De blikken fluit(1948)–Daan Zonderland– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave [Er stond een hond te vissen] [In Amsterdam bij de Muiderpoort] [Zeven ratten] [De burgemeester van Potsdam] [Tien nikkers woonden in een boom] [Twee knieën knielden in het gras] [Er staat een huis met een rieten dak] [Een schip met zeven zeilen] [‘Piep,’ zei de muis bij het keukenraam] [Tien bokken kwamen te samen] [Er was eens een professor] ['t Kangoeroetje] [Een oude snoek zwom langzaam] [Een veren matras en een wollen deken] [De Turkse trom en de bazuin] [Het jagertje dat reed te paard] [Er lag een eiland in de zee] [Er voer een kleine kolenboot] [Er woonden twee witte muizen] [Een koster had een linkerbeen] [Een nijlpaard dat op dansles ging] [Een lama vroeg aan een nachtegaal] [Dicht bij Haarlem staat een huisje] [Ach Jantje, heb je mijn hondje gezien?] [‘Boe!’ zei de koe] [De zon en de maan en een meteoor] [Een ooievaar die jarig was] [Een beer en een vos en een witte haan] [Er was eens een arme jongen]