Inhoudsopgave
Woord vooraf
Verantwoording
1 Inleiding
2 Deel 1: Leestekst
3 Deel 2: De commentaar
4 Deel 2: Apparaat
5 Deel 2: Bibliografieën en register
Commentaar
Ontstaansgeschiedenis
1 Inleiding
2 Ontwerpen voor een meerdelige compositie tot eind 1913
3 Het gelaat des dichters
4 De vorming van De modderen man
5 Intermezzo: veranderingen in Van de Woestijnes poëzie
6 De totstandkoming van God aan zee
7 Voorstadia van Het berg-meer
8 Besluit
Drukgeschiedenis
1 De modderen man
2 Het menschelijk brood en God aan zee
3 De bloemlezing gedichten
4 Het berg-meer
5 Latere uitgaven
Apparaat
Bronnenlijst
Lijst van voorpublikaties
Variantenapparaat
[MB] Het menschelijk brood
De modderen man
[MMI] Vervarelijk festijn voor onverzaedlijk dorsten
[MM2] De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken
[MM3] Zij ligt te bedde 'lijk ik lig te bedde
[MM4] Ik wete dat ge ontwaken zult, dewijl ik wake
[MM5] Kind met het bleek gelaat, dat van uw wijde blikken
[MM6] Gij die u, stérker liefde omgord
[MM7] Gij die mijn kommer-ziekte in deemoed tegen-lacht
[MM8] Ik ben u moe. gij hebt mijn traagste hoop vermoeid
[MM9] Gij hebt te zeer van blijde logen
[MM10] Gij spreekt geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne zijde
[MM11] Thans is het al voorbij: de sluiers zijn gezonken
[MM12] Gij die 'lijk een verwijt gaat wegen in mijn zwijgen
[MM13] Weêr gaat het veege licht der asters bloeien
[MM14] Weêr staat mijn venster open op den nacht
[MM15] Dit wordt geen lent'. geen dag en zal de smoore' ontrijzen
[MM16] Ik ben met u alleen, o venus, felle star
[MM17] Van alle reis terug nog vóor de reis begonnen
[MM18] O ziek, onzeker en onzuiver
[MM19] Uren van harde macht, waar 'k in de zwartste nachten
[MM20] Trots, die mijn harte hardde, als ijzer
[MM21] Gij zult mij allen, allen kennen
[MM22] Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust
[MM23] Gedachtenis aan eene jonge dichteres
[MM24] Uw aangezicht is bleek 'lijk 't mijne wordt. - terwijl
[MM25] Het huis is vol van u. de stilte weegt, verzwaard
[MM26] Het nacht-uur waakt; en 'k waak. - wat zijt ge diep en schoon
[MM27] Gij brandt mijne oogen toe, gij brandt mijne oogen open
[MM28] O gevangen geest, getogen
[MM29] Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze
[MM30] Gij menschen, die misschien me in laetren tijd gedenkt
God aan zee
[GZ1] Doop van den bedelaar
[GZ2] 'K heb mijne nachten meer doorbeden dan doorweend
[GZ3] De nacht, de zwoele nacht heeft me als een wijn bevangen
[GZ4] Gelijk een hond die drentlend draalt en druilt
[GZ5] Harde modder, guur krystal
[GZ6] Een vrucht, die valt...
[GZ7] Ik heb mijn zuiver huis gevuld
[GZ8] Ik droom uw droom; gij droomt mijn droom, wij beiden
[GZ9] Diep aan uw hart, diep in uw haar te zullen slapen
[GZ10] Ik zet mij naast mijn naakte zuster
[GZ11] O blik vol dood en sterren
[GZ12] Ik kom alleen, bij nacht, in deze zee-stad aan
[GZ13] Over de zee hangt matelijk te tampen
[GZ14] De zee wacht. en ik doe mijn deure dicht
[GZ15] O 'k weet dat ik, onttogen aan 't orkaan
[GZ16] 'K heb noodloos door den boôm geboord
[GZ17] Gij zijt de hond niet aan de deur van uw geluk
[GZ18] Uw eenzaamheid? gij zijt als die wolvin
[GZ19] Nimmer zult ge 't licht beletten
[GZ20] En hoor uw hart: hoort gij uw hart niet slaan?
