De nieuwe Walcherse ploeg, opgestelt door een Zeeuwsche boere knecht, tot vermaak der jeugd
(1802)–Jan Gerritse Wondergem– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |
Hoort eens wat voor raare dingen,
Dat men in dit Liedje vind.
Komt laat ons dat tegenspreeken,
Met een welgepaste vreugd;
Want wy zouden door die streeken,
Wel verzwakken onze Jeugd.
Neen toch vrienden, hoort ons reden,
Tegen de kou zyn wy verhard,
Naar deze styl staan onze leden,
Wy van water niet zyn vervaard.
Onze styl die gaan wy pryzen;
Ja die strekt ons tot plaizier,
Wel wy zullen 't u bewyzen,
Wy zullen 't u vermelden hier.
Alles gaat by ons in orden,
Driemaal 's weeks wy ryden gaan:
Dat is ons tot vreugd geworden,
Wilt myn reden wel verstaan,
Als de Winter weer gaat stryken,
Zyn wy als de nachtegaal,
Laaten wy onze vreugde blyken,
Met een aangenaame taal.
Onze kruiden ons vermaaken,
Op zyn tyd en naar zyn staat,
Dan ons jeugdig hart doet blaaken:
Ja met lieffelyk gelaat.
Onze min gaat ook te boven,
Ja verre boven de Boere Jeugd,
Wilt de krootery toch looven,
Want wy hebben meerder vreugd.
Komt nu al gy Krooters gasten,
Kant maar tegen de Boere aan,
Ja wy zouden haast liever vasten,
Als onze styl te laaten gaan.
Wilt deez' Tegenzang toch zingen,
Als gy maar u tonge roert,
Al gy krooters Jongelingen,
Want het onze geest ontroert.
|
|