar Compostella gezonden, terwijl zijn medeplichtige, Cornelis de Cupere, de weg naar Rome moet opgaanGa naar voetnoot(46). 1538 Gent. - Symoen de Ruddere en Jan Paridaen, komend uit Gent, ontmoeten in een ‘Vlaamse herberg’ te Compostella een ander Gentenaar, met name Lieven de Caluwe, gezeid Breusken, die in een moordzaak van zijn stad betrokken wasGa naar voetnoot(47). 1539 Gent. - De neringen betwisten de proceduur waarbij de overtredingen in een openbaar ambt alleen werden gestraft met ‘een jaer te gaen woonen ende residentie te gaen houdene den eenen te Roeme, den anderen te sente Jacops in Compostella, den derden te Cuelen’. 1540 Gent. - De wever Jan uytter Meere wordt, wegens het opstoken van andere ambachtslui, veroordeeld ‘te doene eenen wech tot Sente Jacobs in Galicien ende aldaer te woonen den tijt van eenen jaere’Ga naar voetnoot(48). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Residentie in CompostellaEnkele Vlaamse schepenvonnissen verbinden met de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Palster (pelgrimsstaf), rozenkrans, hoed en reismantel met St.-Jakobsschelpen.
Uit de verzameling van de Neurenbergse Compostellavaarder Stephan Praun (1585). (Germ. National-Museum, Neurenberg; copyright A. Grote). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
strafbedevaart een jaar of meer residentie in de bedevaartplaats. De straf nam aldus de vorm aan van een verbanning. De eigenlijke verbanning stond doorgaans op grotere termijnen (10 en 20 jaar, zo ze niet eeuwig was) en bepaalde geen residentie. Toch wordt in 1515 de residentie van één jaar in Compostella (vonnis Pieter Aerens) als een echte verbanning geformuleerd. De jarenlange uitwijzing naar het eiland Cyprus (die in de 14e eeuw te Gent en te Ieper voorkomt) was feitelijk een als straf of boete opgelegde kruistocht in een tijd dat het Heilig Land onmogelijk geworden was. De Gentse schepenbank schijnt een zwak te hebben gehad voor uitwijzing naar Compostella, met het gevolg dat bij het apostelgraf in Galicië omstreeks 1500 een kleine Vlaamse kolonie van ballingen of quasi-ballingen kon ontstaan. In 1489 zenden de Gentse schepenen van de Keure de oproerige schipper Simoen Lippens naar Santiago met verplichte residentie voor drie jaar. De auteur van het Gentse Memorieboeck verhaalt (II 33) dat een groep inwoners bij de blijde inkomst van prins Karel als graaf van Vlaanderen in 1515 de eedaflegging in twijfel trokken. Daarop volgde een repressie met strafuitvoeringen ‘ende veele andere [werden] gebannen te gaen wonene in partien te Rome, te Cuelene, t'Sente Jarob in Compostelle, in vremde landen, ende zyn alle buten der stede gestorven’. (Zie de lijst onder 1515). Beter bekend is de opstand van 1540 die aan de Gentenaren de naam ‘stropdragers’ zou bezorgen. Een van de veroordeelde Cresers, de wever Jan Utermeere, werd uitgewezen met verplichting een jaar te gaan wonen ‘tsente Jacobs in Gallicie’. Zulk een quasi-verbanning naar Keulen, Rome of Compostella werd door velen als een onvoldoende straf beschouwd. (Memorieboeck II 138). In het kader van die repressie staat blijkbaar het geval van Joos Dhamere die in 1515 door de Gentse schepen wordt veroordeeld ‘te wonene een jaer lanck t'Sente Jacobs in Galissen ende daer af bringhen certificatie’ (Memorieboeck II 36). Joos Dhamere stond als Vlaming (van het graafschap) in 1515 niet eenzaam in ‘kwartierarrest’ in Santiago. Wanneer ridder Jan Taccoen van Zillebeke in het Compostellaanse ‘heilig jaar’ 1512 uit Nieuwpoort naar de kust van Galicië overvaart om er in de Goede Week het heiligdom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de apostel te bereiken, vindt hij goed onthaal in ‘De Zwarte Duif’ (Paloma negra), een vriendelijke herberg met een Vlaamse waardin en Vlaamse bediening. Gedurende zijn verblijf van drie dagen in Santiago kunnen de Zillegemse ridder en zijn gevolg zich aan goede eigen keuken vergastenGa naar voetnoot(49). Die Vlaamse horeca-mensen in Santiago waren Vlamingen van het graafschap en kennelijk Gentenaren. Door een ontmoeting van uitgeweken Gentenaren in 1538 te Compostella werd de beruchte moordzaak van Lieven De Caluwe opgeklaard. De waardin van hun herberg was een Vlaanderse: aan haar verklapte de moordenaar zijn geheim om, bij zijn terugkeer in Gent, opgepikt en naar de brandstapei te worden gebrachtGa naar voetnoot(50).