[GZ21] Schaduw in den schaduw zijn
[GZ22] Wij zijn nog niet genezen van onze oogen
[GZ23] 'K ben hier geweest, 'k ben daar geweest
[GZ24] Eens groeit een boom uit mij, en 'k weet denwelke
[GZ25] Wat weet gij van kwetsuren
[GZ26] 'K zit met mijn lamme beenen
[GZ27] Handen, die van goede wil
[GZ28] Het huis is rondom mij vol sletten en soldaten
[GZ29] Gelijk het gonzend bliksmen van motoren
[GZ30] Stilte is de stelligheid die nooit begeeft
[GZ31] Gij rijst aan mij gelijk een vlindering van bloemen
[GZ32] Die mijn linker-hand omvingert
[GZ33] Sluit uwe oogen op het licht
[GZ34] Waar me uw hulp genaakte, en lachte
[GZ35] Groeien uit het brassend weven
[GZ36] Waarom verwijt ge mij de paden te verlaten
[GZ37] Er is geen tijd. wat gistren was
[GZ38] Gij zijt een bloem, - en 'k ben alléen met u
[GZ39] Heb ik genoeg u lief-gehad, doorschijnend glas?
[GZ40] Zie, ik ben niet, dan uit uw hand geboren
[GZ41] Wie mij wat bloemen biedt, en 't zoete weren
[GZ42] Wielwaal, die van rijpe kersen
[GZ43] Er is geen smart te groot voor ons
[GZ44] De dag schuift vóor den dag gelijk een lucht vol rozen
[GZ45] Uitvaart van den bedelaar
Het berg-meer
[BM1] De blind-geborene
[BM2] De koffen aangebleekt van ongebluschte lucht
[BM3] Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?
[BM4] De meiskens uit de taveernen
[BM5] Naar oost-land willen wij varen
[BM6] Ik ben 't geduld der brooze en lustelooze menschen
[BM7] Mijn god, gij ziet de zee die wemelt in mijne oogen
[BM8] Een zeil, een zeil! zie 'k daar geen zeil, gespannen
[BM9] Ik open me als een oog, den nacht verloren
[BM10] De treinen blazen de aard het zuigen toe der zeeën
[BM11] De zon ligt in mijn linker-hand
[BM12] Ik heb dit hooger oord gekozen tot mijn woon
[BM13] O vruchten-leêge schaal, o flanken rijk aan reuken
[BM14] Ik weet: ik berg iemand in mijne woon
[BM15] Er komt iemand bij mij, dien 'k nimmer zag
[BM16] Het is of alles nog gebeuren
[BM17] Aarde, over-oude, ik ben van u gescheiden
[BM18] Nog vóor de glans van een dagen
[BM19] Thans gaan de wateren den hemel kleeden
[BM20] Me-zelf voorbij; me-zelven tegen
[BM21] Geur van het reeuwsche beest; geur van de beursche vrucht
[BM22] Gebogen, ach, gelijk de nacht gebogen
[BM23] Ik ben geen wakkre lente of een gezwollen zomer
[BM24] Ik ben de hazel-noot. - een bleeke, weeke made
[BM25] 'K heb mij verlaten aan de druif en aan de roos
[BM26] 'K verzoek de zee, 'k verzoek geen aarde en hare vruchten
[BM27] Neen: 'k ben (waar 't rijpend ijs de waetren heeft gezogen)
[BM28] De keuken is geboend nog vóor ik binnen-treed
[BM29] Geven, geven! alle vrachten
[BM30] De blind-gewordene
Bibliografieën
Bibliografie van primaire literatuur
Bibliografie van literatuur over Wiekslag om de kim
Bibliografie van secundaire literatuur
Bibliografie van vertalingen
Register van gedichten
Zusammenfassung