Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij§ Den .xxviij psalm. Afferte Domino filij Dei: afferte Domino filios arietum. Na die wise Ghi ionghe meyskens van auontueren.GHi Godes kinderen groot van famen
Brengt dinen offer tot God den Heer
Wilt kinder van rammen tot hem versamen
En brengt zijn naem lof end alle eer
Aenbidt en prijst hem doch altijt meer
Al in zijn heylige stede goet
Sijn groten naem bouen allen namen
Wilt daer aenroepen met allen spoet.
Gods stemme wil op dat water treden. Ga naar margenoot+
Sijn maiesteyt maecte groot gheluyt
| |
[Folio E1r]
| |
Die Heer op menighe water steden
Des Heeren stem ghinc doer een virtuyt Ga naar margenoot+
In alle machticheyt ghinc hy wt.
Die Cederboomen zijn stemme breect Ga naar margenoot+
Hy sal doen storten, vallen beneden
Boomen van Libano, als hy spreect.
Hy salse breken in sulcker maten Ga naar margenoot+
Recht als een kallif van Libano
Die hy beminde vol charitaten
Als ionghe eenhoornen, was seer vro.
Gods stem wou clieuen die vlammen so. Ga naar margenoot+
Het bosch van Cades dat sal hy veel
Stooren: die hinden int wildt ghelaten Ga naar margenoot+
Gods stem bereyde hier cost gheheel.
Hy sal verclaren die wilde plecken Ga naar margenoot+
In sinen tempel si spreken al
Sijn lof, ende glory si daer ontdecken:
God laet hier woonen int aertsche dal
Een water vloet: en hy sitten sal
Een coninck inder eewicheyt.
God sal den sinen hier cracht verwecken, Ga naar margenoot+
Met pays: hi hen veel ghelucx bereyt.
|
|