Borgerliicke Huyshouding(1628)–Lucas Zasy– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio E3r] [fol. E3r] Loff-zangh des Houwelicks Baer-moeder vande Burgherlijcke Huyshoudingh. Stem: Daer de Prinsen buyten Reden, &c. O Hoe saligh zijn de lieden, Daer het houw’lijck magh gheschieden Om Gods eer te sijn verbreyt: Ende Kercke Godts tot stichtingh, Tot gheselschap en verlichtingh, Vande dorre Eensaemheydt. O Geluck, die Godes zeghen Soo ten Rechten heeft verkreghen: Met een tijtelijcken schat. Huys en goet comt van den Heere, Maer een fijne Vrouw met Eere, Gaet noch veer te boven dat. Maer ’tgheluck komt dan noch nader, Soo wanneer ons Godt den Vader, Vruchten gheeft van onsen stam Als de oorsaeck is Godts werckingh, Want dat dient dan tot versterckingh, Daer s’haer oorspronck eerst van nam. [Folio E3v] [fol. E3v] Seghenrijck wort thuys bevonden, Daer d’eendracht vast hout ghebonden: Vrede deur der Liefden bant: Om de spruyten soo te hand’len, Met goet leven voor te wand’len, Dats den alderbesten stant. Latet Godt dan soo gheschieden, Dat ghy dienstboon te ghebieden Hebt, hout altijt sulcken maet: Dats u lieven en oock vreesen, Doet soo ghy gheboon wilt weesen, Soo bevestight ghy u staet. Als de spruyten dan soo groeyen Dats in Godes wetten bloeyen: Als ghy siet uyt uwen zaedt V Kints kinderen mennighvuldigh Die daer achten te zijn schuldigh Steets te volghen Godes Raedt. O gheluckighe Huys-houdingh Daer de Iaren met veroudingh Zijn met Lieffd’ gesleten af Om dan met sijn grijse haren Met gherustheyt heen te varen In sijn ouders duyster graf P.T. Pykolet Tghebedt is krachtigh. Vorige Volgende