De Amsterdamsze gaare-keuken
(1796)–Anoniem Amsterdamsze gaare-keuken, De– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
Op een Aangename Vois.Gelyk de Beekjes vloejen,
Met een standvastige vloed,
Zo zal de Min steeds groeje,
Binnen in myn gemoed:
Ach! ach! hoe zyn de boejen?
Die myn de Liefde doed.
Wel waarom zou ik dan vlugten?
Voor de geen die ik bemin,
Dat zou myn jonk hert doen zugten,
Daar ik geen troost en verwin:
Ach! ach! wat zyn dat genugten?
Niet is zo zoet als de Min.
Philis die is 'er in de Blad'ren,
Daar een klein beekje door vloeit:
Laat ons te zaam vergad'ren,
Daar het Kruit weelderig groeit:
Ach! ach! komt laat ons nad'ren,
Daar het Kruit weelderig groeit.
|
|