Na 1540 valt Compostella weg uit de praktijk van onze schepenbanken. In Zeeland was de verdwijning vroeger voltrokken: Compostella staat een laatste maal in de schepenregisters van Zierikzee in 1501, in deze van Goes reeds in 1473Ga naar voetnoot(51). Naar dichterbij gelegen plaatsen wordt echter gedurende de periode 1500-1550 (Keizer Karels tijd) nog druk op bedevaart uitgezonden, vooral naar Keulen en naar Wilsnack. De Drie Koningen in de Rijnmetropool krijgen gerechtelijke pelgrims uit Oud-Vlaanderen nog in 1541 uit Brugge, in 1551 uit Nieuwpoort, in 1554 (en later?) uit Gent, en uit Kortrijk zelfs eenmaal nog in 1569, drie jaar na de beeldenstorm, toen de strijd tegen Spanje en de Tachtigjarige Oorlog reeds waren ingezet. Naar Wilsnack werden uit Brugge en Gent bedevaarten bij vonnis opgelegd tot in 1542, toen de beruchte Wonderhosties (het Heilig Bloed) van dit Brandenburgse dorp reeds tien jaar door brand waren vernietigdGa naar voetnoot(52). Wilsnack was, vergeleken met Compostella, een zeer jonge bedevaart, die eerst optreedt in de Bourgondische tijd omstreeks 1430, en die niet meer dan een eeuw in ons oude strafrecht heeft meegespeeld. A. Viaene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage I
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Vertaling van de latijnse tekst.Aan al de christengelovigen die deze letteren zullen lezen: de kardinalen en thesauriers van de kerk van de heilige apostel Jakob van Compostella, groetenis in de Heer die aller eeuwige zaligheid is. Het weze u bekend dat de pelgrim Willem van de Putte, drager van deze brieven, ten einde een bedevaart te volbrengen ter ere van de schepenen van Gent, de kerk van de heilige apostel Jacob van Galicië heeft bezocht en aldaar zijn bedevaart wel en degelijk heeft volbracht. Ten bewijze daarvan gaven wij hem deze tegenwoordige letteren, gezegeld op de rug met het zegel van het altaar van de heilige Jakob. Gegeven te Compostella de 13de september van het jaar O.H. dertienhonderd vierenvijftig. - Dit Gentse Compostella-attest van 1354 is waarschijnlijk het oudste bewaarde certifikaat van St. Jakob in Oud-Vlaanderen. Van Saint-Gilles (Provence) werd in 1958 een attest van 1291 gepubliceerd door C. Wyffels; zie Biekorf 1970, 10. - Een serie van tien attesten liggen bewaard in het Correctieboek van Lier 1401-1479; ze betreffen zes O.L. Vrouwbedevaarten (Aken, Den Bosch, Milaan, Parijs, Kamerijk en Halle); de vier andere zijn: Tours (Martinus), Tann (Thibaut, Eewout), Wilsnack (Wonderbloed) en Keulen (Drie Koningen). Zie Van Cauwenbergh, a.w. p. 216-221. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage II
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoek van de varianten wordt hier het trajekt Pyreneeën - Leon in die dietse versie medegedeeld, met notering van de overeenstemmende moderne plaatsnamen. Door de Vlaamse Compostellavaarder werden die namen auditief opgenomen blijkbaar ook uit de oude lokale dialekten.
Daer nemdi den wech ane doer die Storie, ter rechter hant; ende ter slincker hant den rechten wech’. De weg door ‘die Storie’ (Asturië) liep over Oviedo, Castroverde en Lugo. De andere, zuidelijke weg, liep over Astorga en Ponferrada. |
|